
Johan van Laer Boldewijnssoon doet opdracht.
Seino Mulardt, drost van Salland.
Ernst Mulardt, na de dood van zijn vader Seino Mulardt.
Anthonis van Doorninck en zijn vrouw Aleida Vriesen, na opdracht door Ernst Mulardt, vertegenwoordigd door Willem van Laer.
Geertruit van Doornick tot Nienhuis en Laer, onder hulderschap van Ernst van der Markt, zoals wijlen Helmig [!] van Doorningh tot Laer, heer in Vosmeer, beleend was.
Diederick van Voorst tot den Hagevoorde; tevens krijgt hij toestemming het leen te verkopen aan overste heer Ter Bruggen.
Anna Bentinck tot Wittenstein, weduwe van kolonel Ter Brugge, en haar dochters Elsabe Henrica en Agnes Sophia ter Brugge, na opdracht door Transisalanus van Voorst tot Saesveld, zoals overeengekomen was tussen wijlen diens broer Derck van Voorst en kolonel Ter Brugge en diens vrouw Anna Bentinck.
Thomas Ernst Danckelman, na opdracht door Anna Bentinck en haar beide dochters.
Silvester Diderick en zijn broer Joan Jacob baron van Danckelman, na de dood van hun vader Thomas Ernst baron van Danckelman.
Thimanna Hendrica Vriesen, weduwe Selbag (bij resolutie van Ridderschap en Steden van Overijssel van 11 maart 1738 aangesteld als administratrice van de vaste goederen gelegen in Overijssel van haar halfbroer William Frederik van Dankelman), namens haar halfbroer, na de dood van diens broers Silvester Diderik en Joan Jacob van Dankelman, onder hulderschap van haar schoonzoon Jacob Vriesen, burgemeester van Zwolle.
Johan Lodewijk graaf van Rechteren tot Oldenhof, onder hulderschap van dr. Rutger Metelenkamp, na opdracht wegens verkoop op 18 juni 1743 door Wilhelm Friedrich vrijheer van Dankelman, koninklijk Zweeds geheimraad en regeringspresident, en Carel Ludolph vrijheer van Dankelman, koninklijk Pruissisch en Hessisch geheimraad, als voogden over hun "innocente" neef William Frederik vrijheer van Dankelman, vertegenwoordigd door dr. Balthasar Muntz.