Allyde Johansdochter van Rechteren, vrouw van Gert Wyfferdinges, na opdracht door Herman van Rechter.
Get.: Zeyger van Rechteren en Johan van Endenycht.
Johan Wyfferdinck, zoals zijn moeder Alyt beleend was.
Get.: Rolef van Coverden, Stichts leenman, en Johan Loeveldinck, eigen leenman.
Johan Wyfferdynk krijgt uitstel van belening tot Kerstmis.
Gert Bennynck, zoals Johan Wifferdynck beleend was.
Get.: Jacob die Bake en Johan van Bermtloe.
Johan Beninck, onder hulderschap van Christoffer van Weldam, zoals Gert Beninck beleend was.
Get.: Otto van Bellynchave en Johan Claessen.
Getruet Bennynck, zuster van wijlen heer Johan Bennynck, onder hulderschap van Gert Slutter, zoals voorheen Crystoffer van Myddachten als hulder beleend was. Hoewel het goed zowel Getruets kinderen als die van haar zuster toekomt moet het volgens de wil van de leenheer ongesplitst blijven.
Get.: Otto van Bellynchave en Deryck van Bedtber, richter van Delden.
Lijsbet Bennynges, dochter van wijlen Geirtrut Bennynges, en de kinderen van wijlen Gese Bennynges, met name Aelken, Anna en Jenneken, onder hulderschap van Tyman van Eenss, echtgenoot van Lysbet Bennynges, zoals voorheen Geirt Scluter beleend was. Voorwaarde is dat het leen niet zonder toestemming van de leenheer gesplitst wordt.
Get.: Otto van Bellynchave en Cristoffel van Averhagen.
Tyman van Eens wordt toegestaan de helft van het leengoed bij testament te vermaken. Bij zijn dood zal het toevallen aan zijn vrouw Lysbet en na haar dood aan haar erfgenamen. Indien Tyman van Eens zijn vrouw overleeft krijgt hij levenslang vruchtgebruik maar zal het bij zijn dood toevallen aan zijn vrouws erfgenamen.
Get.: Otto van Bellynchave en Christoffel van Averhagen.
Gerdt Sluter, burger te Goor, als volmacht van en hulder voor zijn moeie Elysabeth van Coverden genaamd Bennings, weduwe van Tyman van Ens, en van juffer Reindt van Coverden gen. Bennings, weduwe van Christoffer van Myttachten.
Get.: Tonies de Reiger en Dieterick Goessens.
Derck van Swinderen, zoals voorheen was Gerdt Sluiter als hulder beleend was. Het goed is hem bij boedelscheiding toebedeeld.
Henrick van Suisbeke, burger der stad Zwolle, na opdracht door Henrick van Suisbeke.
Jochem Symonssen, wonende in Mastenbroek, na opdracht door Henrick van Suisbeke
Jochem Tymensen, met de ledige hand.
Louwe Jansen, als oom en voogd van Timen Jochems, na de dood van diens vader Jochem Timens.
Tymen Jochems, meerderjarig.
Gerrit Henrix te Kampen, namens zijn vrouw, erfgenaam van Timan Jochems.
Albert Evers, namens zijn vrouw Willemtien Peters, erfgename van Gerrit Hendrix en zijn diens vrouw.
Lephert Henrix te 's Heerenbroek en Herman Wilemsen te Mastenbroek, als voogden van de kinderen van wijlen Albert Everts en wijlen Willemtien Peters, krijgen toestemming voor de belening van Lephert Henrix, als hulder voor Evert Alberts.
Willemtien Evers, dochter van wijlen Evert Alberts en Anna Jans, onder hulderschap van Henrick Egberts, tweede echtgenoot van Anna Jans.
Lijsje Cornelis, weduwe van Hendrik Harmse, onder hulderschap van Cornelis Hendrikse, na opdracht door Willemtje Everts, vrouw van Gijsbert Spraekman, vertegenwoordigd door Henrick Hakvoord.
Cornelis Hendriksen, na de dood van zijn moeder Lijsjen Cornelis, weduwe van Hendrik Harmsen.
Marrigjen Hendriksen, vertegenwoordigd door procureur Nicolaas Harwig, als volmacht van haar voogd Gerrit Cornelissen en voor Willem Harms, voogd van Lubbegjen Hendriks, na de dood van haar vader Cornelis Hendriksen.
Marrigjen Hendriks, meerderjarige vrouw van Hendrik Arents, onder hulderschap van haar gekozen voogd Adolph Hendrik Bartelink.
Marrigjen Hendriks, vrouw van Hendrik Arents, onder hulderschap van Adolph Hendrik Bartelink, met de ledige hand.