Dit was mijn volgende vraag geweest. Hoe moet je die gegevens bij 1642 interpreteren.
De weduwe maakt aanspraak op een obligatie van 812 goltgl De schuldbekentenis is gedateerd 28 nov 1589.
https://proxy.archieven.nl/0/BEA01978 ... 5CB6ECC182
J.W. Schaap in DNL koppelt de rentmeester Hendrik ten Oever, aan Hendrik die in 1607 in Hasselt overleden is.
Dus: of J.W. Schaap maakt een fout, of wij interpreteren de akte van 1679 verkeerd.
In de inleiding 0004.1.1 Ridderschappen in Overijssel
1.3.1. Het Stift Zwartewater:
Het bezit van de goederen van dit Stift heeft de Ridderschap veel zorgen gebaard. Het grootste gedeelte werd namelijk gevormd door de opbrengsten uit de rogge-, haver- en boterpachten uit landerijen onder Staphorst en Rouveen. Door gebrekkige administratie en waarschijnlijk ook door het teloor gaan van archivalia, was het niet altijd mogelijk om de juiste landerijen te traceren waaruit de diverse pachten waren verschuldigd. Dat dit de inning van die pachten bemoeilijkte, spreekt voor zich.
Ook lijkt er pas in 1639 een rentmeester te zijn aangesteld:
https://collectieoverijssel.nl/collecti ... inr=807697
Kan het ook zijn, dat in 1642 pas de obligatie (her)ontdekt is? En dat bij de laatste aantekeningen in het archief vermeld is dat de oude rentmeester kinds was geworden, en dat zijn zoon Hendrik het heeft overgenomen. Maar die was in 1618 overleden, en hebben de eigenaren van de schulbekentenis, de ridderschap, het contact verloren. En heeft de rentmeester de nazaten in 1642 ook niet kunnen vinden?