Naderhand hiermee vereend nr. 49.
Dirick van Schulenborch, na opdracht door Johan van Endenicht en diens vrouw Jutte, waarbij hij tevens belooft een rente ten gunste van Robert te Broke te zullen lossen.
Get.; Seyger van Rechter en Geert Sticker.
Juffer Henrick van Kuenre geheten van Schulenborch, onder hulderschap van Symon van der Schulenborch.
Juffer Hadewich van den Schulenborch, weduwe van Sweder van Bosseler, onder hulderschap van Boldewijn van Laer, na de dood van haar moeder juffer Henric van Kuenre geheten van den Schulenborch.
Get.: Johan van Haerst, eigen leenman, en Henrick Oesterhoff.
Johan van Boisseler Derycksz, na de dood van zijn vader Deryck Boisseler, die het weer had verkregen van diens overleden moeder juffer Hadewych van den Schulenborch.
Get.: Otto van Bellynchave die olde en Herman ther Kemenade.
Frantz de Wenth heer tho Krasselsteen en Mollen, onder hulderschap van Wolter Pickart, na de dood van Johan van den Boetzeler.
Coenraet van Keteler, vrijheer zu der Asse en Schulenborch, onder hulderschap van Jan Berentsen, rentmeester van de heer van der Asse.
Mechteld Sloot, weduwe van Borchardt van Oohr, vrouwe van Buckhorst en Zalk, krijgt, wegens een vordering van geleend geld en achterstallige rente op Odilia van Ketteler, vrouwe ter Assen en Schoulenborch, toestemming op het leen beslag te leggen.
Eva van Ketteler, onder hulderschap van haar man Gosen Ketteler heer tot Havestadt en Asse, tot Waldenborch en Marcklinckhausen, Keuls drost van Ostinckhausen.
Johan vrijheer van Ketler tot Monsioi, Amboten en Assen, heer tot Oyen, onder hulderschap van Georgius van Ittersum.
Catharina van Lohe, weduwe Van Keteler toe Monioy, onder hulderschap van Johan Berendtsen, rentmeester op de Schuilenborg, ten behoeve van haar jongere zoon Frederik Wilhelm van Keteler.
Johan van Lingen, rentmeester, als volmacht van Goessen van Ketteler, heer tot Havestadt en Asse, tot Woldenbergh en Mercklinckhausen, Keuls drost van Ostinckhausen.
Johan Sigismund van Berensouw, heer tot den Herdenberch, onder hulderschap van en vertegenwoordigd door Theodorus Queisen.
Henrich Lodewijck van Berensouw, broer van Johan Sigismund van Berensouw, na opdracht door diens hulder Theodorus Queisen.
Johan van Lingen, rentmeester, na opdracht door Henrick Lodewyck van Berensouw.
Paulus van Lingen en Elysabeth van Lingen weduwe Dyckhuysen, vertegenwoordigd door Fredericus Storck, met 2/5 deel van de helft van het goed.
Adolph Hendrik van Raesfelt tot Twickelo, heer van Lage, als volmacht van zijn broer Winnemer van Raesfelt ter Schulenborch, vertegenwoordigd door Fredericus Storck, na opdracht door dezelfde Fredericus Storck als vertegenwoordiger van Paulus van Lingen en Elysabeth van Lingen weduwe Dyckhuysen, met 2/5 deel van de helft van het leen.
Helmich van Twenhuysen, na de dood van zijn broers dr. Cornelis en Henrick van Twenhuysen, met 4/5 deel van het leen.
Helmich van Twenhuysen krijgt toestemming om, voor het geval hij eerder zou overlijden, vruchtgebruik te vestigen ten gunste van zijn vrouw Aeltgen Wyntjes.
Aleida Wienties, na de dood van haar man Helmich van Twenhuysen, met 4/5 deel van het leen.
Aleida Wienties weduwe Twenhuysen, met de ledige hand, met 4/5 deel.
Laurens Wynties, na de dood van Aleida Wynties weduwe Twenhuysen, met 4/5 deel.
Joost Wyntjes, na de dood van zijn vader Lauwrents Wyntjes, met 4/5 deel.
Joost Wyntjes, met de ledige hand.
Laurents Wyntjes IUD., richter te Meppen, na de dood van zijn oom Joost Wyntjes, met 4/5 deel.
Helena Maria Wyntjes, na de dood van haar broer Joost Wyntjes, onder hulderschap van haar zoon Lauwrents Kannegiesser, gerichtsschrijver te Rheine, met 4/5 deel.
Laurens Cannegieter, gerichtsschrijver te Reyne, vertegenwoordigd door mr. G.H. Hein, richter van Almelo, na de dood van zijn moeder Helena Maria Wyntjes, met 4/5 deel.
Juffer Anne Agnes Cannegiesser, vertegenwoordigd door mr. G.H. Hein, advocaat en richter van Almelo, na de dood van haar broer Laurens Cannegiesser.
A.A. Cannegiesser, vertegenwoordigd door Gerrit Breukeler, met de ledige hand, met 4/5 deel.
Juffer Margaretha Elisabeth Kannegiesser, vertegenwoordigd door haar hulder Gerrit Breukeler, na de dood van haar zuster Anna Agnes Kannegiesser, met 4/5 deel.