
Johan ten Torne Ludekenssone.
Get.: Herman van Peyse en Sweder van Overhagen.
Hermen then Torne.
Get.: Frederick van Beveren en Henrick Schaep.
Johan Durhoff, hem aangekomen van zijn schoonvader Herman ten Thorne.
Get.: Arendt Sculte, Stichts leenman, en Johan Clawessen.
Herman Durhoff, na de dood van zijn vader Johan Durhoff.
Get.: Jorrygen Bartmentlo en Henryck Herynck.
Johan Doerhoff, broer van wijlen Herman Doerhave.
Get.: Herman ter Kemmena en Bernhart Moerbeck, Stichts leenman.
Henrick Doerhoff, na de dood zijn broer Johan Doerhoff.
Get.: Herman ter Kemenade en Johan Herynck.
Johann Dorhoff, na de dood van zijn broer Hynryck Dorhoff.
Get.: Herman ther Kemenade en Dyryck Gossens.
Everwin Loelvincken, burgemeester te Oldenzaal, na opdracht door Gissele van Heist, weduwe van Johan Doerhoff, en haar voogd Baldewin van Rande, secretaris der stad Oldenzaal.
Johan Loevinck, na de dood van zijn vader Everwin Loelvinck.
Dr. Balthasar Muntz, advocaat te Oldenzaal, na de dood van zijn vader dr. Mich. Alb. Muntz, met het halve erve.
Juffer A.E. Pötken, weduwe van Jacob Potken, onder hulderschap van haar neef J.E. Stork, na de dood van mr. Balthasar Muntz, burgemeester van Zwolle, met het halve leen.
Jan Cost, ontvanger te Enschede, met het halve leen.
Jan Groote Bavel met "het Swarte Land en de behuysinge daar op staande, neffens het land op de Haare".
G.W. Stork, burgemeester, en dr. J. Cost, ontvanger, met de ledige hand, beiden vertegenwoordigd door dr. J.W. Racer, beiden met een half leen.
Jan Daelkaete, bouwman op het erve, na opdracht door G.W. Stork, en dr. J. Cost, allen vertegenwoordigd door dr. J.W. Racer.
Volgens een marginale aantekening van 3 december 1772 wordt Jan Daalkate toestemming verleend tot het verlenen van hypotheek voor ?1.750,- ten gunste van dr. J. Cost. Met aantekeningen van verlengingen van deze toestemming in 1790 en 1796.