Lambert Zuest, na de dood van zijn vader Johan Zuestes; tevens doet hij opdracht ten behoeve van het klooster Sibculo.
Get.: Jonker Zeygher van Rechteren en van Voirst, eigen leenman, en Johan van Voirst, Stichts leenman.
Gherit van Leyden, pater van het convent van Sibculo, ten behoeve van het convent, onder hulderschap van Roloff Schonekamp, na de dood van broeder Gheerlich.
Get.: Johan van Voirst en Johan van Haerst "mijn ende 's gestichts manne".
Herman Grubbe, als hulder ten behoeve van het convent van Sibulco, na de dood van de vorige hulder Roloff Schonekamp.
Get.: Claes to Kemmenaede en Otto van Bellinckhoff.
Herman ter Kemmenaede, ten behoeve van het convent van Sibculo, na de dood van Herman Grubbe.
Get.: Claes ter Kemmenaede en Otto ten Bellynckhoeve, Stichtse leenmannen.
Wilhelmus Upgenray, prior van het convent van Sibculo, onder hulderschap van Herman ther Kemnade.
Get.: Tonyes de Reyger en Dyryck Gossens.
Gerhart van der Kemnade, als hulder voor het convent van Sibculo.
Georg Sticke, als door Ridderschap en Steden van Overijssel aangestelde rentmeester en hulder van het convent van Sibculo.
Burgemeester Hendrick Marienborch, rentmeester van Sibculo en Albergen, ten behoeve van het rentambt, na afdracht van het leenverzuim door wijlen zijn vader.
De rentmeester Ter Bruggen van Sibculo en Albergen, uit naam van de provincie Overijssel, zoals hiervoor Hendrick Marrienborch beleend was.
Henrick Adolph Bentinck, als rentmeester van Sibculo en Albergen, na de dood van de vorige rentmeester de heer Ter Bruggen.
Jan Hendrik Stuerman, rentmeester van Sibculo en Albergen, met de volle en de ledige hand.
F.A. baron van Ittersum tot den Oosterhof, als provinciaal rentmeester van Sibculo en Albergen, vertegenwoordigd door procureur J.W. Harwig, na de dood van Jan Hendrik Stuirman.
F.A. baron van Ittersum tot de Oosterhof, als rentmeester van Sibculo en Albergen, met de ledige hand.