
De havezate Grimberg had een eigen leenkamer. Vgl.: A.J. Mensema, Repertoria op de registers van de particuliere leenkamers in Overijssel 1400-1809 (Zwolle, 1988), p. 213-220 en 336-370.
Otto en Hake van Rutenberge krijgen uitstel van belening omdat zij in Parijs ter schole gaan, totdat zij zijn teruggekeerd.
Get.: Bertholt ten Bussche en Volkier Sloet.
Otto van Rutenberge, na de dood van zijn vader Otto van Rutenberge, zoals ook die Van Tye beleend waren geweest.
Get.: Johan van Welvelde en Herman Grubbe, Stichtse leenmannen.
Otto van Rutenberge geeft, met toestemming van de leenheer, het vruchtgebruik van het leen aan zijn vrouw Alyenora Sthycken.
Get.: Albert Belman en Zeyno Wernigars.
Otto van Rutenberge verkrijgt goedkeuring van de overeenkomst, waarbij hij tot zijn erfgenamen aanwijst de kinderen van zijn zuster te weten juffer Anna van Welvelde, weduwe van Sweder Schelen, Sophia van Welvelde, echtgenote van Evert van Varendorp en juffer Steven van Welvelde, echtgenote van Peter van Voirst.
Get.: Albert Belman en Adolpff Reyger.
Capar Scheel, na de dood van zijn oom Otto van Ruitenberge, waarna het leen aan de leenvrouwe wordt opgedragen.
Get.: Thonyes Reyger en Dyryck Gossens.
Johan van Voirst, na opdracht door Caspar Scheele.
Get.: Herman ther Kemenade en Thonis Reiger.
Johan van Voirst krijgt toestemming uit het leengoed een jaarlijkse rente van 100 goudguldens, 12 mudden rogge, 8 mudden gerst en 6 mudden boekweit te schenken aan zijn vrouw Metgelt van Langen.
Get.: Herman ther Kemenade en Thonis Reiger.
Johan van Voerst, minderjarige zoon van wijlen Peter van Voerst tot Grimberge, onder hulderschap van zijn oom en voogd Diderich van Voerst, richter van Ootmarsum en hopman.
De erfgenamen van Peter van Voerst krijgen toestemming om voor het gericht van Kedingen te procederen betreffende het bezit van de tienden uit "Brinckhues" en "de Ese" die, zonder toestemming van de leenheer, van het complex afgesplitst en vervreemd waren.
Jonker Peter van Voerst toe den Grimberge, vertegenwoordigd door Toenis ter Keurst, burgemeester van Rijssen, na de dood van zijn vader Hermen van Voerst.
Peter van Voorst toe Grimberch, vertegenwoordigd door Borchard ter Keurs, met de ledige hand.
Peter van Voorst toe Grimbergen, met de ledige hand.
Juffer Odilia Anna van Voorst, stiftsjuffer van Ter Hunnepe, verleent hypotheek op haar recht op de inkomsten uit het veer van de Grimberg bij de Aa in het kerspel Rijssen, dat haar toekomt volgens een met haar broer Peter van Voorst gesloten akkoord, tot zekerheid van een door Jan ten Sende te Elsen verstrekte geldlening van van ?1.000,-.
Herman van Voorst toe den Grimberge, na de dood van zijn vader Peter van Voorst.
Wilhelm Reiner van Voorst toe den Grimberge, na de dood van zijn broer Hermen van Voorst.
Wilhelm Reiner van Voorst toe den Grimberg, kapitein, krijgt toestemming een fideïcommissaire bepaling op te stellen, waarbij erfgenamen die huis Grimberge met zijn stallen, bouwhuizen, hoven, singels, jacht- en visrechten et., toevalt niet verplicht zullen zijn aan andere erfgenamen uitkeringen te doen "van de waerdije van de derde voet", dit om te voorkomen dat de goederen zo zeer verdeeld zullen raken dat huis Grimberge niet langer kan blijven bestaan; tevens brengt hij allodiale goederen onder de leenplicht, opdat ook deze onder de bepaling zullen vallen, te weten "de Grente, den Hulsebos, de Kempjes, het weidetjen voor 't huys, twee stukken bouwland op de Smalhorst, twee stukken bouwland op de Telligte alsmede de hoge en lage koeweyde".
Wilhelm Reiner van Voorst tot den Grimber, kapitein, met de ledige hand.
Peter Willem baron van Voerst tot de Grimberg en Groote Weede, vertegenwoordigd door Gerhardus ter Horst, secretaris van Rijssen.
Vrouw Johanna Isabella baronesse Bentinck tot de Grimberg, onder hulderschap van haar man Frederik Benjamin baron van der Capellen, heer van Rijsselt.
Frederik Benjamin baron van den Capellen voor zijn vrouw met de ledige hand.