A. Het oudste leenregister, vroeger wel aangeduid als "het roede lehenboeck". De hierin opgenomen lijsten van leenmannen van Sweder van Heeckeren genaamd van Rechteren uit 1390 en van Frederik van Heeckeren genaamd van Rechteren zijn als bijlagen opgenomen (Huisarchief Almelo, inv. nr. 1562).
B. Leenregister, [1523]1525-1575 (Huisarchief Almelo, inv. nr. 1564).
C. Leenregister, 1575-1618 (Huisarchief Almelo, inv. nr. 1565).
D. Leenregister, 1618-1647 (Huisarchief Almelo, inv. nr. 1566).
E. Leenregister, 1646-1680 (Huisarchief Almelo, inv. nr. 1567).
F. Leenregister, 1681-1730 (Huisarchief Almelo, inv. nr. 1568).
G. Leenregister, 1730-1775 (Huisarchief Almelo, inv. nr. 1569).
I. Register met aantekeningen van beleningen over de periode 1537-1759 (Huisarchief Almelo, inv. nr. 1645).
II. Leenregister, 1736-1784 (Huisarchief Almelo, inv. nr. 1644).
In het hoofd van ieder bewerkt leen is de omschrijving te vinden, zoals die voor het eerst wordt vermeld. Aanzienlijke verschillen uit latere tijd zijn met vermelding van het jaar van voorkomen eveneens opgenomen. Niet vermeld zijn de geringe varianten, met name wat betreft de schrijfwijze. Afsplitsingen van de oorspronkelijke lenen zijn als afzonderlijke lenen opgenomen en behandeld.
De lenen zijn gerangschikt onder het schout- of richterambt, waaronder zij in 1795 vielen. Voor de juiste benaming en ligging is gebruik gemaakt van de Geschiedkundige atlas van Nederland19. Voor de niet in Overijssel liggende leengoederen is een overeenkomstige indeling gebruikt. De lenen van de Kleine Leenkamer volgen op die van de Grote Leenkamer en zijn op dezelfde wijze geordend. Vervolgens zijn de omschrijvingen van de lenen doorlopend genummerd.