De erfgenamen van Willem Jans Knol

[Egbert_]

Broer Lubbert van Aaltje Egberts.

Dit zal zijn doopinschrijving zijn (GI):
05-02-1660: Egbert Hermensz en zijn vrouw Geesjen Lubberts laten hun zoon Lubbert dopen

waarschijnlijke trouwinschrijving:
Zwolle, 1694,
28 April
[-]
Lubbert Egeberts w.d.
Arijentien Jans
Proclematie in Mastebrock
Att: op Mastebr. 19. Meij 1694

28 apr 1694.jpg (46.11 KiB) 2100 keer bekeken

Je zou ook Trijentien kunnen lezen.

verder in de GI:
- 14-07-1695: Lubbert Egberts en zijn vrouw Trijntie Jans laten hun zoon Egbert dopen
- 01-12-1696: Lubbert Egberts en zijn vrouw Trijntje Jans laten hun zoon Jan dopen

Jan Lubberts trouwt:
22-04-1731
Jan Lubbers j.m. te Mastebroek en
Geesien Beerents j.d. te Harften
S:G Marten Geerlijks
H:G Alten Beerens
De proclamatien moeten mede te Mastebroek gaan.
[zij] Het consent van de vader. De moeder heeft komen seggen dat dit
huwelijk wierde geconsenteert en dat de vader siek was, niet konde komen.
1731. den 28 april attestatie gegeven om tot Mastebroek te trouwen.

Volgens het huizenregister 1741 woont hij er 11 jaar. Dus ongeveer vanaf zijn trouwen. In 1747 is hij overleden:

Zwollerkerspel f270 - 7 mrt 1747 - In het Gericht is verschenen Geesjen Berents, weduwe van wijlen Jan Lubbers in Mastebroek. Zij heeft over haar zes onmondige kinderen (Trientjen, Berentjen, Lubbigjen, Zeintjen, Berent en Lubbert Jans), bij wijlen haar voorschreven eheman in echte geprocreerd, tot mombers verzocht en geobtineerd Egbert Lubbers, oom van vaders zijde, en Egbert Berents, oom van moeders zijde.

En waar het mij om gaat is de voogd Egbert Lubberts.

Waarschijnlijk is hij Egbert Lubbers x Marrigjen Jans, die een dochter Trijntjen Egberts heeft.

NB: Volgens de scan lidmatenboek is Trijntje Jans overleden in Febr. 1731. In de transcriptie van het lidmaten boek:
x Trijntje Alberts
obijt in Febr. 1731.
Fout in de transcriptie. Volgens de scan heet ze Trijntje Alberts

[ria van bessen]

NW Noordeinde VOT 1748
7 a - Jan Egbers.
b - Hendrina Jans.
c - Willem Henriks, Jan Jans, Henrik Arents.
d -
e - 1 meijd.
f - Hendrina Jans.

[ria van bessen]

bericht 2

Als hij dezelfde is als de broer van Aaltje Egberts, dan is hij deze

Den 8 September 1688
NG Zwolle
Lubbert Egberts j.m. tot Langenholte en
Asijn Jacobs tot Struekele
de gebooden gaen mede tot Hasselt
Attest. op Hasselt den 24e 7ber 1688

hertrouw
23-04-1689
Lubbert Egberts weduwenaer tot Langenholte en
Swaentien Lucas wed. van Hermen Werners tot Berckmen
zij moet erfuitinge doen

f10 - 1 mei 1693 - Gesurrogeerde Richter Gerrijt Holt, gerichtschrijver.
Keurnoten Lambert Jansen van Rijssen en Bartelt Bruijst.
In het Gericht is verschenen Lubbert Eghbers is de Vrolickheit, wel ziek van lichaam [krank na den lighame], maar zijn verstand volkomen machtig. Hij maakt een testament op de volgende manier.
Eerstelijk institueerde hij testator tot zijn enigste en universele erfgenamen zijn naasten "vrinden" [= zijn naaste bloedverwanten], die ab intestato zijn sterfdag beleven en zijn erfenis volgens de wetten toekomen.
Hij legateert verder aan zijn huisvrouw Zwaantjen Lucas zodanige 3 koeien, als hij aan haar heeft aangebracht, en alles wat verder, hetzij huisraad of iets anders van hem in het huis thans is ingebracht, uitgezonderd alleen zijn kleren ven linnen en wol, die zijn hiervoor geïnstitueerde erfgenamen mede zullen erven, behalve alleen een hemdrok met zilveren knopen, die hij testator geeft en legateert aan zijn vrouw haar voorzoon Warner.
Tenslotte [eindelijk] legateert hij nog aan de huisarmen te Zwolle een somma van 12 Caroli gulden eens, direct na zijn dood te ontrichten. Zonder argelist.
- De gerichtschrijver Holt zal voor de comparant tekenen en zegelen.

Maar deze ?

Zwolle, 1694,
28 April
[-]
Lubbert Egeberts w.d.
Arijentien Jans [= Trijntien]
Proclematie in Mastebrock
Att: op Mastebr. 19. Meij 1694

[Egbert_]

Uit de GI:
- april 1681: Lubbert Egberts wonende te Langenholte, doet belijdenis; gaat later met attestatie naar Mastebroek

Hoort die hierbij, of is dit een ander?

[ria van bessen]

f63 - 21 mei 1718 - Richter Wilhelm Vriesen.
Keurnoten Evert Jan Vastenouw en Claas Jansen.
Heden is aan het Gericht vertoond, dat Lubbert Egberts, bij akte van 10 januari 1709 door dit Ed. Gericht aangesteld als momber over Aeltien Aarents, dochter van Arent Herms en Hillegien Derks, was komen te overlijden. In plaats van de afgestorvene behoort weer een andere momber te worden aangesteld. Zo heeft de Scholtus voornoemd met "assumtie" van de voornoemde keurnoten over genoemde Aeltien Arents weer tot momber aangesteld Dries Driessen, oom van moeders zijde. Deze is daarop persoonlijk in het Gericht gecompareerd en hij heeft deze momberschap bij handtasting aangenomen. Zonder argelist.

[Egbert_]

Zwollerkerspel invnr 613 f239 - 20 apr 1689 - Richter Herman Meuwsen.
Keurnoten Bernard van Rijssen, Doctor, en Herman Meuwsen, Doctor.
In het Gericht is verschenen Swaantjen Lucas, weduwe van zaliger Hermen Warners in de Vrolijckheit, in dezen geassisteerd met de gerichtschrijver Holt als momber.

23-04-1689 Lubbert Egberts weduwenaer tot Langenholte en
Swaentien Lucas wed. van Hermen Werners tot Berckmen
zij moet erfuitinge doen

Taxatie van het zoud gelt
Berkum aen de Brinck
Lubbert Egbers in de Vrolijckheit 2 gld (aanslag zoutgeld)

Niet aannemelijk dat hij nog in datzelfde jaar met Trijntje Jans trouwde.

Wel aannemelijk dat hij degene is die april 1681 belijdenis deed:

NL-ZlHCO_1140_139_0155_f304.jpg (35.08 KiB) 2059 keer bekeken

met Trijntje Jans trouwde in 1694.

Maar als het wel Lubbert Egbers in de Vrolijckheit is, die met Trijntje Jans trouwde, dan is het lidmatenboek nog steeds correct. Want je gaat niet met attestatie van Langenholte naar Berkum. Dat is verhuizen binnen hetzelfde kerkelijk gebied.

De vraag blijft dus open, is er één Lubbert Egberts in Langenholt rond 1680, of zijn er twee.

[ria van bessen]

In het HFG van 1723 is geen Lubbert Egberts te bekennen.

[ria van bessen]

bericht 2


CZ ZW nr 698
f457 - Eodem [18 jan 1710] - Relateerde Derck ten Hope, gerichtsdienaar, dat hij uit naam van Harman Rijnvis eens voor drie maal arrest en beslag had gedaan onder Lubbert Egbers op diens verschenen en nog te verschij¬nen pachten, en bij insuffisance daarvan op het erve en goed zelf, door hem meijerswijze bewoond en gebruikt wordende, op de Nieuwe Weteringe in Mastebroeck gelegen, het Vossien genaamd, bestaande die landen in het eerste stuk van de vijfde kamp [van den vijften camp], groot 2 1/2 mor¬gen, het eerste stuk noordwaarts van de Zuider Knuppel, groot drie mor¬gen, t Zuiderbroeck noordwaarts [,] groot drie mergen, het derde afge¬graven stuk van de vierde camp [den vierden camp], groot 1 1/2 morgen, t Zuider Broeck zuidwaarts [,] groot 3 morgen, toebehorende de stad van Hasselt, om daaraan te verhalen een somma van 36 Caroli gulden wegens geleverd hout aan de voorschreven stad van Hasselt, una cum interesse a die morae en de kosten. Met verzoek dat hiervan de wete aan de Heren van Hasselt op zijn behoorlijke tijd mag afgaan.

CZ ZW 700
f126 - 10 aug 1713 - Relateerde Derck ten Hope, dat hij uit naam van de gerichtschrijver Meuwsen eens voor drie maal arrest en beslag had gedaan onder Roelof Jansen Hup aan de Zeedijck, meijer van het Geesten Gasthuis tot Campen op alzodanige pachtpenningen, als hij reeds aan het genoemde Geerten Gasthuis schuldig is of nog schuldig worden zal, en zulks om daaraan kost en schadeloos te verhalen een somma van 24 Caroli gulden en 12 stuiver wegens gerichtskosten, opgelopen in zaken van panding van de Gasthuismeesters van het voorschreven Gasthuis tegen Harmen jansen, als getrouwd aan de weduwe van Jan Claessen in het Oude Vossien in Mas¬te¬broeck, en dan nog een somma van 10 Caroli gulden wegens vuursteden¬geld en zoutgeld van het jaar 1711 van het erve "bij hem bewoont worden¬de ten achteren sijnde".

* f171 - 16 nov 1713 - Relateerde Derck ten Hope, gerichtsdienaar, dat hij uit naam van Dr. Walterus Ten Brincke en de kerkmeester Jacobus Ja¬cobsen eens voor drie maal arrest en beslag had gedaan op de halfscheid van zodanige landerijen, als in Mastebroeck liggen, en wijlen de luite¬nant collonel Jacob van Schouten en nu diens weduwe of erfgenamen toe¬behoren, en beneden nader worden gespecificeerd, als:
- ten eerste onder de weduwe van Gerrit Arens en Jan Hermss als naber¬lui¬den op een perceel van 6 morgen in 't Hasselerslagh, achter het huis van Gerrit Arens [zijn] weduwe voornoemd bij den Boxen gelegen, ten wes¬ten Bentem tot Hasselt, en ten oosten de Seegraven;
- ten tweede onder Gerrit Willems Ketelbour op de Nieuwe Weteringe als gebruiker op 10 morgen in Dieserslagh, ten noorden de Scholtus van Wijhe en ten zuiden Jacobus Jacobsen te Deventer,
- en dan nog onder Lubbert Egbers in het Vossjen als gebruiker op drie morgens in 't Kamperweteringer Slagh, ten zuiden Juffr. van Heuvel en ten noorden Hermen in 't Oude Vossjen gelegen, om daar aan kost en scha¬deloos te verhalen zodanige actien en preten¬sies, als bij justifica¬tie van arresten zal blijken.

idem * nogmaals aangepand Lubbert Egberts f191 - 8 jan 1714

Wellicht kan Herman nog meer informatie geven over Lubbert Egberts in de contentieuse zaken.

[Egbert_]

Taxatie van het zoud gelt
Berkum aen de Brinck
Lubbert Egbers in de Vrolijckheit 2 gld (aanslag zoutgeld)

Ik heb niet de indruk dat Lubbert Egbers lang in de Vrolijkheid is blijven wonen:
- 06-06-1702 Hermen Derdksz wonende in de Vrolickheid; zijn vrouw is begraven op het Bergkloosterkerkhof

15-04-1710 Berent Greve j.m. en
Henrikjen Meulenbelt j.m.[!]
S:G: de Stiefvader
H:G: de moeder

- 14-04-1719 Ber. Greve wonende in de Vrolijkheid, is van de armen begraven op het Bergkloosterkerkhof

11-03-1720 Jacobus van Heerde j.m. op de Niestadt met
Altien Ciese wed. van Berent Greve, inde Frolijkheijdt
Sijn get: Zijn Stijfvader
G: Get: Haer moeder

- 16-09-1721 Altjen Sijsen wonende in de Vrolijkheijt, is van de armen begraven op het Bergkloosterkerkhof

03-05-1722 Jacobus van Heerde wed.naar in de Vrolijkheid met
Aleida Buiters aan de Berkummerbrug
S:G: Albert Hooft
H:G: de huisvrouw van Roelof Janzen

Geen begraven gevonden van Swaentien Lucassen. Wel van Lubbert Egberts, maar dan pas in 1736. Terwijl de voogd Lubbert Egberts voor 1718 overleden moet zijn.

[Janny Lalkens]

Berend en Aaltje die vanuit de Vrolijkhed werden begraven staan achterin boek 812 op blz. 207 en 203. Dat betekent dat ze gerechtigd waren. De gerechtigden staan in boek 812 achterin en hoeven niets te betalen. Dit is fout op de fiches gekomen omdat er geen getallen in guldens en stuivers enz. bij hun namen gezet waren, maar dat hoefde dus niet.

In de momberstelling die op 21 mei 1718 werd opgesteld ter vervanging van de overleden momber Lubbert Egberts staat een fout: Hilligje Derks moet Hilligje Driessen zijn.

Er wordt verwezen naar een vorige momberstelling: 10 januari 1709. Die zie ik niet in ORA Zwk. en ook niet in ORA Zwolle.

Het volgende is hoop ik foutloos:

Dries Gerrits trouwt met Hilligje Lucas uit Langenholte. Hun zoon Gerrit Driessen Bennink is veerman in Langenholte en is de 3e echtgenoot van Anna Derks Dwars. Na een kort huwelijk ( en als veerman van het Katerveer) overlijdt hij in 1708. Zijn vader woonde op Benninks erve in Herfte.

Zijn vader hertrouwde met Aaltje Egberts, die een broer Lubbert Egberts heeft !!

Uit dat 2e huwelijk van Dries Gerrits , met Aaltje Egberts, werden geboren:

Dries Driessen Bennink ( X Willemina Gerrits, uit het onderwerp Janna Gerrits en Thijs Gerrits Snel)

en Hilligje Driessen X Arend Herms die op de Nieuwe Wetering woont. Zij hebben een dochter Aaltje Herms die in 1718 een nieuwe momber nodig heeft. Aaltje Herms en Dries Driessen erven van de veerman Gerrit, na het overlijden van het halfzusje van Gerrit. Aaltje komt dus in de plaats van haar moeder Hilligje Driessen. En Dries Driessen was halfbroer van Veerman Gerrit.