
Zie ook: A.J. Mensema, Repertoria op de registers van de particuliere leenkamers in Overijssel 1400-1809 (Zwolle, 1988), p. 415.
Hermen Vrodync, zoon van Henric Vrodync, na opdracht door Luytghert Vrodynck, met Henric Vrodynck als haar voogd, nadat zij eerst zelf was beleend onder hulderschap van haar voogd.
Get.: Henric Ruwenoirt. leenman van Gelre, en Henr. van Hekeren Roloffsoen.
Johan van Lair, na opdracht door Hermen Vrodyng.
Get.: Evert van Graes en Geert Hakesberch.
John Peterssoene, na opdracht door Johan van Lair.
Get.: Evert van Graes en Geert Hakesberch.
Johan van den Lair en Nesen zijn vrouw, na opdracht door Johan Peterssoen van Haveten.
Get.: Dirck Splytloff en Hinric van Graes.
Johan van Lair en zijn vrouw Nesen vestigen een jaarlijkse rente van 15 herenponden, te betalen op St. Maarten (11 november) en af te lossen binnen 12 jaar, ten behoeve van Hadewige, weduwe van Lambert to Hynderen.
Get.: Dirck Splytloff en Henric van Gees [= Van Graes?].
Hademan van Laer.
Get.: Frederik van Haren en Wilm Duerenck, Stichtse leenmannen.
Hademan van Laer verklaart de tienden binnen zes jaar te zullen lossen aan Albert van Kortryck.
Hademan van Laer.
Get.: Volkier Sloet en Hademan van Laer.
Johan van Laer.
Get.: Egbert van Rechteren en Johan Klaewessen.
Hademan van Laer, na opdracht door zijn vader Johan van Laer, burgemeester van Deventer, onder voorwaarde dat deze het levenslange vruchtgebruik behoudt.
Get.: Ottho van Bellynchave en Herman ter Kemenade.
Wynolt van Eenschate, als hulder van en volmacht van Hendrick van Marckell, minderjarig, na de dood van zijn vader Johan van Marckell.
Lambert Bruens, als hulder voor juffer Arnolda von Lhaer, weduwe van Lucken Bruens, "echte" dochter van Hademan van Lhaer, zoals Hademan van Lhaer beleend was, na de dood van haar broer Johan van Lhaer.
Haedeman van Laer, zoon van wijlen Hademan van Laer; omdat zijn halfbroer Johan van Laer, die als oudste zoon in de leenrechten van zijn vader Hademan trad, zich niet had laten belenen is hij van mening dat niet Judith, Johans zuster en erfopvolgster, maar hijzelf, als oudste nog levende zoon van Hademan van Laer, recht op het leen heeft.
Hademan van Laer krijgt goedkeuring van zijn testament, waarin wordt bepaald dat als hij zonder nakomelingen in rechte lijn komt te overlijden, zijn moeder juffer Judith van Kuinre, tegenwoordig vrouw van (Johan) de Quade J.U.L., opvolgster wordt van de door hem bezeten rechten op leengoederen; wanneer zij zal zijn overleden komen deze rechten aan zijn zuster Judit van Laer, terwijl zijn halfzusters Arnolda en Anna van Laer ieder een pond Vlaams zullen krijgen.
Wynolt van Enschate, als voogd van de Henrick van Marckel, minderjarig, met de ledige hand.
Lambert Bruins, als hulder voor juffer Arnolda van Laer, weduwe van Luyken Bruins, met de ledige hand.
Lambert Bruins, hulder voor juffer Arnolda van Laer, krijgt toestemming om haar bij testament over het leengoed te laten beschikken.
Johan van Marckel, na de dood van zijn vader Hendrick van Marckel, in leven burgemeester van Deventer.
Christina Dappers, weduwe van Jan van Marckel, burgemeester van Deventer, onder hulderschap van Herbert Arentsen, apotheker te Deventer, ten behoeve van hun kinderen en haar voorzoon Hendrick ter Borch.
Christina Dappers, weduwe van burgemeester Jan van Marckel, geassisteerd door haar zoon Jasper van Marckel, met de ledige hand.
Everhard van Marckel, na de dood van zijn grootmoeder Christina Dappers.
Vrouw Beatrix Henrica van Marckel, weduwe van kolonel Anthonij van Vrijbergen, onder hulderschap van Jacob ten Brinck, burgemeester van Deventer, na de dood van Everhard van Marckel.
Kolonel Frederick Joachim van Rensen, vertegenwoordigd door Jacob ten Brinck, burgemeester van Deventer, na opdracht door Beatrix Henrica van Marckel.
Dithmar baron van Wijnbergen, heer tot de beide Pollen, vertegenwoordigd door rentmeester Peter Wesselman, na de dood van kolonel Frederick Joachim van Rensen.
Derk Lindeman te Deventer, na opdracht door Dithmar baron van Wijnbergen toe de beide Pollen.
Derk Lindeman, burgervaandrig te Deventer, vertegenwoordigd door Bernardus Winoldus Budde, predikant te Almelo, krijgt toestemming over het leengoed te beschikken.
Derk Lindeman tot Deventer, vertegenwoordigd door H.A. Ernst, met de ledige hand.