
Frederick van Beveren.
Get.: Jacob die Bake en Johan van Bermptlo.
Johan van Beveren.
Get.: Claes van Bervorden en Henrick Schaep.
Frederick van Beveren, na de dood van zijn vader Johan van Beveren zu Havesbecke.
Get.: Tonies de Reiger en Diderick Goessens.
Hille Schenkingh, weduwe van Johan van Beveren, geassisteerd door haar zoon Asswer van Beveren, vertegenwoordigd door Bernardt Borchartz volgens volmacht van 10 januari 1598, ten behoeve van haar zoon Henrick van Beveren, na de dood van Frederick van Beveren
Johannes Schilthuis, tegenwoordig dienaar en schrijver van het huis Havekesbecke, als gevolmachtigde opvolger van wijlen Bernhardt Borchartz, voor Hillen Schenckinck, weduwe, en Asswere, zoon van wijlen Johan van Beveren tho Havekesbecke "tot profite [...] Johan Beveren van Twickelo to Havekesbecke als unmundige plegekinst wesende".
Joannes Schilthuys, als gevolmachtigde, met de ledige hand, op voorwaarde dat Johan van Beveren tot Havekesbecke bij meerderjarigheid ook zelf de eed zal afleggen.
Joan Beveren van Twickelo tot Haevixbecke, drost tot Rheine et., verzoekt erve Lambertinck ofte Lobbenerve in leen te geven aan Rutger van Haersolte en de erven Stechinch en Nyhuis uit de leenplicht te ontslaan, hetgeen toegestaan wordt.
Willem Warners, Hessisch licentmeester te Ootmarsum, na opdracht door Rotger van Haersolte tot de Kranenburgh, hoogschout van Hasselt.
Jan Warners, burger te Ootmarsum, en zijn zwager Jan Sloot, landspander van Twenthe, als hulders voor zijn vrouw Margrieta Warners, na de dood van haar vader Wilhelm Warners, Hessisch licentmeester.
Jan Geertsen Lobben, na opdracht door Jan Warners en Jan Sloot, als hulders voor zijn vrouw Margrieta Warners.
Jan Janssen Lobbe,na de dood van zijn vader Jan Geertsen Lobbe.
Jan Jansen Lobbe krijgt toestemming het halve leen ten behoeve van Berent Palten met ?1.200,- te bezwaren.
Jan Jansen Lobbe en zijn vrouw Gese verlenen hypotheek ten gunste van Berent Palthe en diens vrouw, tot zekerheid van een geldlening van ?1.200,-, inclusief de inmiddels vervallen rente.
Jan Jansen Lobber verleent hypotheek op het gehele leen tot zekerheid van een bedrag dat zijn vader al schuldig was aan de boermannen van Notter.
Berent Palthe krijgt toestemming het erve voor het dagelijkse gericht van Ootmarsum te laten verkopen tot verhaal van zijn vordering, waartegen Joan Lobbe zich niet verzet.
Berent Palten, zoals hij het erve uit gerichtelijke openbare verkoop van 10 april 1690 voor het gericht van Ootmarsum verkregen had.
Berent Palten, na de dood van zijn grootvader Berent Palten. Het leenverzuim wordt vereffend.
Anna Amelia Somberg, weduwe van Berent Palte, onder hulderschap van haar schoonzoon Daniel Ruinck, met de ledige hand.
Barent Palthe en Arent Velthof die het in onverdeelde gemeenschap bezitten, nadat etcutoriale verkoop door de provincie wegens achterstallige herenschatting mislukt en de schatting alsnog opgebracht was.
Gesine en Elsebeen Palthe, onder hulderschap van Nicolaas Harwig, procureur, met het halve leen.
Lambert Kleyne Beverborg te De Lutte en Lambert Scholten te Beuningen, na opdracht wegens verkoop van 24 augustus 1748 door Gesine en Elsebeen Palthe, met het halve leen.
Carel Aeyelts, stadsschoolmeester te Ootmarsum, na opdracht door Berent Palthe, met de volle en de ledige hand, met het halve leen.
Lambert Kleyn Beverborg en Lambert Scholten, met de ledige hand, met het halve leen.
Lucas Klijn Beverberg, na de dood van zijn vader Lambert Klijn Beverberg, met 1/4 deel van het leen.