
Vanaf 1926 bevatten deze doodsbriefjes omwille van privacy nog slechts een beknopte omschrijving van de doodsoorzaak (doodsbriefje A). Een tweede overlijdensverklaring, met een uitgebreidere verklaring van dood, ziekten waaraan de overledene leed, complicaties etc. werd vanaf dan door de gemeente in een gesloten envelop doorgestuurd naar het Centraal Bureau voor de Statistiek voor verwerking in de bevolkingsstatistiek (doodsbriefje B).
Vanaf 1 april 1956 bevat het doodsbriefje A, dat bij de gemeente bleef, niet meer de exacte doodsoorzaak. Er staat vanaf dan alleen nog maar in of het al dan niet om een natuurlijke dood gaat.
Beschikbaarheid
Voor een doodsbriefje uit de periode 1865-1926, en voor doodsbriefje A vanaf 1926, zoek je in het archief van de overlijdensgemeente (soms in het archief van de burgerlijke stand van die gemeente). Veel van die briefjes zijn echter in het verleden vernietigd, aangezien een gemeente die niet altijd hoefde te bewaren. Van sommige gemeenten zijn dozen vol bewaard, van sommige maar een handvol, van sommige helemaal niets. Maar áls ze bewaard zijn, zijn dus vooral de briefjes tot 1956
Naast de Verklaringen van overlijden bestaat het archief uit Verklaringen van een geneeskundige betreffende een levenloos (aangegeven) kind.