Forum Collectie Overijssel

bericht 3



RC 1811
Luttenberg 41 Vrielink Gerrit bouwman 52 M Jan. 1759 H Vrielink Haalmans M beiden Luttenberg kleermaker
dorp Raalte [..] Gooyschot Johanna werkvrouw 59 V mrt 1752 H Vrielink Maria beiden Luttenberg bouwlieden

RK Raalte
1764 Die 3ta Julii - Baptizata est Wilhelmina F.L. Henrici Wilhelmi Vrielink op de Koning et Mariae Henrici. Levante Gertrude sorore patris cujus loco suscepit Gerarda Norop [= Norp] - Lotteberg.
10 Augusti 1765 - Wilhelmina F.L. Henrici Wilhelmi op de Koning et Mariae Henrici. Levante Zuana Joannis loco Gertrudis Joannis - Lotteberg.
27 Aprilis 1768 - Maria F.L. Henrici Wilhelmi op 't Konings et Mariae Henrici. Levante Joanne fratre patris pro qua suscepit Gerrardina op de Klarop [Norop]- Lotteberg.


Raalte NG trb
1794 - Februarij 22.
Willem Hendrikse Vrielink J.M. van 't Konings in Luttenberg en Barta Willemse J.D. van 't Breembroek in Boetele.
23 Febr., 2, 9 Maart.
9 Maart getrouwd.


RK Raalte dpb
30tia Septembris 1795 - Joannis F.L. Gerardi Vrielink et Joannae [de] Graaf. Lev. Wilhelmo de Graaf. Aan Konings - Lottenberg.
4a Decembris 1797 - Hermannus F.L. Gerardi Henrici et Joannae Henrici. Lev. Henrico Henrici. Aan de Koning - Lottenberg.
4a Januarii 1799 - Maria F.L. Gerardi Henrici et Joannae Henrici. Lev. Henrica Henrici. Aan Keuningshuis [= Koningshuis] - Lottenberg.
7a Aprilis 1804 - Wilhelmina F.L. Gerardi Henrici et Joannae Henrici. Lev. Wilhelmo Henrici. Aan Konings - Lottenberg.


Raalte dl 12
f201 - [In de kantlijn staat voor de volgende akte:] Deze akte
geschreven op een zegel van 20 gulden en een van 9 gulden, tesamen uitmakende een zegel van 29 gulden, zijnde dit het benodigde zegel voor dit instrument [= papier]. De somma bedraagt 1648 gulden en 10 stuiver.
- Q.A. D.J. Walraven, Scholtus.

f201 - Raalte, 11 nov 1806 - D.J. Walraven, Scholtus van Raalte.
Keurnoten D. Bolk en H. Jorink.
In het Gericht is persoonlijk verschenen Hend.s. Vrielink, pro se en als vader en wettige voogd van zijn minderjarige kinderen [niet genoemd]. Welke verklaarde ingevolge approbatie van de Landdrost van Zalland in dato 14 september 1806 ten opzichte van zijn minderjarige kinderen, alhier in het Gericht vertoond en met het exhibitum getekend, aan Lammert Vos en Willemiena Roelofs, ehelieden, te hebben verkocht, gecedeerd en overgedragen, zulks doende bij dezen, de katerstede het Visschers, met zijn opstaand getimmerte en onderhorige landerijen, en zulks voor een somma van 1648 gulden en 10 stuiver. Echter onder speciale reserve van legaal verband wegens de nog onbetaalde kooppenningen. Zijnde de gemelde katerstede kennelijk gelegen in de buurtschap Linderte [in het] kerspel Raalte, met zijn lusten en lasten, rechten en gerechtigheden, en zo en in dier voegen als deze op 3 september 1806 is verkocht. Met de belofte om dit transport te zullen wachten en waren voor de evictie en opspraak als volgens Landrecht.
- In kennis der waarheid is dit door mij Scholtus en op verzoek van de comparant door B. Hengo getekend en gezegeld.

Bij het eerste kind van Janna Vrielink of Konings en Antonij Jansen (Gooischot) is als meter vermeld:
Maria Hendriks Muller moeder vd moeder

In Hellendoorn is dit huwelijk te vinden:
22 juni 1753 NG
Hendrik Wilmsen Frielink j.m. van Marle met Marie Hendriksen Mulder j.d. van Enter wonende te Rijssen

RK Haarle 23 juli 1753:
Henricus Frielink en Maria Muller

Zij laten RK kinderen dopen in Haarle en later in Raalte:
24 juni 1754 Wilhelmus, zn van Maria et Henricus Frilink, patrini Wilm Frilink et Henrik Muller
21 maart 1756 Joanna Maria, dr van Maria et Henricus Frielink, matrina Maria Muders et Gertrudis Frielink
2 januari 1758 Gerrardus, zn van Maria et Henricus Frielink Snieder, patrinus Herman Halman et matrina Wilmina Frielink
6 oktober 1759 Joanna, dr van Henrik Frielink Snieder et Maria, patrinus Lambertus Frielink
29 januari 1762 Henricus, zn van Henricus Frielink et Maria, patrinus Joannes Muller

De andere kinderen worden in Raalte gedoopt:
03-07-1764 Wilhelmina, dr van Henricus Wilhelmi Vrielink op de Koning en Maria Henrici
g: Gertrude sorore patris cujus loco suscepit Gerarda Norop [Norp] – Lotteberg
10-08-1765 Wilhelmina, dr van Henricus Wilhelmi op de Koning en Maria Henrici
g: Zuana Joannis loco Gertrudis Joannis – Lotteberg
27-04-1768 Maria, dr van Henricus Wilhelmi op ’t Konings en Maria Henrici
g: Joanne fratre patris, pro qua suscepit Gerrardina op de Narop - Lotteberg

Raalte invnr. 19
f159 - Raalte, 28 mei 1790 - Scholtus L.J. Walraven.
Keurnoten Teunis Heilersich en Hendrik Heilersich.
Verschenen is Gerriediena Gerritsen, weduwe van Jan Teunissen Greishof [Grijshof], geassisteerd door Gerrit Temmink als haar momber. Zij wil hertrouwen

In de akte lees ik Goeischot (zie inventaris, vrijwillige zaken, momberstellingen nr 19 en dan blz 81)

https://www.archieven.nl/nl/zoeken?miva ... nv2#inv3t2

Hallo Ria, jij beweert dat Jan Teunissen in 1790 Grijshof genoemd word

"Raalte invnr. 19
f159 - Raalte, 28 mei 1790 - Scholtus L.J. Walraven.
Keurnoten Teunis Heilersich en Hendrik Heilersich.
Verschenen is Gerriediena Gerritsen, weduwe van Jan Teunissen Greishof [Grijshof], geassisteerd door Gerrit Temmink als haar momber. Zij wil hertrouwen. Tot mombers over haar minderjarig meisje Janna, bij wijlen haar eheman in echte verwekt, worden benoemd Antonij [JANS RvB] Goeischot [Gooischot] en Jacobus Steenwelle. Zij nemen de momberschap aan.
De comparant verklaart haar meisje voor haar vaders goed 6 gulden te geven, haar ordentlijk op te voeden en haar te laten leren lezen, schrijven en naaien.
Verschenen is Gerrit Temmink, die verklaart het voornoemde meisje als zijn eigen kind aan te nemen, en te laten erven en versterven als zijn eigen kinderen.

En om die reden kan Jan Teunis dus de zoon zijn van Teunis Gerrits Grijshof.

Is hij niet de zoon zijn van Teunis Hendriks en Maria Teunissen op 't Ganseij."

Jij haalt dit "feit" waarschijnlijk uit de transcriptie van de originele tekst. Dit heb ik in eerste instantie ook zo gelezen maar ik ben in het bezit van een kopie van de originele akte en hier staat toch echt "Verschenen is Gerriediena Gerritsen, weduwe van Jan Teunissen Goeischot" enz. Ik lees altijd de originele aktes na. Ik ben namelijk al diverse fouten tegengekomen in de transcripties in het Rechterlijk archief van Raalte.

Ik vond het nl opvallend dat er geen familie van zijn kant als voogd is aangesteld.
Plus die transcripte waar ik inderdaad Grijshof heb staan. Ik zal het origineel bekijken.
Dank voor de correctie.

Ik heb nog een aanvulling. Ik zag daar niets over vermeld.



dl 7 f321 - Raalte, 23 mei 1769 - L.J. Walraven, JUDr en Scholtus van Raalte.
Keurnoten Jan Hiethaar en Hermen Jansen.
In het Gericht zijn verschenen Bastiaan Overweg en Maria Elisabeth van Beest, ehelieden, marito tutore. Welke verklaarden voor een wel betaalde somma van penningen, hun ten genoegen voldaan en betaald, te hebben verkocht, gecedeerd en overgedragen, aan Hendrik Willems Ganseij en Maria Menseman, ehelieden, hun eigendommelijke katerstede 't Grote Ganseij genaamd, met zijn hoge en lage landerijen, houtgewas, lusten en lasten, rechten en gerechtigheden, en zo en in dier voegen als de comparanten deze in eigendom bezitten, kennelijk gelegen in de boerschap Tijenraan [in het] kerspel Raalte. Met de belofte om dit transport te zullen wachten en waren voor de evictie en opspraak als volgens Landrecht.
- In kennis der waarheid is dit door mij Scholtus en de comparanten getekend en gezegeld.

dl 7 f321 - Raalte, 23 mei 1769 - L.J. Walraven, JUDr en Scholtus van Raalte.
Keurnoten Jan Hiethaar en Hermen Jansen.
In het Gericht zijn verschenen Hendrik Willemsen Ganseij en Maria Menseman, ehelieden, marito tutore. Welke verklaarden wegens opgenomen en ten genoegen ontvangen penningen schuldig te zijn aan [zij hebben een hypotheek verkregen van] de Heer Bernard Willem van der Ketten een somma van 900 gulden. Zij beloven deze jaarlijks te verrenten met 3 procent, waarvan het eerste jaar interest zal verschijnen en moet deze betaald worden 1 mei 1770.
Voor al hetwelk de comparanten "in 't generaal" verbinden hun personen en goederen en zij stellen tot een speciale hypotheek en onderpand hun eigendommelijke katerstede 't Grote Ganseij genaamd, met zijn hoge en lage landerijen, houtgewas, en zo en in dier voegen als deze op heden aan de comparanten is getransporteerd, en kennelijk gelegen in de boerschap Tijenraan [in het] kerspel Raalte.
In kennis der waarheid is dit door mij Scholtus en op verzoek van de comparanten door E. van Ketwich getekend en gezegeld.
[Geen aflossing vermeld].

invnr. 7
f62 - Raalte, 25 sep 1778 - L.J. Walraven, JUDr en Scholtus van Raalte.
Keurnoten Hendrik Hendriks en Egbert Stegeman.
In het Gericht zijn verschenen Hendrik Grote Ganseij en Maria Teunissen, ehelieden, marito tutore, ter ener zijde, en Albert Nijkessen Huis in 't Velt, ter anderer zijde. Welke verklaarden met elkaar te hebben geconvenieerd op de manier als volgt.
Ten eerste geven de eerste comparanten aan de laatste comparant in volledig eigendom over, cederen en transporteren de gehele voortvaring op de katerstede Grote Ganseij van have en vee, mobilia, zaad en zaadgewassen en al wat op de katerstede bevonden wordt, alsmede de voorschreven katerstede zelf, met alle profitabele en lastige boedels schulden, om al het voorschrevene voor de ene helft direkt en de andere helft na de dood van beide eerste comparanten te kunnen aanvaarden.
Waarop verschenen is de laatste comparant Albert Nijkessen Huis in 't Velt. Hij verklaarde het voorschrevene aan te nemen en daar voor de eerste comparanten de tijd van hun leven te onderhouden in kost en linnen en wollen kleren, en na hun dood een ordentlijke begraving aan te doen, en zo lang de eerste comparanten leven [aan] ieder jaarlijks 5 gulden zakgeld te geven. En zo het onvermoedelijk mocht gebeuren, dat de oude luiden niet kunnen omgaan of accorderen met de jonge man of met zijn aanstaande vrouw, of vice versa, en zulks met redenen kunnen bewijzen, dan zal de laatste comparant aan de eerste comparanten jaarlijks en alle jaren aan ieder 50 gulden geven, om daar uit hun nodig onderhoud te zoeken.
Bovendien zo belooft hij comparant aan zijn zoontje Teunis, wanneer hij meerderjarig is of als hij komt te trouwen, uit de boedel een somma van 100 gulden te geven.
De eerste comparanten behouden voor zich de vrijheid om de linnen en wollen kleren, die tot hun lijfdracht behoren, alsmede het zilver van gespen en knopen, te geven aan wie zij willen.
Al hetwelk de gezamenlijke comparanten van woord tot woord is voorgelezen. Zij verklaarden dit contract heilig en onverbrekelijk te zullen nakomen.
- In kennis der waarheid is dit door mij Scholtus en op verzoek van de comparanten door Jan van Duuren getekend en gezegeld

Hopelijk zijn deze wel goed getranscribeerd.