
Na de tweede wereldoorlog kwam er echter landelijk een grote ommekeer in de Gereformeerde kerken. De tweeërlei theologische beschouwing over de kinderdoop die sinds 1905 beide toegelaten werd, was op de Kamper Hogeschool opnieuw tot een twistappel geworden. Er volgde een onverkwikkelijke strijd.
De kerk ging uit en de preek gaf stof tot gedachten wisseling. Velen waren het er van harte mee eens. Anderen juichten de vrijmaking toe, maar konden zich niet verenigen met de wonderlijke tekstverklaring. Enkelen gingen niet akkoord met de vrijmaking en tenslotte waren er ook die geen mening hadden.
Aanvankelijk vergaderde deze groep op zondag in de huiskamer van meester Drok, het hoofd der school. Een kerk kon men dit niet noemen, want de ambten waren niet ingesteld. Meestal kwam dominee H.A. Munnik per fiets uit Zwolle, vergezeld door een Zwolse ouderling. Het leek dus veel op een kerkdienst, uitgaande van de kerk van Zwolle. Ook in andere opzichten ging het er primitief aan toe. Er werd gecollecteerd in een hoed van meester Drok, later in keukenschaaltjes van mevrouw Drok.
De groep groeide en zo kreeg men van het schoolbestuur de beschikking over een lokaal van de School met de Bijbel in Laag Zuthem. En zo namen volwassen personen, zelfs bejaarden, weer plaats in de schoolbanken. Het kerkgezang werd begeleid door een harmonium. Zo kwam het normale kerkelijke leven langzamerhand op gang.
In verband met de bouwkosten verrichtten diverse gemeenteleden het grondwerk gratis. Het werd een degelijk gebouw, dat weinig onderhoud zou vragen.
Bij de bouw werd besloten tot aanschaf van koperen kroonlampen, maar dit moest worden uitgesteld tot betere tijden, wanneer de schuld zou zijn gedaald. De kleine gemeente kon namelijk de bouwkosten niet geheel bestrijden uit de subsidie en eigen middelen.
Bovenstaande tekst werd vervaardigd door mw. J. Pruim-Reinders te Heino. Ze heeft zich daarbij gebaseerd op de kerkbladen van de Gereformeerde Kerk en verslagen van H. H. Bosscher en W. van Munster.