
Hiervan Afgespleten de nrs. 74-76.
Gosen Wurden, zoals wijlen Johan ter Moellen beleend was.
Get.: Hake van Myllingen en Gosen Cadenether.
Johan van Myddele, na opdracht door Goesen van Worden.
Get.: Hademan van Laer en Clawes ten Kolke
Willem van Myddele, na de dood van zijn [familierelatie niet ingevuld] Johan van Myddele.
Get.: Henrick van Laer, Stichts leenman, en Derick ter Becke, eigen leenman.
Willem van Myddele vestigt een jaarlijkse lijfrente van 50 goudguldens ten behoeve van zijn vrouw juffer Elisabeth van Vorst.
Get.: Henrick van Laer, Stichts leenman, en Derick ter Becke, eigen leenman.
Mr. Derick Gelmers, na opdracht door Willem van Myddele.
Get.: Johan van Vorst en Volkier Sloeth.
Juffer Kunne van Myddele, onder hulderschap van haar man Frederick van Brempt, met de goederen waarmee haar broer Willem Myddele beleend was.
Get.: Claes to Kemmenade en Otto van Bellynchoff.
Herman van Brempt, na de dood van zijn moeder juffer Kunna van Myddele, onder bezwaar van het vruchtgebruik ten behoeve van juffer Elisabeth van Voirst anders genaamd van Myddele.
Get.: Johan Klauwesson en Johan Goessenson.
Juffer Anna van Brempt, wettige dochter van wijlen Herman van Brempt, onder hulderschap van Goysen van der Aelsfort, behoudens het vruchtgebruik ten behoeve van juffer Elisabeth van Voirst gen. van Myddele en het deel dat juffer Johanna van Mekeren, vrouw van Johan ten Pass, drost van Megen, uit de erfenis van haar broer Herman van Brempt toekomt.
Get.: Henryck van Laer, geen eigen leenman, en Herman ter Kemenade, eigen leenman.
Anna van Bremt, onder hulderschap van haar man Peter van Middegael, na de dood van haar vorige hulder Goysen ter Aelzfort, behoudens op het goed rustende rechten.
Get.: jonker Johan van Rechteren en Thonis Reyger.
Juffer Anna van Brempt krijgt toestemming het vruchtgebruik te legateren aan haar echtgenoot Peter van Middegael.
Get.: jonker Johan van Rechteren en Thonis Reyger.
Johan van Laer tot Honlo, na opdracht door Hermanus Metelen, koster en gerichtsschrijver te Olst, als volmacht van Peter van Medegaell en zijn vrouw Anna van Brembt.
Get.: Herman ter Kemenade en Diderick Gossens.
Herman von Laer, na opdracht door zijn vader Johan von Laer tot Honlo zijn vader, volgens gehouden boedelscheiding.
Get.: Johan van Voerst toe Grimberge en Tonies Reyger.
Herman van Laer krijgt toestemming levenslang vruchtgebruik te vestigen ten behoeve van zijn vrouw juffer Alheidt Bruins alsmede over het leengoed te beschikken dat na hun beider overlijden op hun oudste dochter Johanna vererven zal en indien deze zonder kinderen komt te overlijden, zal het goed aan hun andere dochter Mechteld komen.
Jonker Johan van Laer, als volmacht van zijn moeie juffer Johanna van Laer, oudste dochter van wijlen Herman van Laer, met inachtneming van ten behoeve van haar moeder op het goed gevestigd vruchtgebruik.
Bartholomeus (van) Egmont, als man en voogd van juffer Johanna van Laer.
Egbert van Egmont, als hulder voor zijn moeder juffer Johanna van Laer, na de dood van zijn vader Bartholomeus van Egmont, de vorige hulder.
Johanna van Laer, weduwe van Bartholomeus van Egmoont tot den Luchtenberg, schenkt al haar in het buurschap Duur gelegen goederen aan haar enige zoon Egbertus van Egmont tot den Luchtenberg.
Egbertus van Egmont tot den Luchtenberg, na opdracht door zijn moeder.
Jonker Egbert van Egmont, met de ledige hand.
Egbert van Egmont tot den Luchtenberg krijgt goedkeuring van de akte van boedelscheiding tussen hem en zijn zeven kinderen van 23 november 1683.
Aleida Mechtelt van Egmont, onder hulderschap van Jacob Jansen, zoals wijlen haar vader beleend was.
Aleyda Mechteld van Egmont, douarière Swiersen, krijgt toestemming bij testament over het leen te beschikken.
Jan Boldewijn Swiersen, na de dood van zijn moeder Aleyda Mechteld van Egmont weduwe Swiersen.
Jan Boldewijn Swiersen, vertegenwoordigd door Adolph Henrik Bartelink te Vriezenveen, met de ledige hand.
Juffer Maria Sophia de Swierssen, als erfgename van haar broer J(an) B(oldewijn) Swierssen, onder hulderschap van Judocus Rensman, vertegenwoordigd door haar neef H.J. Knoppert tot Boskamp.
Freule Maria Sophia de Swiersen, vertegenwoordigd door Willem Denekamp, krijgt toestemming over het leengoed te beschikken.
Freule Sophia Maria de Sweersen, vertegenwoordigd door Jan de Ruiter, koopman te Almelo, met de ledige hand.