Wijhe Contentieuze Zaken 1677-1680
https://proxy.archieven.nl/0/72758DEF8C ... B74AA970D1
Pag 5: Den 4 october 1677. Richter H Laer, Coorn: Holm. Wolfse Dr, Arn: Sluijssen Dr. Erschenen d’ voorged: Henr: v: Marckel, in voorverhaelter q, mede g’assisteert als boven [Wolt: ten Bricke Dr]. exhiberende schriftel: eijsch en aensprake tegens Evert Jansen schutte, concluderende als daer bij te vernemen. Evest Jansen versoecht copiam, en veertijn dagen uijtstel, ’twelck bij ’t Edele ger. is gaccordeert.
Pag 9: Den 18 oktober 1677. Compareert in desen Ed. Ger: Dr W: ten Brincke, als volmende van de Hr Henric van Markel in q als Rentmr. Van de Boederkens goederen binnen Deventer en staet op huijden in termino afwacht handelinge van Evert Jansen Schutte Ged. bij manquement of verder dilaij, versoeckt contumane, of ten minsten refusie van desen dags costen. dewijl geen uijtstel aen hem Comp:t tijdelijk is gedenuniieert. Compareert Evert Jansen Schutte, en segt, dat ick schuldigh ben, wil ick geerne betalen, ick ben hem noch schuldigt vijf en sestigh gl. en 4 gl. Voor den secretaris, praesenterende met eede te erholden, niet meer schuldigh te sijn en van de rest versoeckend cost en schadelose absolutie. De Aenl versoeckt qq van dit antwt copije met een tijt van veertijn dagen, en bedingt dat de ged. bij aldien eenige dodumenten gedenkt te gebruicken sal hebben over te geven, versoekende med dat van visil, en soo noodigh, copie. Quod accordatus
Pag 14: Den 1 november 1677. Compareert in desen Ed. ger Dr. .... gesubst. volvm. van Henr. V. Marckel qq en exhibeert sijn Regelijess tegens
Evert Jansen Schutte als borge en principaal voor Roelof Lamberts, contenderende als voor bij saut van comparitie, wordt gecontendeert dat, inconformite Lantr: de verwt van alle verde schrijvens mogen ten eecsteken, en ge verder sijts ingedijnde anten vrogen worden gesloten en versonden. Wordt verstaen dat de ingediende schriftus wordt geslote en versonden op heden over een maant ten warm dat dan afdoen of intrim de ged. sich behoorl. quam purgus.
Pag 24: Den 29 november 1677. Compareert in desen Edele gen Dr W: ten Brincke als volmt. van d'E. Henr: V. Marckel qq te kennen gevend, hoe dat heden vier weken tegens Evert Jansen Schutte heeft erholden contimatie in versterc van eerder schrijven, gelijck ten prothocolle is blykende, dien ten gevolge staet compt. op heden waerth en wahren on deocrmparitie van de gecontimaceerde, en genoeghsame reden van purge: Bij manquement van den versochts proclama, versterk van purge, en dat op wedersijts acten nae lantr. J: 1. tit:12, art: 8 moge recht gedaen word. met iteratijff protest van coste. Dese versochte contimaitie wordt volgens Lantr, geaccordeert.
Pag 28: Den 13 december 1677. Erschijnt in den Edel Ger. Dr. W. Ten Brincke als volmnt. van Henr: v. Marckel te kennen gevende hoe dat heden voor de 2e mael heeft den isteren Evert Jansen Schutte ..
[….]
Pag 60: Den 2 Mei 1678. Compareert d' voorn. Dr. ten Brincke, als volm. van Henr: v Marckel qq permonstrerend tie dat jegens heden bij wete sij geciteert om sententie te aenhooren in sijn sake tegen Evert Jansen Schutte, wien ten gevolge Compt aen sijn zijde de volle sportegelden er leggende, versoeckt openinge en pronunciatie, by noncomparitie van partije advers, als uijff en cortumatie ten fine als na rechte. Evert Jansen viermael boven recht zijnd aengeijscht en niet gecompareert, soo accordeert ’t Ed: Ger: versochte openinge en pronunciatie van sententie in contimacum.
Pag 66: 30 mei 1678. Erschijnt is den Ed. ger. te voorn. Dr. ten Brincke, als volm. van de rentmr Marckel, te kennen gevende, ho dat op de tweeden deses in contunouanc pintphan torpe sententie heeft erholden tegen Evert Jansen Schutte, en alsoo op huijden te maentl dagh van purge is denene. soo staet Compt. na erstadinge van contrmaaield costen op huijden wochten en wahren op genoeghsame redenen van purge, bij manquement van den bediigende contimacie, versterk van voorsz. purge, en dat d geprouunieerd sententie moge verklaert worden in hem judiratae ergangen te tie um expensen. Evert Jansen Schutte, na gedanen aeneijsse noch selfs noch sof ooor volm comparerende, wordt des Compts. versoeck g'accordeert.
Pag 68: Den 13 juni 1678 . Erschenen in desen Ed. Ger. Dr Wolt ten Brincke, in qq als volm, van de Rentmr: Henr: van Marckel, te kennen gevende, hoe dat tegens Evert Jansen Schutte voor desen Ed. ger. Trimupkataire sententie heeft erhelden en aldeweijl de seccumbent in gebreke blijft van betal soo versoeckt Compt voor d gadjudicere s bij d’sertentie t'ersien, omni neliors modo na Lantz stand aen ’t geweer niet uijtgesondent ene in erentum bij insufficientie van dien, aen al ’t ge ongereede het sij huijs hof, landerijen, of anders, den voorn. Succumbent toebehoorende, onder desen ger. gelegen, met expes bedinxk van costen. De verkochte pandingen worden bij ’t Ed. ger: g’accordeert.
Pag 79: Den 27 juni 1678. Erschijnt in desen Ed Ger: Dr W. ten Brincke in q als volmr: van d' Hr Henr. v. Markel qq en doet, ingevolge voorgaende pand. Op heden den 14 dagh, wegens een geadjudiceerd so. van tweehondert en tnegentigh Car gl. selv: cale: en bewijsl: betal:s afgetrocken, op melior mode et forma na Lantr opbad aen alle ’t gereed geene uijtgesondert Evert Jansen schutte toebehorende, versoeckende dat aen t panden mogen worden g’'eijgent; voorts insinuatie exeploict en relaes, van geber, hem moge wedervaren, ten lyne met de nanthal en insuffiesentie van gereede bij Athmal op de gronden …
Pag 88: Den 5 september 1678: Compareert in desen Edel Ger Dr Wolter ten Brincke, als volm van de Rentmster. Henr V. Marckel, en doet uijt machte van definitive sententie, ingevolge op den 23 Junij laestleden gedane pandinge aen den grondt, bij insufficientie van 't gereede in eventum, omni meliori modo na Lantd. Opbad aen al het ongerede het sij huis, hoff, landeren of anders van Evert Jansen Schutte voor de g’adjudiceerde penn: versoekende dat dese ten signaet moge worden gebraght, voorts dat hem insinuatie exploict en relaes voor gebeur moge wedervaren. Onder protest van costen. Salvis. De versochte opbad: aen den grond wordt geaccordeert.
Pag 92: Den 19 september 1678. Compareert in desen Ed. Ger: Dr. Wolt. Ten Brincke, als volm. van de Rentmr Marckel, en versoeckt, dat ingevolge gedant pand. opbad en aenegg d'inventarisatie, pandhalinge van 't geneede van Evert Jansen schutte, na Lantr. sijnen voortsgangh moge geminnen. Voorts de panden, na voor-gaende publicatie, gesleten worden ten zijnde compt mogen weten, soedanigh sich, ten requarde van d'aengand aen 't ongereede en t vervolgh van dien sal hebben te gedragen. onder protest vane costen. De versoohte vandt inventarisatie, pandhalinge en slijtinge worden g'accordeert
Pag 104: Den 17 october 1678. Compareert in desen ed Ger: Dr. Wolt ten Brinck als volm. van de Rentm. Henrick v. Markel te kennen gevende hoe dat na voorgaende pand aen den grondt, door insuffisance van ’t gereedseer weiingh bij Gerichtstel distractie hebbende gerendeert:) op den 5e. septemb. restleden, wegens een geadjudiceerde s. van 290. Car: gl: ter goeder rekeninge, en bewijsl: betal:s afgetrocken, met opbad: hebbe geprocedeert op ’t ongerede ofte vaste en onroerende goederen van Event Jansen Schutte en desself huijsvr. onder desen ger. gelegen. Waervan d’in sinuatie aen d Eigenaren Lanttesel sijnde gedaen en op heden den zesweek ten dagh dienende, sonder dat de pand met geld oft met rechte zij afgedaen. soo contendeert Comp:ts tot aeneijss:r venstelk en contumacie na Lantr en dat hij qq aen de grondt moge g'eijgent worden. Voorts dat de Heer Richter van desen dagh noch eene wete late uijtgaen aen alle die gene, die oock rents uijt voorsz: goederen zijn hebbende, of daer bij g'interesseert zijn, te verstaen, die men weet, aen hare personen, en die men niet weet, met edicten aende drie naest carspels kercken en eijnde over ses weken à dato deses in den Ger. Erschijnen, om ’t maken een heere de voorsz. goederen, ofte tot de publijcque vercoop van dien te treden. Alles onder protest van costen, schaden en interesse. Evert Jansen Schutte aengeeijscht, en niet gecompareert sijnde, soo wordt de versocht aeneig aen de gront geaccordeert, nemende ’t ger. aen, de weten, volgens Lantr te doen insinueren en affigeren
Pag 110: Den 14 september 1678. Compareert in deser Ed. Ger: Nic. Buijs Dr als volm van Bartholomens v. Megen, en doet ingevolge heden 14 dagen gedant pand opbod en aeneijs, aen alle de gereede goederen van Evert Jansen schutte voor Drie en veertigh gl: 10: st: versoeckende hier van exploict insumatie en relaes Met iischmak van kosten.
Pag 123: Den 9 januari 1679. Compareert in desen Ed. Ger. Dr. W. t Brinke, als volm. van de Rentmr Henr. v. Marckel, te kennen gevende hoe dat tegens heden bij continuatie van de voorige termijnen met publ kerkenspraken en afgesondene Weth, hebbe dad via Lantr citeren alle soo¬dane bekende en onbekende creditoren, soo op de huijsen en vaste goedenen van Evert Jans Schutte, gent Dr Hulck en Mussenhage eenige versegelt of hijpothecatie hebben te pretenderende, om deselve op heten met genoeghsameschijnen en bescheijden aen te geren, ende de distractie van de voors. goederen bij te woonen. Sijn volgens staet Compt. op heden in termino ten fme voorsz wachte in waren ged comparitie van de Geciteerdens en versoeckt, dat na voorgaaen eijff van de non comparanten in contimaciam tot distractie van ingewoonten goederen, ingevolge voorgaende pand opbod en aenegge landtstedelijck moge wonden geprocedeert: onder protest van costen.
Pag 124: Den 9 januari 1679. Waer op gecompareert is Lie Dr de Jong als volmt van Bartholomeus v. Megen en exhibeert een gerichtt Eentiercoop. Van vijf en twintig Car: gl: jaerlijx, soo door Jan Jansen Schutte, en sijn huisvr: Elsje Jansen, neffens Evert Jansen Schutte, en sijn huijsvr. Geertjen Hendrix op den 30 september 1676 vercocht sijn, waer van alle achterstallige renten open staen.
Pag 124: Den 9 januari 1679. Item compareren Hendr: de Haen en Daniel Aertsen Schutte, Aeltgen Teunis wede teunis kersten, g’assisteert met haren gecos. en en toegelaten Momber E .Dentelig, voortbrengend dat voor desen aen Hendri Gerritsen schipper vercocht hebben de plaetse ten sulck, ad 300 rijksdaelder, welcke voorsz. Hend: Gerrits, maengesien geen betal. geschiet, d' voorn. plaets wederom vercocht heeft heeft aen Evert Jansen Schutte soo contenderen compt restitutie van haren nettel noch toecomende gront en huijs met eijschmak van coste. // of de voorn 300 rijksdaelder cum interesse a dis moore. Dr. ten Brincke versoecht van à dte in het ingedijnde der creditoren, salr quilgeing visie en des noodt copije, en vermits, na voorn goed. aaneijss, geen meerdere Nijthe ,,, sijn gecompareert dat in contimaciam van non comp. niet te distractie ten profijte van die daer toe berechtigst sijn, moge voorgeranen worden.
Pag 160: Den 18 april 1679. Richter Dentelig. Coorn. Jan Gerrits. Hendr: Gerrits. Alsoo onlanx een vuijl naschrifl alhier is gedivilgeert en onder ’t volck gebracht, geschreven met de hant van Evert Jansen Schutte, volgens desselfs eijgen en vrijwillige bekentenis, vervattende niet alleen een saem roovisch en eer-roerende woordt, rakende den heer Richter van Wijhe, Joan van Laer, maer oock verscheijden sarcastische en stekelachtige schimpe dichten, aengaende veele fatsoenlijcke ingesetenen van dese plaetse en alsoo de voorn: Evert Jansen oock wierde gesuspecteert als den Autheur van dit vilain geschrift, soo is deselve door voorwel gem. heer Richter, te recht gevoeligt van sijnd gequetste eere, en eijsschende reparatie des selver; als oock op 't versouck van de voorn. Mede g’interesseerde ingesetenen, oock eijsschende satisfactie voor haer daer in geledene affronten, geciteert voor desen Ed Ger van Wijhe, om sich, soo hij can, te suijveren of t’ ontledigen van die suspicie dat hij de maker soude zijn en reden te geven waerom hij ’t selv heeft uijtgesz: en verspreijdt, en om voor het delict, daer aen hij schuldigh is, op een billijke en in rechten gegrondde of gerichtlijcke manier van procederen te boeten, en die verdiende straffe te dragen Gemelten Event Jansen op de voorgaende citatie, in den Ede ger. gecompareert, en van alles ondervraegt sijnde, ontkende absolutelijck, een Autheur of Maker van dat geschrift te sijn: maer verklaerde tselve snachts tusschen sijn deure gestoken, en van hem, die open gevonden te wesen, presenterende dese waerheijt met solemnelen ende, daer toe gevordert sijnde, t bekrachtigs. Voorts bekende hij ’t voorsz: pasquil uijtgesan en een vertrout vrient gecommunueert te hebben, doch niet uijt quadtwilligheijt, maer uijt slechtigheijt en onervarentheijt, niet verstaende het quade gevolg in nadruck van sulcke off diergelijcke geschriften. seijde oock, dat et selve door hem niet verbreijdt, maer door verwaerloosinge in andere luijden handen gecomen was, beklagende ten hoogsten in ’t verhaelds, sijne dwaesheijt en onbedacht saemheijt en biddene ootmoedigh om vergiffenis van sijne misdaedt. En is daer op mij gewesen. [Gaat nog verder op Pagina 161 en 162]