Bertolt ten Bussche.
Get.: Volkier Sloet en Jacob die Bake.
Otto van den Bussche, vertegenwoordigd door Brun van Langen.
Get.: Mr. Johan van Langen en Adolph Reyger.
Otto van den Bussche vestigt het vruchtgebruik ten behoeve van zijn vrouw juffer Kaelen; tevens wordt hem toegestaan een rente van 14 mudden rogge per jaar aan haar zoon Henrick Hecket te verkopen.
Get.: Otto van Bellynchave en Johan Goissens.
Otto van den Bussche krijgt toestemming het goed bij testament te vermaken aan Johan van Laer toe Honloe en diens vrouw juffer Mechtelt van Langen, waarna Johan van Laer alvast wordt beleend. De door Otto gevestigde rente komt te vervallen omdat deze vervangen is door een op een ander goed.
Get.: Renolt van Coverden en Johan van den Boisseler.
Gerryt van Lhaer tot Honloe, na de dood van zijn vader Gerrit van Lhaer.
Gerrit van Lhaer, met de ledige hand.
Jasper ten Wruchte, zoals voor hem Gerhardt van Laer beleend was.
Willem van Laer, na de dood van zijn broer Gerhardt van Laer.
Jan ter Wrucht, koopman en burger te Deventer. Zijn grootvader en -moeder hadden het erve gekocht, waarna zijn vader Jasper ter Wrucht en na diens overlijden Laurens Borchering ermee beleend waren.
Jan ter Vrucht, burger en koopman te Deventer, krijgt toestemming over het leengoed te beschikken.
Hermanus Borchering, na de dood van zijn vader Jan Borchering, met 3/8 deel van het leen.
Joan ter Vrucht, met de ledige hand, met 5/8 deel.
Herman Borgerinck, burgemeester van Deventer, met de ledige hand, met 3/8 deel.
Anneken ter Vrucht, weduwe van Herman Abbinck, onder hulderschap van Joan Sprakel, met 3/8 deel, waarbij tevens haar testament van 28 februari 1701 goedgekeurd wordt
Hermannus Abbinck, als oudste zoon, na de dood van zijn ouders Herman Abbinck en Anneken ter Vrucht, met 3/8 deel van het leen.
Juffer Antonetta ter Vrucht, weduwe van Pieter van Langen, onder hulderschap van dr. Joachimus Rutger Liens, na de dood van haar vader Jan ter Vrucht, met 5/8 deel van het leen.
Herman Abbinck, custos te Groll, en Jacob Egberts namens zijn vrouw, voor zichzelf en voor hun [schoon]zusters Gosine Abbinck en Joachima van der Sande, allen erfgenamen van Anneken ter Vrucht, weduwe van Hermen Abbinck, met de helft van 5/8 deel.
Antonetta ter Vrucht, weduwe van Pieter van Langen, vertegenwoordigd door haar schoonzoon Jan Henrick Swam, verkrijgt toestemming tot verkoop van haar 5/8 deel.
Jacob Egberts, voor zichzelf en als volmacht van Herman Abbinck te Grol, met de ledige hand, met de helft van 5/8 deel.
Anthony Jan Egberts, na de dood van zijn oom Hermen Abbink, custos tot Grol, zoals zijn vader en Hermen Abbink met dit 5/16 deel beleend waren.
Swanida Borgherink, onder hulderschap van Wolter Jan Kevink, met 11/16 deel.
Harmen Jan Egberts, rector van de Latijnse School te Haarlem, als oudste zoon na de dood van zijn vader Jacobus Egberts, vertegenwoordigd door Andreas Joan Dull IUD., advocaat te Almelo, met 5/16 deel, zoals zijn broer Anthony Jan Egberts in naam van zijn vader beleend was.
Herman Jan Egberts, rector te Haarlem, met 11/16 deel, na op-dracht door Swanida Borgerink, vertegenwoordigd door procureur W.J. Kevink.
Herman Jan Egberts, rector te Haarlem, verkrijgt toestemming tot samenvoeging van de door hem bezeten delen.
H.J. Egberts, rector der Latijnse School te Haarlem, met de ledige hand, met het gehele leen.