Hermannus Jordens, hopman te Deventer, na opdracht door Wil-lem Luilofs Boemer, voor zichzelf en als volmacht van zijn beide zwagers en drie zusters, en door Leentien Gerrits, bijgestaan door dr. Albert Kluppel, met het halve leen.
Arent Boemer, met een derde deel van het leen.
Georgh Jordens, burgemeester, na de dood van zijn vader,
met het halve leen.
Aeltie Henriks, onder hulderschap van haar zoon Gerrit Jansen Backhuis, met een zesde deel van het leen.
Juffer Susanna van Lennink, vertegenwoordigd door dr. Henrik Knoop, na de dood van haar oom Arent Beumer, met een derde deel van het leen.
Georg Jordens, kameraar, na opdracht door juffer Susanna van Lennink, met een derde deel van het leen.
Hermannus Jordens IUD., na de dood van zijn vader Georg Jordens, met de helft plus een derde deel van het leen.
Hermannus Jordens IUD. krijgt toestemming bij testament over zijn vijf zesde deel van het leen te beschikken.