
Albert Wicherynck ten behoeve van de zusters van het convent van de derde regel van Sunte Franciscus te Almelo, na opdracht door mr. Goert Velthuys, die daarmee eerst was beleend na de dood van Evert Velthuys.
Get.: Volkier Sloeth en Johan Jeger.
Johan Grubbe ten behoeve van de zusters van het convent te Almelo "ende Albert Wicherinck was die leste hulder".
Get.: Claes to Kemmenade en Herman Grubbe.
Hinrick Gottschalck, als hulder voor Petrus Cleis, pater van het convent te Almelo, namens de zusters en het convent te Almelo, zoals Johan Grubbe de hulder geweest was.
Joachim Blancken, richter van Almelo en rentmeester van het zusterconvent te Almelo, als hulder na de dood van Hendrick Godtschalck.
Evert ter Bruggen, rentmeester van het convent te Almelo, als hulder, na de dood van Joachim Blanken IUD.
Gerhard Putman, als hulder en rentmeester van het klooster Almelo. Rentmeester Ter Bruggen was na zijn overlijden opgevolgd door achtereenvolgens griffier Breda en ontvanger Wycherlinck, beiden inmiddels ook overleden. Het leenverzuim wordt kwijtgescholden.
A.J. Perizonius, plaatsvervangend rentmeester van het klooster Almelo, na de dood van rentmeester Gerhart Putman.
Mr. Paulus Putmen, volmacht van de Ridderschap van Overijssel, met de ledige hand.