Het landgoed de Scheere is gelegen op de grens van de provincies Overijssel en Drente, grotendeels in de marke Holthone in de Overijsselse gemeente Gramsbergen en voor een klein gedeelte in de Drentse gemeente Koevorden *  .

Reeds in 1426 wordt in deze streken een "huis ter Scheder" *  vermeld. In 1559 vinden we, dat Johan van Steenwijk "ter Grooter Scheren"zijn overleden vader van dezelfde naam opvolgt in diens Overijsselse leengoederen *  . Het huis de Grote Scheere behoorde zelf niet tot die leengoederen maar was blijkbaar een allodium.

In 1612 trouwt de dochter van Johan van Steenwijk, Anna, met Engelbert van Ensse *  , een Rooms-Katholiek edelman. Door dat huwelijk kwam het huis de Grote Scheere, dat in 1609 wordt aangeduid als een havezathe *  , in het bezit van Engelbert's Rooms-Katholieke nakomelingen, zodat van een uitoefening van het recht van havezathe geen sprake kon zijn. Waarschijnlijk is het om deze reden dat we het huis niet op de 17e en 18e eeuwse lijsten van erkende havezathen terugvinden.

In 1737 werd dit huis met zijn toebehoren door Evert Elbert Anthony van Raesfelt tot Heemse bij executie aangekocht van Frederik Derk van Ensse tot Swanenburg en de Grote Scheere en zijn beide zusters. Na de dood van de eerste in 1745 bleef het goed lange tijd onverdeeld in bezit van zijn zeven kinderen en hun nakomelingen, totdat het in handen kwam van Samuel Johannes baron Sandberg tot Essenburg, die er in de jaren 1816-1820 in slaagde de aandelen van de verschillende rechthebbenden op te kopen *  .

Het huis de Groote Scheere was intussen omstreeks 1791 afgebroken, maar na 1820 werd er op de plaats of in de omgeving van de plaats,waar dit gebouw had gestaan, een nieuw huis gezet, dat wederom de naam Grote Scheere of Grote Scheer kreeg. Dit huis met de bijbehorende landerijen vererfde in 1896 op jhr. Heribert Willem Aleid van Westerveld Sandberg en zijn zuster Anna Brigitta, aan welke laatste het landgoed in 1903 bij een boedelscheiding werd toegedeeld, Zij huwde in 1902 met Alexander Willem Frederik baron van Voërst van Lynden, wiens nakomelingen het goed thans nog bezitten. De in deze inventaris beschreven stukken zijn afkomstig uit het familie-archief Van Voërst van Lynden, dat in 1965 door jkvr. Elisabeth Mary Agnes Quarles van Ufford, geboren baronesse van Voërst van Lynden, een kleindochter van jkvr. Anna Brigitta van Westervelt Sandberg voornoemd, in bewaring is gegeven aan het Rijksarchief in Gelderland. In overleg met mevrouw Quarles van Ufford werden deze stukken in 1965 uit dat familie-archief gelicht en ter bewaring overgedragen aan het Rijksarchief in Overijssel.

De stukken hebben meer karakter van een familie-archief of liever van een fragment van een familie-archief , dan van huisarchief, en betreffen datgene, wat er betreffende de familie Sandberg en haar bezittingen in het familie-archief Van Voërst van Lynden aanwezig was. Van stukken, die tot een huisarchief van de Grote Scheere behoord kunnen hebben, is bij deze papieren niets aanwezig behalve enkele 18e eeuwse aantekeningen, welke zijn bewaard in het inventarisnummer 12. Aangezien de stukken voornamelijk dateren uit de 19e eeuw en daarin voortdurend de term "landgoed de Scheere"wordt gebruikt, is die term mede in verband met het karakter van de stukken gehandhaafd.

E.D. Eijken, 1965