Doorgaan naar de inhoud
Uw zoekacties: Latijnse School (1647 - 1878) en Gymnasium Celeanum Zwolle ...

0766 Latijnse School (1647 - 1878) en Gymnasium Celeanum Zwolle (1878 - 1969) te Zwolle ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
De overwinning van de Calvinisten in juni 1580 betekende de terugkeer van de gereformeerde godsdienst in Zwolle. Niet dat alle inwoners nu opeens die ware religie waren toegedaan, maar wel werden alle gezaghebbende organen, waaronder natuurlijk de magistraat, onmiddellijk bezet door calvinistisch georiënteerde bestuurders. In deze periode van opbouw verkreeg de kerkeraad een zekere macht, waarbij door de predikanten het onderwijs werd gezien als een middel bij uitstek om de religie te verspreiden en het is dan ook niet verwonderlijk dat zij nauw betrokken waren bij de inrichting van het schoolwezen. Aan de bemoeiingen van de Calvinisten is het te danken, dat de stedelijke besturen de zorg over de Latijnse school aan zgn scholarchen of curatoren toevertrouwden. In Zwolle geschiedde dat in 1581 toen Dr. Lambert ter Kuylen en Lubbert Ulgher werden aangewezen tot "scholiarchen ende upsehers van der schoelen alhyr omme daerinne guede ordinantie tot bester institutie ende discipline van die junge jueghet up toe rechten". De totstandkoming van die ordinantie liet echter nog zeven jaar op zich wachten. De op 26 maart 1588 opnieuw benoemde curatoren Dr. Lambert ter Kuylen en Mr. Arendt Gerritzen werkten daaraan mee. Zij slaagden erin om op 24 september 1588-in overleg met de rector en lectoren-een ordinantie= reglement voor de Latijnse school te vervaardigen.
Burgemeesteren, schepen en raad der stad Zwolle keurden de ordinantie op 29 september d.a.v. goed. De taak van het college van curatoren of scholarchen, waarover we via reglementen worden geïnformeerd, was meestal zeer gevarieerd. Vaak adviseerde dit college de stedelijke overheid, wanneer kandidaten moesten worden gezocht voor een opengevallen plaats in het docentencorps en niet zelden examineerde het de sollicitanten. Anderzijds oefenden de scholarchen of curatoren toezicht uit op de naleving van de reglementen, die zij meestal zelf in overleg met de magistraat en de rector hadden opgesteld. Als de school in verval dreigde te raken, was het ook de curatoren aan wie de reorganisatie werd toevertrouwd. Vanzelfsprekend werd door het college ook het niveau van het onderwijs bewaakt. In de 17e en 18e eeuw neemt de rechtstreekse invloed van de kerk op schoolzaken geleidelijk af en zijn in sommige colleges de predikanten niet meer zo nadrukkelijk aanwezig. Ongetwijfeld hield deze ontwikkeling verband met een verminderde behoefte aan kerkelijk toezicht, waar de rechtzinnigheid der leerkrachten gaandeweg geen aanleiding meer gaf tot zorg. Op grond van de artikelen van Elte en Frederiks mag worden geconcludeerd, dat bovenstaande taakstelling en ontwikkeling ook voor het Zwolse college gold.
Beide schrijvers besteden relatief weinig aandacht aan de lotgevallen van het college van curatoren. Velema merkt dienaangaande terecht op dat over de 19e eeuwse geschiedenis van de Latijnse school en het college weinig of niets gepubliceerd is. Een rol hierbij speelt ongetwijfeld het ontbreken van een schoolarchief, terwijl ook het summiere archief van het college weinig informatie verschaft. Gegevens over de samenstelling en taak kunnen dan ook alleen verkregen worden uit de handelingen van de Raad en de Verslagen van de toestand der gemeente. Voor de 20e eeuw levert het hierna beschreven archief van het college van curatoren van het gymnasium weer voldoende gegevens op.
Het zou te ver voeren om binnen dit kader een volledige geschiedenis van het Zwolse college van curatoren te schrijven. Volstaan moet worden met erop te wijzen, dat het college betrokken is geweest bij de totstandkoming van reglementen, salaris- en schoolgeldverordeningen, lesprogramma's en lesroosters, de (soms omstreden) benoeming van rectoren, conrectoren en docenten, pogingen om de huisvesting te verbeteren, alsmede zich een oordeel moest vormen over de noodzaak tot invoering van het teken- en gymnastiekonderwijs en het facultatieve leervak cultuurgeschiedenis van het Christendom. Ook de geruchtmakende affaires Gaasbeek (1914), Buitenrust Hettema en Boissevain, alsook geregelde klachten over het functioneren van rectoren en docenten zorgden voor de nodige publiciteit.
1. Lijst van voorzitters en secretarissen van het college van curatoren van het gymnasium Celeanum
2. Het rentambt van de armenkamer
Het archief

Kenmerken

Datering:
1647 - 1969
Omvang archiefblok:
3,12 m
Voorwaarden voor raadpleging:
Het archief is openbaar.
Toegang:
Seekles, J.J., Inventaris van het archief van de Latijnse School (1647 - 1878) en van het Gymnasium Celeanum Zwolle (1878 - 1969) te Zwolle, 1647 - 1969, Zwolle (1987).
Bijzonderheden:
Oud: SA001.