![Naar boven om te zoeken Naar boven om te zoeken](http://mifiles.archieven.nl/default/images/scroll-to-top.gif)
Gewisseld met nr. 33.
Juffer Hadewich van der Schulenborch, weduwe van Sweder van Bosseler, onder hulderschap van Boldewijn van Lar, na de dood van haar broer heer Henrik van den Schulenborch, kanunnik te Deventer.
Get.: Henrick Oesterhoff, Stichts leenman, en Johan van Haerst, eigen leenman.
Johan van Boisseler Derycksz., na de dood van zijn vader Deryck Boisseler, die het weer had verkregen na de dood van zijn moeder juffer Hadewych van den Schulenborch.
Get.: Otto van Bellynchave die olde en Herman ther Kemenade.
Frantz de Wenth heer tho Krasselsteen en Mollen, onder hulderschap van Wolter Pickart, na de dood van Johan van den Boetzeler.
Coenraet van Keteler, vrijheer zu der Asse en Schulenborch, onder hulderschap van Jan Berentsen, rentmeester van de heer van der Asse.
Mechteld Sloot, weduwe van Borchardt van Oohr, vrouwe van Buckhorst en Zalk, krijgt, wegens een vordering van geleend geld en achterstallige rente op Odilia van Ketteler, vrouwe ter Assen en Schoulenborch, toestemming op het leen beslag te leggen.
Eva van Ketteler, onder hulderschap van haar man Gosen Ketteler heer tot Havestadt en Asse, tot Waldenborch en Marcklinckhausen, Keuls drost van Ostinckhausen.
Johan vrijheer van Ketler tot Monsioi, Amboten en Assen, heer tot Oyen, onder hulderschap van Georgius van Ittersum.
Catharina van Lohe, weduwe Van Keteler toe Monioy, onder hulderschap van Johan Berendtsen, rentmeester op de Schuilenborg, ten behoeve van haar jongere zoon Frederik Wilhelm van Keteler.
Goessen van Ketteler, heer tot Havestadt en Asse, tot Woldenberghe en Mercklinckhuisen, drost van Ostinckhuisen, vertegenwoordigd door Johan van Lingen, rentmeester.
Johan van Sigismund van Berensouw, heer tot den Herdenberch, vertegenwoordigd door Theodorus Queisen.
Henrick Lodewick van Berensouw krijgt goedkeuring van zijn testament van 4 mei 1682 waarin hij over het leen beschikt.
Hendrick Lodewick van Berensauw, met de ledige hand.
Engelbert Rijnckwijn van Ense toe den Swanenborgh en der Scheer, na de dood van zijn schoonvader Henrick Lodewick van Berensauw.
Hans Frederick baron van Bernsau, vertegenwoordigd door procurator Marcelis Baerselman.
Gertrud Joanna Agnes baronesse van Scholler, douarière van Henrick Ferdinand baron van Bernsau, onder hulderschap van Marcelis Baerselman, procureur, na opdracht door Hans Frederick baron van Bernsau.
Gerrit Crajenbelt, Egbert Hannessen Leestemaker, Jan Jurissen, Willem Kuyper, Jan Pot en Peter Pijffers wordt na dagvaardiging uitstel van belening met de door hen uit het erve aangekochte percelen land verleend.
Mr. A.J. van Muyden, burgemeester van Zwolle, tevens vertegenwoordiger voor Thomas van Muyden, schout van Zwolle en Zwollerkerspel, verkrijgt ontslag uit de leenplicht van het voorheen door wijlen Jacob van Muyden, schout van Hellendoorn, bezeten goed, in ruil waarvoor hij zijn allodiaal erve Heerspink in het schoutambt Hardenberg onder de leenplicht brengt.
Peter Pijffers te Hellendoorn verkrijgt ontslag uit de leenplicht van enkele stukken land, behorende bij het op de Hellendoorse Esch, nabij Wenmerink en tussen de huizen Catenhorst en Dam gelegen erve dat door hem en de weduwe Pots gemeenschappelijk als allodiaal goed bezeten wordt.