Gewisseld met nr. 32.
Jan Mulert tot Bakenhagen, nadat het goed op 9 januari 1646 aan de leenheer was opgedragen en het "erve Asfelding in den gerichte van Enschede, bourschap Dryne" van de leenhorigheid was ontslagen.
Jan Ludolph Mulart toe den Baeckenhagen, na de dood van zijn vader Jan Mulart toe den Baeckenhagen.
Joan Ludolph Mulert tot den Baeckenhagen krijgt goedkeuring van zijn testament.
De juffers Lucia Anna en Johanna Mechteld Mulert, geassisteerd door hun broer Conraad Wilhelm Mulert, onder hulderschap van dr. Joachimus Rutger Liens. Het leen is hen toebedeeld bij boedelscheiding van 14 februari 1712.
Derck Mulert toe den Baeckenhagen, na opdracht door Johan Christoffer Gewin, als volmacht van de juffers Lucia Anna en Johanna Mechteld Mulert.
Derk Mulert toe den Bakkenhagen, luitenant-kolonel, met de ledige hand.
Jan Arnold Ludolph baron Mulart tot Bakenhagen, Odink, Mallen et., vertegenwoordigd door E.H. Bussink, procureur, na de dood van Derk Mulart tot Bakkenhagen.
Jan Arnold Ludolph baron van Mulart tot Bakenhagen, vertegenwoordigd door Andreas Wilmink, rentmeester van het huis Hengelo.