Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.
Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:
• Kenmerken van het archief • Inleiding op het archief • Inventaris of plaatsingslijst • Eventueel bijlagen
De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.
De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.
De inventaris of plaatsingslijst is een hiƫrarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.
Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiƫrarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.
Uw zoekterm komt voor in de titel en/of de kenmerken van deze archieftoegang.
Onder de bisschoppelijke domeingoederen behoorden vanouds ook een aantal hofhorige erven en goederen, die onder de hoven van Borne, Delden, Goor, Kagelink, Oldenzaal, Ootmarsum en Weddehoen ressorteerden. Na de overdracht van de temporaliteit door de bisschop van Utrecht aan Karel V in 1528 werden deze domeingoederen onder het toezicht van de Hollandse Rekenkamer gesteld. Na de afzwering van Philips II door de Staten van Overijssel in 1578 werden ze formeel onder hun toezicht gebracht * .
Zie meer over de geschiedenis van deze (Twentse) hoven in: Mr. W.J.H. Massink: Hoorige Rechten in Twenthe, Leiden, 1927 (dissertatie). C.J. Snuif: "De bisschoppelijke hoven te Twenthe, en meer speciaal de hof te Borne" in: Verslagen en Mededelingen van de Vereniging tot beoefening van Overijssels Regt en Geschiedenis, XXIXe stuk (1929) , p. 101-103. Tegenwoordige Staat van Overijssel, deel II, (Amsterdam, 1702) , p. 32-153, in het bijzonder p. 83-85.
Voor het beheer ervan stelden de Staten een landrentmeester aan. Doch aangezien een groot deel van Twente, waarin de meeste hofhorige goederen lagen, tot 1632 in Spaanse handen bleef, bleven de hofmeiers (veelal ook hofrichters) feitelijk hun rekening en verantwoording aan de Spaanse Rekenkamer te Roermond afleggen * . Daarna ressorteerden ze weer onder de Staten van Overijssel.
Zie: "Inventaris van de Overijsselse rekeningen en andere stukken, afkomstig uit de Hollandsche Rekenkamer, 1528-1581" in: Verslagen omtrent 's-Rijks oude archieven, 1923, deel 2, p. 198-411, en "Inventaris van de Overijsselse rekeningen en andere stukken, afkomstig uit de (Spaanse) Rekenkamer te Roermond, 1578-1632" in: Verslagen omtrent 's-Rijks oude archieven, 1924, deel 2, p. 484- 514. Beide series rekeningen bevinden zich op het Rijksarchief in Overijssel.
Naast de bovengenoemde hoven bezat de bisschop, later de Staten van Overijssel, ook de hof van de St. Maartenslieden te Giethoorn * . Daarnaast waren er in Twente twee hoven, die in het bezit waren van het kapittel resp. de proosdij van Oldenzaal. Deze hoven werden in 1633 geconfisceerd en onder het toezicht van de Staten van Overijssel gebracht, en sinds 1663 onder dat van de Ridderschap van Overijssel * .
Zie voor die hof ook in: Mr. J.W. Racer: "Aangaande de dienstbaarheid der hoorige lieden in Overijssel" in: Overijsselsche Gedenkstukken, deel IV, p. 149-349, in het bijzonder p. 217-236. (Kampen, 1782-1797), en Mr. J. Nanninga Uitterdijk: "Remonstrantie van Johan Wolffs omtrent de St. Maartenslieden, 1609", in: Bijdragen tot de geschiedenis van Overijssel, deel 2, p. 189- 201 (Zwolle, 1875).
Zie meer hierover in: A.J. Mensema: "Inventaris van het archief van de Ridderschap van Overijssel, 1578-1795", Rijksarchief in Overijssel, 1986 (niet gepubliceerd).
De Werkgroep Domeinarchieven van de Rijksarchiefdienst verrichtte in de jaren 1984-1986 een uitgebreide onderzoek naar de geschiedenis van de staatsdomeinorganisatie vanaf 1812. Hiervan is een eindrapport vervaardigd.
Zie over de rechtstoestand van de horigen in: Massink, Hoorige rechten in Twenthe. Idem, "Een advies van Mr. J.W. Racer over de hofhorigheid, 1805", in Verslagen en Mededelingen van de Vereniging tot beoefening van Overijssels Regt en Geschiedenis, deel XLV (1928) , p. 232-244. Racer, a.w., p. 149-349.
Haga: "Hofboeken" p. 41.
De fiscaal der Domeinen, Mr. H.J. De Raedt, onder wie deze registers en stukken berustten, vervaardigde in 1841 een lijst ervan. Helaas verzuimde hij deze archivalia aan zijn ambtsopvolger over te dragen, want na de Raedt's overlijden in 1855 werden ze publiekelijk verkocht. Een deel ervan werd door Mr. R.E. Hattink te Almelo aangekocht. Deze schonk zijn stukken 30 jaar later, in 1885, aan het Rijksarchief in Overijssel. Bij deze schenking was naast twee registers van de hof Ootmarsum (1618-1633) en een register van de hof Oldenzaal (1746-1807) ook de lijst van de Raedt uit 1841 inbegrepen * .
Deze lijst, waarvan Haga in zijn inventaris melding maakte, is tot op heden onvindbaar !? De rijksarchivaris van Overijssel, Mr. J.I. Doorninck verzocht in zijn brief van 8 juli 1885 aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken te 's-Gravenhage om toestemming voor het aanvaarden van deze schenking, als bijlage bij dit verzoek voegde hij een afschrift van deze lijst bij. (zie hiervoor in: Drs. P.W.J. den Otter: Inventaris van het archief van het Rijksarchief in Overijssel, 1839-1975 (niet gepubliceerd), inv.nr. 83, p. 184.). Bij navraag bij de Tweede afdeling van het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage blijkt, dat afschrift zich niet meer in het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken bevindt. (zie: correspondentie R.A.O. 3 juli 1986).
Mr. A. Haga, indertijd rijksarchivaris in Overijssel, maakte in de jaren dertig van deze eeuw een voorlopige inventaris van de toen ten Rijksarchieve aanwezige hofarchivalia * . Hoe voorlopig deze inventaris was, bleek wel uit de aanwezigheid van enige hofarchivalia in de Collectie Aanwinsten R.A.O. 1948 nr. 3. In verband met de inventarisatie van de archieven van de Ontvangers der Registratie en Domeinen in Overijssel (1863-c. 1941/1945) met de daarin gedeponeerde retroacta van hun voorgangers werd deze aanwinst uit de collectie gelicht. Naast de domeinarchivalia werden hierin enige hofarchivalia aangetroffen. Uit het onderzoek bleek dat deze stukken via de Ontvangers der Registratie en Domeinen (1863-1941) en/ of hun voorgangers tenslotte in het archief van het Ministerie van Financiƫn te 's-Gravenhage belandden. Dat ministerie droeg deze in 1902 over aan het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage, dat ze in 1948 aan het Rijksarchief in Overijssel deed toekomen.
Haga: "Voorloopige Inventarissen ".
Aangezien de hofarchivalia uit deze aanwinst ten behoeve van de overzichtelijkheid in de door Haga beschreven collectie hofarchivalia ondergebracht moest worden, was herinventarisatie van deze collectie noodzakelijk, waarvan het resultaat thans voor u ligt. De indeling van de inventaris is gebaseerd op de alfabetische indeling van de standplaats van de desbetreffende hofgerichten. De beschrijvingen van Haga werden waar nodig aangepast en ook bleek in enkele gevallen herordening van de stukken noodzakelijk te zijn. Achter elke beschrijving volgt een NB waarin naast eventuele aanvullende informatie over de beschreven stukken hun herkomstgegevens en/ of onder welk nummer ze in de Haga's inventaris figureerden, vermeld worden. Drie registers van de hoven van de kapittel, en de Proosdij van Oldenzaal, vermeld onder de nummers 14-16 in de inventaris van Haga, zijn in het archief van de Ridderschap van Overijssel 1578-1795 geplaatst, aangezien de Ridderschap sinds 1663 de eigenaar was van deze hoven. Deze zijn in deze inventaris onder blanco nummers beschreven met vermelding van hun bevindplaats in het hiervoor genoemde archief * . Als bijlage bij deze inventaris zijn de concordansen van de door Haga genummerde stukken, en de Aanwinst 1948, nr. 3 met de huidige inventarisnummers gevoegd.
zie noot 5, inv.nrs. 1006, 1007 en 1012.
Tot slot dient nog vermeld te worden, dat in de archieven van de Ridderschap van Overijssel (1578- 1795), en van de Staten van Overijssel (1578-1812) ook stukken betreffende de hofgerichten, dan wel het beheer en de administratie van de hofhorige goederen door de landrentmeesters, en de rentmeesters van de rentambten, waaronder ze ressorteerden te vinden zijn * . Verder bevinden zich in de collectie Land-, stad-, dijk- en hofrechten van het R.A.O. drie handschriften over de hofrechten in Twente * .
G.J. ter Kuile, jr. : "Inventaris van de archieven van de Staten van Overijssel en van de op hen volgende colleges, 1578-1812" , Rijksarchief in Overijssel, Zwolle, (niet gepubliceerd) , inv. nrs. 2783-3200, en 3473-3994. A.J. Mensema, a.w.
A.J. Mensema: "Voorlopige Lijst van de land -, stad -, dijk -, en hofrechten in Overijssel" , Rijksarchief in Overijssel, 1974 (niet gepubliceerd) , inv. nrs. 55-57.
Haga, A.; aangevuld en herzien door Wigger, J.H., Inventaris van de collectie Hofarchivalia, 1546 - 1811, Zwolle (1986).
Opmerkingen:
De gehele collectie is op microfiche beschikbaar op de studiezaal
Bijzonderheden:
Bevat archivalia van de hofgrichten te Borne, Delden, Espelo, Giethoorn (St.Maartenslieden), Oldenzaal (ook Kapittel en Proosdij), Ootmarsum en Wedehoen.