Bericht
door ria van bessen » 01 mei 2020, 09:51
Volgens mij heb je gelijk, het was niet eerder tot me doorgedrongen, maar Hendrikien is de kleindochter.
Nu is onderstaande ook beter te plaatsen.
f459 - Eodem [29 aug 1624].
Compareerde Jan Sijbrans, met zijn huisvrouw Henrickien [-], deze met haar man en momber in dezen geassisteerd, "sampt" Berent Henrixs en zijn huisvrouw Jutte Arens, Jennetien Henrixs en Henrick Sibrans, onmondige dochter van zaliger Sijbrans Henricks, voor wie deze bovengeschreven comparanten caveren, met Adriaen van Gellre als hun tot deze zaken "gecoren" momber. Zij verklaarden voor hun en hun erfgenamen, als namelijk Jan Sijbrans voor een gerecht vijfde part en Berent Henrixs en Jennetien Henrixs hun rechte en gerechtigheid voor zo veel "haer van haer z. vaders" aan deze 1 1/2 morgen land met de hofstede nagelaten en aangeërfd is, aan handen en ten behoeve van Herman Janssen, zijn huisvrouw Alijt Sijbrans en hun erfgenamen, en [zij] beloofden deze parten te willen wachten en waren volgens Landrecht. Zonder argelist.
- Adriaen van Gellre zal aan beide brieven mede zegelen.
f284 - 28 mei 1631 - Richter Cornelis van Dongen.
Keurnoten Jan Egberss en Evert Janssen.
Verschenen zijn Berent Henrickss, voor hem zelf en mede als man en momber van zijn huisvrouw Jutte Arentz, voor wie hij de rato caveert, Hermen Hessels voor hem zelf en mede als man en momber van zijn huisvrouw Aechte Henrickss, present zijnde, item Claes Claessen en Cornelis Oosten, zijnde mombers over Henrickin Sijbranss.[= d.v. Sijbrand Hendriks, de zoon van de 1e man van Aleijt Sijbrants nl Hendrik NN]
Zij verklaarden voor hun en hun huisvrouwen en erfgenamen in een steden vaste erfkoop erfelijk en "ommermeer", om een somma van penningen ten genoegen voldaan en betaald, aan Hermen Janssen, zijn huisvrouw en hun erfgenamen te hebben verkocht, doende daar van krachtens dezes afstand, hun comparantens recht en gerechtigheid van land, zand, huis, hof, beesten en paarden, als hen comparanten enigszins van hun zaliger moeder Aeltin Sijbranss [haar] erfenis en nalatenschap competeert.
Is hij deze?
f34 - 14 mrt 1640 - Richter Henrick Ter Cuijlen.
Keurnoten Derck Roeloffs, luitenant, en Otto Henricksen.
In het Gericht is verschenen Claes Claessen, wonende tot Gennemuijden, en zijn huisvrouw Grietien Claes, met haar man en momber.
Verder Jan Sijbrants en Berent Hendrickss als ooms en aangehuwde mombers van zaliger Claes Sijbrantsen [zijn] voor- en nakinderen, bij Machtelt Arents en bij voorschreven Grietien Claes geprocreerd.
En zij comparanten verklaarden voor hun en hun erfgenamen in een stede vaste erfkoop erfelijk en eeuwig te hebben verkocht, gecedeerd en getransporteerd voor een somma van penningen hun comparanten ten genoegen voldaan en betaald, gelijk zij verkochten, cedeerden en transporteerden mitsdezen, aan Pieter Jansen en zijn huisvrouw Trijne Arents, wonende aan de Veenerijte [Veene rijte], en hun erfgenamen zekere 2 morgen land, maar zonder mate, gelegen in Marcelis Slach, in Claes Colcks Erve in Mastenbroeck, waaraan ten oosten de koper zelf, ten zuiden de Rijckstege, ten westen Egbert Jan Claessen [zijn] erfgenamen, en noordwaarts de Zeedijck gelegen zijn, en mede een klein stukje afgegraven land achter aan de watermolen [waeter meule] aldaar gelegen, en dat met [de] raad en onraad daar toe behorende, en met het bezwaar van een rente van 2 Caroli gulden jaarlijks, zoals de stad van Campen jaarlijks daar uit heeft, die de koper tot laste neemt. Zijnde andere een vrij eigenlijk goed, en vrij van alle verdere uitgaande renten en thinsen. Belovende "d' selve" te wachten en te waren voor alle evictie en opspraak als volgens Landrecht. Zonder argelist.
- Lucas Vriesen zal voor de comparanten zegelen en tekenen
En dit is de dochter van Sibrants Hendriks?
IJSSELMUIDEN F198- 1 mei 1644 [dit moet het jaar 1643 zijn]
In het gerecht verschenen Rijck Henricksen en zijn vrouw Henrickjen Sibrants en hebben verklaard verkocht te hebben aan Albert Bolthe een jaarlijkse losbare rente van 5 ½ keizersguldens. Als onderpand stellen zij een gedeelte van het land, huis, hof en berg gelegen op de Bisschopswetering, als Rijck Henricksen van wijlen zijn moeder geërfd heeft en via zijn vader, Henrick Claesen, de kinderlijke portie gekregen heeft.
De eerste rente moet betaald worden op 1 mei 1644, het kapitaal mag afgelost worden met 100 keizersguldens.
Schout: Jacob Joncker
Keurnoten waren: Henrick Crachtsen Stuirman, advocaat, en Dirrick Duicksen, majoor.
Probleem is nog - Aechien / Jennechien- is ze dezelfde en stond er Jengien in de originele akte?