Egbert_ schreef: ↑20 mei 2021, 15:17
ria van bessen schreef: ↑20 mei 2021, 14:56
Egbert,
Met wie is Jan Lubberts - de zoon van Lubbert Egberts getrouwd?
Want je zoekt toch een koppeling met Egbert Lubberts aan de zeedijk?
- 01-12-1696: Lubbert Egberts en zijn vrouw Trijntje Jans laten hun zoon Jan dopen
- 14-07-1695: Lubbert Egberts en zijn vrouw Trijntie Jans laten hun zoon Egbert dopen
trb Zwolle
- 22-04-1731
Jan Lubbers j.m. te Mastebroek en
Geesien Beerents j.d. te Harften
S:G Marten Geerlijks
H:G Alten Beerens
De proclamatien moeten mede te Mastebroek gaan.
[zij] Het consent van de vader. De moeder heeft komen seggen dat dit
huwelijk wierde geconsenteert en dat de vader siek was, niet konde komen.
1731. den 28 april attestatie gegeven om tot Mastebroek te trouwen.
huizenregister 1741
- A - Huis No. : 11 [dit is 't Vosje]
Eigenaren der Huizen : De Stadt Hasselt
Huerluiden en bewoners: Jan Lubberts
waar van : hier van daan
hoe lange gewoont : 11
hoe veel kinderen : 5
1744 Aug. nog: 4
koswinninge : koehouden
Religie : G
- Zwollerkerspel f270 - 7 mrt 1747 - In het Gericht is verschenen Geesjen Berents, weduwe van wijlen Jan Lubbers in Mastebroek. Zij heeft over haar zes onmondige kinderen (Trientjen, Berentjen, Lubbigjen, Zeintjen, Berent en Lubbert Jans), bij wijlen haar voorschreven eheman in echte geprocreerd, tot mombers verzocht en geobtineerd Egbert Lubbers, oom van vaders zijde, en Egbert Berents, oom van moeders zijde.
- 1747-02-10 - den 10 Feb. alhier ten Houwelijk opgetekent - Voor de iiide maal - Hendrik Harms J.M. van Emmen, woonende te Holten onder Hasselt, met Geesje Beerents wedwe. in Mastebroek - den 12 Maart nae vertoonde attestatie van Hasselt, en blijk van momberstellinge alhier in den Echten Staat bevestigt - Trouwboek Mastenbroek, RBSO 817, f31.
- 1759
Den 23 Maart ten Houwelijk ingetekent en geproclameert
voor de iiide maal
Zeijne Gerrits, wedwnr. aan de Zeedijk, met
Geesje Berents, wedwe. aan de Hasselerdijk.
Den 16 April na vertoonde attest. van Hasselt voorsch. persoonen in den Echten Staat bevestigt.
Ja,klopt. Dat is 'm
50e penning
F52 – Op 19 april 1738 is bekent gemaakt dat door het overlijden van Gerrit Berents in het laatst van de maand maart 1738 gedevolveert is op desselfs broeders en susters en desselfs broeders en susters kinderen, als aen Engbert Berents te Herfte, Aeltjen Berents getrout aan Jan [ Gerrits, ] en Geesje Berents getrouwt aan Jan Lubberts uit Vossjen, en de twee kinderen van Berentjen Berents gewesen huisvrouw van Arent Peters, nogh de vier kinderen van sijn broeder Hillebrand Berents, te weten aen alle te samen een sesde part van de navolgende goederen:
1) 5 morgen hooijland in 7 parceeltjes ongeveer de morgen waard 200 guldens.
2) 3 morgen weijdeland in 4 stukken ongeveer de morgen waardig 100 gulden.
3) 5½ mudde zaaijland in twaalf stukken, waart ongeveer 50 guldens ijder mudde.
4) Een halve morgen zijnde een halve cooije alle in Herfte gelegen uitgesondert de cooije in Wijtmen.
dpb Mastenbroek
22 03 1733 - Trijntje, dogter van Jan Lubberts en Geesje Berents
03 04 1735 - Berentje, dogter van Jan Lubbers en Geesje Berents
09 02 1738 - Lubbigjen, dogter van Jan Lubberts en Geesjen Berents
02 07 1741 - Beerent en Seijntjen, zoon en dogter van Jan Lubberts en
Geesjen Berents op de N.W. [tweeling].
12 04 1744 - Lubbert, zoon van Jan Lubberts en Geesje Beerents op de
N.W.
1e huwelijk 23-06-1711 Arent Peters jm en Elisabeth Peters jd Getuigen; sijn oom en haar suster
2e huwelijk
25-04-1713 Arent Peters wedunaar en Klasien Peters j.doghter zijn getuige Jan Arents, en haar getuige de vrouw van Wigher Herms hij moet erfuitinge doen
3e huwelijk
05-03-1719 Arent Peters weduen: in Schelle en Berentje Berents j.d. te Herfte Sijn getuige Jan Arentz haar getuige de moeder
f119 - 8 apr 1713 - Richter Wilhelm Vriesen.
Keurnoten Wolbert Meijer en Daniel van Campen.
In het Gericht is verschenen Arent Peters, weduwnaar van Elijsabet Peters. Hij heeft over zijn onmondig kind Peter Arens, bij zijn voornoemde huisvrouw zaliger in echte geprocreerd, tot mombers verzocht Evert Peters, oom van moeders zijde, en Frerick van Langen, oom van vaders zijde. Beiden zijn mede in het Gericht gecompareerd en zij hebben deze momberschap bij handtasting aangenomen.
Waarna hij comparant in presentie van de genoemde mombers aan zijn voornoemde zoon erfuiting heeft gedaan en aan deze voor zijn zaliger moeders goed bewezen een somma van 120 Caroli gulden, een zilveren bijdracht, een gouden ring en een boek met zilveren krappen. Alles aan hem uit te keren als hij 18 jaren oud geworden zal zijn. Hij stelt voor al het bovenstaande aan hem bewezen goed mitsdezen tot een speciale hypotheek en onderpand een zesde part in twee morgen land te Holten en dan nog een zesde part in Stegemans halve kooie. Hij belooft verder zijn genoemde zoon tot de tijd van 18 jaren toe in kost en kleren te zullen onderhouden en hem ondertussen lezen en schrijven te laten leren na behoren. Waarmee hij comparant verklaarde een oprechte en "sincere" erfuiting aan zijn voornoemde zoon te hebben gedaan, waarvoor hij verbindt zijn persoon en goederen als volgens het recht. Zonder argelist.
f483 - Anno 1736 den 28 Januarij is dit navolgend request overgegeven:
- WelEdele Gestrenge Heer Mijn Heer Th. van Muijden JUDr en Scholtus van Zwol en over Swoller Carspel.
- Vertoond met alle onderdanig respect Arent Peters Smit, wonende in Schelle, hoe dat zijn zoon Peter Smit, bij wijlen Elisabeth Peters van der Horst in echte verwekt, reeds is in zijn 24ste jaar, dat verder zijn gedrag en leven zo wel is, dat hij remonstrant als vader geen bezwaar [swarigheid] zou maken hem de administratie over zijn goederen te laten hebben. Waarom hij remonstrant dan naast zijn zoon Peter Smit voornoemd bij dezen aan Uw Ed. Gestr. verzoekt hem Peter Smit veniam atatis te mogen verlenen.
- Hetwelk doende, was getekend Arent Peters Smit, Peter Smit.
- Swol, 24 januari 1736.
f483 - In de margine van het genoemde request stond:
De verzochte venia atatis wordt aan remonstrants zoon Peter Smit door mij geaccordeerd.
Actum Zwolle, 28 jan 1736.
Was getekend T. v. Muijden.
f221 - 7 mrt 1733 - Richter Wilhelm Vriesen.
Keurnoten Ernst Meijer en Teunis Warners.
In het Gericht is verschenen Arent Peters te Schelle, weduwnaar van Berentien Berents. Hij heeft over de bij zijn genoemde huisvrouw in echte geprocreerde kinderen, met namen Berent en Hermannus, tot mombers verzocht en geobtineerd Hermen Peters, oom van vaders zijde, en Gerrit Berents, oom van moeders zijde. Deze zijn daarop persoonlijk in het Gericht gecompareerd en hebben deze momberschap met handtasting aangenomen, en beloofd als getrouwe mombers deze waar te zullen nemen.
Daarna is de comparant in aanwezigheid van de genoemde mombers tot de erfuiting getreden. Hij heeft aan zijn genoemde twee kinderen voor hun zaliger moeders goed tesamen bewezen 100 Caroli gulden, en ieder bovendien 7 nieuwe hemden, 4 nieuwe dassen, een bijbeltje met zilveren krappen, een zilveren lepel, dit alles uit te keren aan dezen als zij 20 jaren oud zullen zijn. Bij afsterven van één van beide kinderen zal de overgeblevene alleen succederen zonder de comparant in dezen. De comparant belooft zijn voorschreven kinderen tot de voorschreven tijd kost en kleren te geven, en verder lezen en schrijven te laten leren na behoren. Waarmee de comparant verklaart een oprechte en sincere erfuiting te hebben gedaan, en hij verbindt daarvoor zijn persoon en goederen als volgens het recht.
- Jus jurandum per tutores remissum est.
Herfte VOT 1748
5 a - Jan Gerrits.
b - Aaltjen Berents.
c - Berent, Aleijda.
d -
e - 1 knegt.
f -
F62 – Op 4 april 1739 heeft Engbert Berents te Herfte bekend gemaakt dat hij en sijn twee susters Aaltjen en Geesjen Berents, getrout aen Jan Gerrits te Herfte en Jan Lubbers in Mastenbroek, alsmede van Hermen Peters en Jan Lubbers als mombers van de kinderen van Arent Peters en zijn overledene zuster Berentjen Berends, en eijdelijk van Arent Peters en gemelde Jan Lubberts als momberen van de kinderen van zijn overledene broeder Hillebrand Berents, aangekogt heeft op morgen 4 weken 4½ mudde gezaaij, 2½ morgen hooijland en ongeveer 2 morgen weijdeland in Herfte gelegen voor 1600 gulden.
F74 – Op 16 september 1739 heeft Juffer Vreda Helena Holt doen bekend maken, dat haar Weledele op 6 augustus 1739 van Jan Gerrits en Aaltjen Berents; Jan Lubbers en Geesjen Berents; Engbert Berents als momberen van de kinderen van Hillebrand Berents, dan nogh Hermen Peters en de voornoemde Engbert Berents als momberen van de kinderen van Berentjen Berents aangekogt heeft een stuk hooijland in Herfte gelegen ongeveer groot 1¼ morgen de Polder genaamt, de Heer Sonsbeek aan de eene en Jan Gerrits aan de andere zijde voor een somma van 340 gulden.
f106 - 23 apr 1739 - Richter Tomas van Muijden.
Keurnoten Jannes Kuiper en Karel Jukema.
In het Gericht zijn verschenen Jan Gerrits en Aaltjen Berents, alsmede Jan Lubberts en Geesjen Berents, tutoribus maritis, eheluiden, Engbert Berents, voor hem zelf en als momber van de kinderen van Hillebrand [-] en Berentjen Berents, verder Arent Peters en Hermen Peters, de eerste als momber van de kinderen van Hillebrant Berents, de tweede als momber van de kinderen van Berentjen Berents, tesamen erfgenamen van Berent Nijmeijer te Harfte. Zij verklaren om een welvoldane somma van penningen te hebben verkocht, gecedeerd en getransporteerd aan Bernard van Grootveld, diens eheliefste [niet genoemd] en hun erfgenamen een akker bouwland, groot ongeveer vijf schepel gezaai, Goossen Gerrits ten noorden, Engbert Berents ten zuiden geland tot Harfte, alsmede [beneffens] een halve kooi [cooij] den Cooij genaamd, waarvan de Heer koper de wederhelft toebehoort, in Wijtmen onder dit Schoutambt van Zwolle gelegen, en zulks met zijn recht en gerechtigheid, raad en onraad, vanouds daartoe behorende.
- Dr. A.G. Vriesen, gerichtschrijver, zal op uitdrukkelijk verzoek van de comparanten voor dezen tekenen en zegelen.
f138 - 6 aug 1739 - Richter Tomas van Muijden.
Keurnoten Evert van Haarst en Hermannus Hoefman.
In het Gericht zijn verschenen Jan Gerrits en Aaltjen Berents, Jan Lubberts en Geesjen Berents, Engbert Berents en Gerrigjen Jansen, tutoribus maritis, eheluiden, verder Arent Peters met de voorschreven Engbert Berents als mombers over de kinderen van Hillebrant Berents, en dan nog Hermen Peters en de voornoemde Engbert Berents als mombers van de kinderen van Berentjen Berents. Zij verklaren om een welvoldane somma van penningen te hebben verkocht, gecedeerd en getransporteerd aan Juffer Vreda Helena Holt en haar erfgenamen een kampje hooiland, ongeveer groot vijf vierendeel morgen den Poldert genaamd, in de boerschap Harfte onder dit kerspel van Zwolle gelegen, en zulks met zijn recht en gerechtigheid, raad en onraad, vanouds daartoe behorende.
- Dr. A.G. Vriesen, gerichtschrijver, zal op uitdrukkelijk verzoek van de comparanten voor dezen tekenen en zegelen.
f269 - 26 apr 1741 - Richter Tomas van Muijden.
Keurnoten Karel Jukema en Roeloff van Stegeren.
In het Gericht zijn verschenen de Heren Gerrit Cluwen en Andries Flaman, cameraars van de stad Hasselt, als gevolmachtigden van de Heren van de Magistraat van dezelfde stad (volgens procuratie van 22 april 1741). Zij verklaarden in hun genoemde kwaliteit wegens opgenomen en ten genoegen ontvangen penningen schuldig te zijn aan de Heren Hendr. Ignatius Kock, Everhard Jan Schaapman en Hendrik Joan Poortenaar, de laatste als procuratie hebbende van Hend. van den Itzert Gerritz [(?) - kant], in de kwaliteit als mombers van Joan van Roma, een kapitale somma van 8000 Caroli gulden. De rente is jaarlijks 2 1/2 procent. De eerste verschijndag van de rente is op [-] mei 1742. Zij verbinden daarvoor boven een generaal verband van al hun gem. stadsdomeinen en goederen tot een speciale hypotheek:
- Ten eerste 3 1/2 morgen land, zijnde de derde kamp noordwaarts,
- nog 3 1/2 morgen, zijnde de vierde kamp zuidwaarts, beiden in het Voorste Vree,
- h
et goed en erve het Vossjen genaamd, liggende [leggende] op de Nieuwe Weteringe, thans door Jan Lubberts bemeijerd wordende, circa 22 morgen,
- en tenslotte 3 1/2 morgen de stads Oort genaamd, bezijden het voorschreven Vossjen.
Allen gelegen in het Schoutambt van Swolle, zijnde vrij allodiaal onbezwaard goed.
- Dr. Abraham Gerhard Vriesen, gerichtschrijver, zal op uitdrukkelijk verzoek van de Heren comparanten voor dezen tekenen en zegelen.
[Kantlijn hierbij op f269:] 1 aug 1755 - Richter T. van Muijden.
Keurnoten Jan Henriks van Harle en Hermannus Knape.
Verschenen Hendrik Ignatius Kock en Hendrik Jans Poortenaar als voogden over Jan van Roma. Zij hebben vertoond de originele akte van 26 april 1741. Zij verklaren van "in bijsondere reisen" te zijn voldaan. De akte mag ten prothocolle geroieerd worden, hetgeen gebeurt bij dezen.