Re: Onverklaarbare afwijking in aktes in het Rechterlijk Archief van Raalte
Geplaatst: 23 feb 2021, 20:36
GEGEVENS WLLEM BERENTS HER[T]BRINK
dl 2 f422 - Raelte, 15 jan 1688 - Joan van der Wijck, wegens zijn Hoogheid
de Heer Prins van Orange en Nassauw etc., in der tijd Scholtes van Raelte.
Keurnoten Stoffer Holleman en Jan Jansen Wellinckvoorde.
In het Gericht zijn gecompareerd en verschenen Joannes Herms op den Balder en zijn huisvrouw Maria Henrix, tutore marito. Zij verklaarden wegens [van] geleende en opgenomen penningen schuldig te zijn aan Hermken Egberts een kapitaal van 150 Caroli gulden. Vervolgens verklaarden Jannes Herms op den Balder en Tonis Jacobs op Nienhuis in de kwaliteit als mombers van het nagelaten zoontje van wijlen Derck ter Haer aan voormelde Hermken Egberts schuldig te zijn insgelijks een kapitaal van 150 Caroli gulden, tesamen 300 Caroli gulden. Zij comparanten beloven deze jaarlijks te verrenten tegen 5 van deze guldens. De eerste rente hier van zal verschijnen op Michaelis dag 1688 en continueren tot aan de tijd er aflossing [losse], die wederzijds een half jaar voor de verschijndag mag en moet geschieden. Voor welk voorschreven kapitaal en de te verschijnen interest de comparanten Jannes Herms en zijn huisvrouw verbinden voor hun 150 gulden hun eigen toebehorende halve katerstede den Balder, en zij mombers voorschreven voor hun 150 gulden de andere helft van de katerstede den Balder, ten fine dat de rentehefster zich aan deze gerichtelijke speciale gestelde hypotheek in cas van onverhoopt miscontentement, zowel wegens een ieders kapitaal als de interest kost- en schadeloos zal kunnen en mogen verhalen. Met de belofte van ten alle tijden als het verzocht is nadere en nog betere verzekering te zullen doen.
- Gedaan onder mijn [de Scholtes] hand en zegel, en heeft Nic. Bloemert op verzoek van de beide partijen dit mede gezegeld en getekend.
[Kantlijn hierbij op f422:] Verschenen is Willem Berents, wonende op Hertbrink. Hij verklaarde als man en voogd van zijn huisvrouw Hermken Egberts, dat hem dit kapitaal met alle lopende rente van dien door Jannes op den Balder en de mombers van de nagelaten zoon van wijlen Derk ter Haar was voldaan en betaald.
Actum Raelte, 12 jan 1693.
Present mij Scholtes ondergeschreven.
Keurnoten Stoffer Holleman en Bartelt Alberts op Beekman.
- [Getekend:] J. van der Wijck, Scholtes.
dl 3 f15 - [testament].
Raalte, 17 apr 1693 - Joan van der Wijck, Scholtes tot Raalte.
Keurnoten Willem Lamberts Beldman en Willem Herms op den Clomp.
Verschenen zijn Willem Berents op Hertbrink en zijn huisvrouw Hermken Egberts, zij in dezen geassisteerd met Gerrit Hendricks als haar momber. Beiden zijn gezond van lichaam, gaande en staande en bij goede memorie. Zij maken een testament als volgt. Ten eerste vernietigen de testateur en de testatrice de testamentaire disposities en uiterste willen, zoals zij voor dezen tesamen of ieder afzonderlijk gemaakt en opgericht hebben.
Hij testator institueert zijn vader en moeder tot erfgenaam in de legitieme portie en verder niet.
Hij testator nomineert zijn lieve huisvrouw Hermken Egberts tot erfgenaam in de tucht van al zijn bij de dood na te laten goederen, om deze volgens het lijftucht-recht "te sullen hebben holden en gebruijken".
Waartegen zij testatrice haar lieve eheman in het gelijke geval nomineert en stelt in de tucht van al haar bij de dood na te laten goederen, om deze volgens het lijftucht-recht "te sullen hebben holden en gebruijken".
- De Scholtes heeft dit getekend en gezegeld, en Ds. Joannes Sluiter heeft dit op speciaal verzoek van de comparanten uit hun naam mede getekend en gezegeld
dl 3 f243 - [hypotheek].
Actum Raelte, 13 mrt 1699 - Joan van der Wijck, Ontvanger van
Zalland en in dezen als Verwalter Schultes van Raelte.
Keurnoten Ds. Gerhardus van Heeckeren, pastor tot Haexbergen, en Tonis Jacobs Nienhuis.
In het Gericht is verschenen Jan Alberts op den Balder en zijn huisvrouw Maria Hendrix, tutore marito. Zij verklaarden wegens geleende en opgenomen penningen schuldig te zijn aan Willem Berents op Hertbrinck en zijn huisvrouw Hermtien Egberts een kapitaal van 400 [doorgestreept is: 300] Caroli gulden. De rente is jaarlijks 18 Caroli gulden en 13 stuiver, die voor de eerste maal zal komen te verschijnen op Martini 1699. Zij verbinden daarvoor hun personen en goederen en in het bijzonder hun katerstede Balder, gelegen in de boerschap Linderte.
- De Verwalter Schultes heeft dit getekend en gezegeld, en Ds. Johannes Sluiter heeft op speciaal verzoek van de comparanten dit mede gezegeld en getekend.
[Geen aflossing vermeld].
dl 16 Kantlijn f168: Actum Raelte, 13 nov 1700 - Coram Verwalter Joan van der Wijck.
Keurnoten Jan Jansen Muller te Marrienbergh en Geerligh van Reg-te¬ren.
Verschenen is Tonis Tonisen Groote Camphuis. Hij verklaart, dat hij met toestemming van Berent Covelman en Jan Tonisen Hofmeijer, de heden in plaats van Tonis Willemsen Huirneman zaliger aangestelde momber van zijn zoon Hendrik Tonisen, had verkocht aan Willem Hertbrink het 1/4 deel van de halve morgen in het Douweler Slag, zoals die toebehoorde aan hun pupil; dit voor 50 daalders. Welke 50 daal¬ders de vader Tonis Tonisen ontvangen heeft. Hij belooft voor die 50 daalder zijn deel van de Veenacker als onderpand te stellen.
Vervolgens verklaart Tonis Tonisen Groote Camphuis, dat zijn zoon Hendrik niet geheel verstandig is en simpel, en daarom zijn kost niet kan verdienen. Daarom hebben de mombers met toestemming van het Gericht geaccordeerd, dat de vader hem tot nadere herroeping volle¬dig in kost en kleren zal onderhouden.
dl 3 f342 - [transport].
Actum binnen de stad Zwol op vergunder aarde 5 apr 1701 - Joan
van der Wijck, Ontvanger van Zalland en in dezen als Verwalter Scholtes van Raalte.
Keurnoten Christiaan Vlier, procurator, en Derk Wijten.
In het Gericht is verschenen Berentien Everts, weduwe [-] Diers, geassisteerd door haar zoon Antoni Averwegh,. Zij verklaarde om een daarvoor ontvangen en genoten somma van penningen te hebben verkocht, gecedeerd en overgedragen aan Willem Berents Hertbrinck en zijn huisvrouw Hermtien [-] hun comparantens eigen toebehorende halve katerstede den Belt genaamd, zijnde vrij allodiaal goed, zonder enige uitgangen of bezwaren van tienden, "tins" of anders, met zijn oude en nieuwe toebehoor, recht en gerechtigheid, gelegen in de boerschap Linderte. Zij beloven deze cessie te zullen staan wachten en waren voor alle evictie en alle opspraak volgens landrecht, waarvoor zij tot onderpand stelt haar eigen toebehorende katerstede den Tomes Camp en haar weide bij het dorp omtrent Tijmans huis gelegen.
- De Verwalter Scholtes heeft dit getekend en gezegeld, en Ds. Joannes Sluiter, Pastor loci, heeft op speciaal verzoek uit naam en vanwege de comparante op verzoek voor haar mede getekend en gezegeld.
f343 - [transport].
Actum binnen de stad Zwol op vergunder aarde, 22 apr 1701 - Joan
van der Wijck, Ontvanger van Zalland en in dezen als Verwalter Scholtes van Raalte.
Keurnoten Derck Cloosen en Derck Wijten.
In het Gericht zijn verschenen Jan Kremer en Swaantien Diers, ehelieden, marito tutore. Zij verklaarden om een daarvoor ontvangen en genoten somma van penningen te hebben verkocht, gecedeerd en getransporteerd aan Willem Berents op Hertbrink en Hermtien Egberts, ehelieden, hun comparantens eigen toebehorende halve katerstede den Belt genaamd, in de boerschap Linderte bij het erve de Broek de [de Braak] gelegen, met zijn oude en nieuwe toebehoor, recht en gerechtigheid, zijnde allodiaal vrij en onbezwaard goed.
- De Verwalter [-] voornoemd heeft, dit naast Joannis Nijhof op speciaal verzoek van de comparanten, dit getekend en gezegeld.
dl 4 f20 - Raalte, 29 juli 1718 - Henrick van der Wijck JUDr, Scholtes van
Raalte.
Keurnoten Nicol. van der Wijck en Evert Averwegh.
Verschenen zijn Peter Rijkels [=van der Linde] en Anna Rijkels, zij geassisteerd met haar broer als haar momber in dezen. Zij verklaarden voor een somma van penningen ad 360 gulden, te danke ontvangen en genoten, te hebben verkocht, gecedeerd en overgedragen, aan Willem Hertbrinck, een stuk land uit Henrik Rijckelts Plaets, gelegen in dit kerspel [in de] buurtschap Linderte tussen Herbrinks huis en de Brake van Hofste, invoegen deze in zijn "begravinge" ligt is leggende]; zijnde vrij en allodiaal goed, maar bezwaard met schattingen.
Onder reserve en voorbehoud echter, om in de tijd van 10 achtereenvolgende jaren het gezeide land weer aan de comparanten te kunnen brengen, mits de kooppenningen ten volle wedergevende en daarvan een half jaar tevoren aan Will, Hertbrink kennis te hebben gegeven. Zonder argelist.
- In waarheids kennis heeft de Scholtes dit naast Herm. van Ketwig, die verzocht was dit uit naam van de comparanten te tekenen en te zegelen, getekend en gezegeld.
dl 4 f27 - Geschied tot Raalte, 22 nov 1718 - Henrick van der Wijck JUDr,
Scholtes van Raalte.
Keurnoten Henrik Tonissen en Jan Tonissen.
Verschenen is Jannes Hermsen op den Balder. Hij verklaart voor een somma van 900 gulden, te danke ontvangen en genoten te hebben verkocht, gecedeerd en getransporteerd aan Willem Hertbrink de katerstede den Balder, met het huis en verder recht en gerechtigheid, zoals de comparant deze in eigendom heeft toebehoord en door deze is gebruikt; zijnde allodiaal en vrij goed, maar bezwaard met schattingen. Zodanig echter, dat als comparants kinderen de gezeide kinderen zelf aan hun willen brengen, zulks hun zal vrijstaan, mits de kooppenningen weer uitkerende. Onder beneficie van welke reserve de comparant de voornoemde katerstede cedeert ten erfelijken profijte van gezeide Willem Hertbrinck. Met de belofte deze cessie te zullen staan wachten en waren voor de evictie en opsprake als volgens het landrecht.
- Des ten oorkonde heeft de Scholtes dit, naast Berent Wissink, die speciaal verzocht is deze uit naam van de comparant te tekenen en te zegelen, getekend en gezegeld.
[Kantlijn hierbij op f27:] 10 maart 1741 is deze katerstede weer overgedragen aan de bewoner.
Ziet fol. 632 [oud, nieuw is dit f861].
HIER HOORT DUS BIJ
dl 4 f861 - Raalte, 10 mrt 1741 - Egbert Westenberg, Scholtus van Raalte.
Keurnoten Teunis Jansen en Berent Hendrik Averweg.
In het Gericht zijn verschenen Willem Herbrink en Willemtjen Jansen, eheluiden, tutore marito. Zij verklaarden ingevolge reserve bij de overdracht van 22 november 1718 gestipuleerd voor de somma van 900 gulden te danke aan hun gerestitueerd en betaald, weer te cederen en over te dragen, zulks doende bij dezen, Arent Peters en Mechtelt Jannissen, echteluiden, de katerstede den Balder, met zijn behuizing, hoge en lage landerijen, recht en gerechtigheid van dien, zijnde vrij en allodiaal goed, maar bezwaard met schattingen, kennelijk gelegen in dit kerspel van Raalte [in de] boerschap Linderte. Belovende "deselve" te zullen wachten en waren voor de evictie en opspraak volgens Landrecht.
- Des ten oorkonde heeft de Scholtus voornoemd dit naast Jan Smit, als van de comparanten daartoe speciaal verzocht zijnde, getekend en gezegeld.
dl 4 f947 - Pro vero extractu.
Clausula concernti.
- Was getekend: W. Ten Brink.
14 januari 1726 is mij door de Heer burgemeester en Ambtman Gerhard Jacobson een register der goederen liggende in het kerspel Raalte en leenroerig of hofhorig aan de Hof te [Hove toe] Comschate overgegeven, ten fine van aparte registrature om te strekken als volgens Landrecht, en Plakaat over het prothocolleren van de fideicommissen etc. in dato 14 april 1704.
- 1. - Alberts goed of de Hof toe Pleegst, gelegen in de boerschap Pleegst, zijnde hofhorig,
- 2. - Bartranink of Bushuis in Heeten, leenhorig,
- 3. - Luttike Buckham in Tijenraan, hofhorig,
- 4. - Grote Camphuis in Pleegst, hofhorig,
- 5. - Herbrink in Linderte, hofhorig, nu eigenaar Willem Berents,
- 6. - Herbertink in Lottenberg, hofhorig,
- 7. - Ter Heege in Heeten, hofhorig,
- 8. - ter Hofste in Linderte, met de katerstede den Hulscamp, hofhorig,
- 9. - Ultrikking in Heeten, hofhorig,
- 10. - Ten Velde in Linderte, hofhorig,
- 11. - Vrijlink in Lottenberg, hofhorig,
- 12. - Lutteke Vrijlo in Lottenberg, hofhorig,
- 13. - Grote Vrijlo in Heeten, hofhorig,
- 14. - Wijfferdink in Linderte, hofhorig,
- 15. - Wallekes in Broeklant, leenhorig.
[Getekend:] E. Westenberg.
[Kantlijn hierbij op f947:] 1 november 1746 is aan mij vertoond een opene brief door Gisb. Tim. Jordens getekend en bezegeld, waarbij bleek, dat het erve Bartrannink of Bushuis van de Hof van Colmschate [van den Hove Colmschate] van de leenhorigheid is bevrijd of ontheven.
- In fidem E. Westenberg, Scholtus 1746.
[Kantlijn hierbij op f948:] 1 november 1746 is aan mij vertoond een opene brief door Br. Kuiper van Holthuisen getekend en gezegeld, waarbij bleek dat het erve Ulderink of Ultrikkink van de Hof van Colmschate [van den Hove Colmschate] van de leenhorigheid is bevrijd of ontheven.
- In fidem E. Westenberg, Scholtus 1746.
Hermken is de dochter van Teunis Berents Wermink
f312 - Raalte, 25 juli 1733 - Richter E. Westenberg.
Keurnoten Jan Smit en Hendrick van Eerden.
Verschenen is Hermken Teunissen, weduwe van Teunis Jansen Wolthaer, geassisteerd door haar tweede man Willem Gosens. Tot mombers over haar 8 minderjarige kinderen (Maria, Gerrijt, Antonij, Jan, Maria, Teunis, Hermannus en Jannis Teunissen), bij Teunis Jansen verwekt, worden aangesteld Willem Berents Herbrink en Hermen Jansen op den Elscamp [Elskamp]. Zij zijn gecompareerd en nemen de momberschap aan.
Verder is geconvenieerd, dat de genoemde kinderen, nevens de voordracht van Teune Teunissen, voor hun vaderlijk goed tesamen zullen genieten 200 gulden, waarvan 100 gulden staat onder Hendrick Braakman en de andere helft onder Bosch in Linderte; de interest hiervan mag gevorderd worden als het jongste kind 16 jaar is, en het kapitaal kan opgeëist worden als zij gaan trouwen.
De 8 genoemde kinderen zullen bovendien krijgen de 180 gulden van hun bestevader [= grootvader] Teunis Berents, dit volgens het testament op 16 jan 1720 gemaakt. Hermannus zal, vanwege zijn "grote zwakheid" nog 50 gulden voor hem alleen genieten. De meisjes krijgen 2 bedden nabuur gelijk, met 6 lakens, 6 slopen, ieder een zwart jak, een schort, schorteldoek en kap, en de zoons krijgen voor een kleed 20 gulden.
Van het hooiland, het Wijtemer Slag, zullen de 9 kinderen van nu af aan de helft van de interest of de opkomsten kunnen vorderen, en zij zullen dit na het overlijden van de moeder geheel behouden.
Indien een kind overlijdt, zal het aan deze bewezene erven en versterven op de andere kinderen. De moeder laat de kinderen onderwijzen in het lezen en schrijven. Buitenshuis dienende en ziek wordende, mogen de kinderen in huis inkeren en zullen zij daar dan onderhoud genieten.
*NB Willem Goosens wordt Wolthaar
ANDERE VOOGD = deze
f140 - 14 apr 1708 - Richter H. van der Wijck.
Keurnoten Dr. J. Cremer en Herm. van Ketwigh.
Verschenen zijn Jan Gerritsen Elscamp [Elskamp] en Aeltjen Jansen, eheluiden, zij geassisteerd door haar man. Zij verklaren heden in eigendom te hebben verkocht voor 575 Caroli gulden aan hun toekomstige schoonzoon Hermen Jansen en aan hun dochter Willemtjen Jansen, zij hierbij geassisteerd door haar bruidegom, hun gehele bouwrecht op hun erf, verder de paarden, koeien, schapen, varkens, bouwgereedschap en verdere gerede goederen, die tot de bouw behoren.
Waartegen de koper de oude luiden de tijd van hun leven zullen onderhouden in kost en kleren, alsmede zullen zij genieten 8 oude schapen van de troep, en ook mogen zij houden de ijmen, die zij thans hebben, en zullen zij jaarlijks een spint lijn op het erve mogen zaaien. Indien de oude luiden niet bij de jonge luiden kunnen blijven om redenen erkend door hun vrienden en naburen, dan zullen de kopers aan ieder van hen jaarlijks moeten uitkeren 30 gulden en eens een koe, die bij huis gevoerd zal worden, als was het hun eigen koe. Wat de oude luiden overhouden zal na hun overlijden aan de kopers toekomen, dit met uitzondering van de linnen en wollen kleren, die ten profijte zullen zijn van de naaste erfgenamen.
Verder is door de bruidegom en bruid de volgende dispositie gemaakt:
Is de bruidegom de eerststervende, dan zal de bruid uit zijn goederen trekken 100 rijksdaalders, dit als zij geen kinderen mochten verwekken. Indien de bruid zonder kinderen als eerste komt te overlijden, dan zal de bruidegom uit haar goederen krijgen 200 gulden
volgens de index HOF VAN COLMSCHATE
Hartbrinck of Herbertinck: 23v, 42v, 69v, 70, 219, 271, 275v [HEB HIER VERDER GEEN GEGEVENS VAN]
Hof van Colmschate, f198:
[Kantlijn:] Jan Visser als hulder beleend met Herberink in Raalte.
- Binnen Deventer 13 december 1741.
Ik Gisbert Timan Jordens JUDr, burgemeester van de stad Deventer en Ambtman van het Ambt en de Hof van Colmschate, verklaar mitsdezen dat ik ten overstaan van hofgenoten hierna benoemd "belijet" en beleend heb, "belije" en beleen mitsdezen Jan Visser in Raalte op Wijten plaats /: "na dat de selve sich vooraf vrijwillig in den Egte des Haves Colm-scha¬te be¬geven, ende tot een Hofhorig man gemaakt hadde :/ met het hofhorige goed Herberink in het kerspel van Raalte [en de] buurschap Linderte ge¬legen, en dit als hulder en ten behoeve van Harmen Willems, als na dode van zijn vader Willem Berents. hebbende hij Jan Visscher voorschreven de eed daartoe staande, na behoren en "haves regte" aan mij gedaan. Daar dit aldus geschiedde salvo jure Domini et cujus libet, wa¬ren met mij aan en over als hofgenoten Henrik Hiddink en Harmen Schutte. In oirkonde der waarheid heb ik deze brief daarvan getekend en gezegeld.
[kantlijn f198:] N.B. Ziet een renuntiatie van enige luiden van hun recht op dit goed fol. 201v en 202 hierna.
- 1796 den 23 juni deze hofhorigheid afgekocht.
Hof Colmschate Deventer
Ambtman Colmschate nr. 39, f201v:
[kantlijn:] Renuntiatie van enige luiden van hun recht of pretensie op Herbertink in Linderte.
- Gedaan binnen Deventer 17 april 1742.
Ik Gisbert Timan Jordens JUDr, burgemeester van de stad Deventer en in der tijd Ambtman van het ambt en de Hof van Colmschate, verklaar krach¬tens dezes, dat voor mij en hofgenoten hierna benoemd persoonlijk gecom¬pareerd en verschenen zijn Johannes Weijsman en Engeltjen Egberts, ehe¬lieden, Henrik Sisveld [m.z.GERRIT EGBERTS zie de handtekening hieronder] en Swaantjen Derks, eheliden, Henrik Sisveld en Willempjen Egberts, eheliden, en Berend Teunissen en Aaltjen Egberts, de respectievelijke vrouwen maritis tutoribus. En verklaren zij comparanten alle, dat gelijk zij lieden bij [een] zeker accoord, hierna van woord tot woord geprothocolleerd, hedden gerenuncieerd, zo ook als nu nog in de beste en bestendigste forma rechtens, en voor zover nodig mocht zijn, met mijn daartoe verzocht en gegeven consent, renuntieerden van al zoda¬nig recht en pretensie als zij lieden of tesamen en enige of één van hun in het bijzonder mochten hebben of gehad hebben uit wat hoofde dit ook mocht zijn of geweest zijn op of aan het hofhorige goed Herbertink in het kerspel Raalte, buurschap Linderte gelegen, waarmee Jan Visser als hulder ten behoeve van Harmen Willems op 13 december 1741 "belijet" en beleend is Daar dit aldus geschiedde waren met mij aan en over als hof¬genoten Hendrik Hiddink en harmen Schutte,.
Ambtman van Colmschate,
f202:
Copia van Accoord.
Bekennen wij ondergeschreven erfgenamen van wijlen Hermtjen Egberts, huisvrouw van Willem Herbrinck, voldaan en betaald te zijn wegens onze erfportie, zo van gerede en ongerede goederen, zo ons competeert iot [de] voorschreven boedel en dit uit handen van Hermen Willems, met aan¬neming van onze ondergeschreven erfgenamen. Zullende hij er van renun¬cieren en afstand doen in persoon aan de Heer leenmeester tot Deventer op 17 april 1742. Actum op ondertekeninge.
/ was getekend met verscheiden handen /
Johannes Weijsman,
Dit is het + merk van Engeltjen Egberts.
Dit is het * merk van Garrit Egberts Sijsveld,
Swaantjen Dirks,
Dit is het \i/ merk van Henrick Sijsveld,
|
Dit is het \|/ merk van Willemtjen Egberts,
|
Dit is het p merk van Berent Tonissen,
+
Aeltjen Egberts.
Henricus Wijten als getuigen,
Berent Henrik Wissinck als getuige.
dl 17 f428 - Raalte, 8 nov 1745 - Scholtus Egb. Westenberg.
Keurnoten de Scholtus Ar. Westenberg en Lambert Jansen.
Verschenen zijn Willemtjen Jansen, weduwe van Willem Berentsen Herbrink, geassisteerd door Gerrit Rensen als haar momber, alsmede haar zoon Hermen Willems Herbrink, en Berent Coopman [Koopman] en Frerick Brunselman, als door het gericht aangestelde mombers over de nog 2 minderjarige kinderen (Janna en Gerrit Willems Herbrink). Zij verklaren tesamen de navolgende minnelijke conventie en maagscheiding te hebben gemaakt over het hun aanbestorven vaderlijk goed, maar ook over het hun nog aan te sterven moederlijk goed:
Van nu af aan zal haar zoon Hermen met haar treden in de halve bouw en zal hij genieten de helft van de winst of het verlies, na haar overlijden zal hij krijgen de andere helft, alsmede de mobilia en beesten, niets uitgezonderd, alsook de vaste goederen, bestaande uit het getimmerte op den Herbrink, het land den Belt, de halve Brake, Schaap Arents Acker, 't Veene in Kips Veene, en in het algemeen alles wat zij bezitten. Waartegen hij zal dragen alle schulden, die op de boedel gevonden worden, en vervolgens aan zijn zuster Janna direkt betalen 600 gulden of deze te verrenten met jaarlijks 3 procent, te verschijnen op Martini, en na het overlijden van de moeder weer 600 Caroli gulden, en bovendien als uitzet geven 2 bedden, 4 kussens, 3 paar lakens, 4 paar slopen, een peuluwe, 40 gulden voor kleren en 25 gulden voor een kast; zijn broer Garrit zal genieten 2000 gulden, maar hij zal voor de rente van dat geld, omdat hij zijn gezichtsvermogen verloren heeft, op 't Harbrink na behoren, en zo mogelijk tot het einde toe, gealimenteerd worden in kost en kleren, en na zijn overlijden ordentlijk begraven worden. Indien Gerrit Herbrink gedurende zijn minderjarigheid overlijdt, dan zal de broer Hermen aan de zuster Janna van zijn goed geven 650 gulden. Na het overlijden van de moeder zullen Hermen en Janna haar linnen en wollen kleren, ieder krijgt de helft, verdelen, maar haar bed, peuluwe, kussens, lakens en slopen zal Gerrit alleen behouden. De dochter Janna zal, zo lang zij ongetrouwd is, een vrije ingang en verpleging in het huis behouden, en zij zal daar ook benaaid worden.
f150 - Raalte, 19 jan 1757 - Verw. Scholtus E. van Ketwich.
Keurnoten Berent van Berkum en Hendrik Koopman.
Verschenen is Harmen Herbrink, weduwnaar van Marija Arentsen. Hij wil hertrouwen. Tot mombers over zijn 3 minderjarige kinderen (Wil¬lemina, Egberdina en Jan) bij wijlen zij ehevrouw in echte verwekt, worden benoemd Jan Kortenhorst en Willem van den Berg. Zij nemen de momberschap aan.
Hij Hermen Herbrink belooft aan zijn 3 kinderen voor hun moeders goed uit te keren aan de beide meisjes ieder 140 gulden en aan ie¬der meisje 2 bedden en ieder een peuluwe en 2 paar kussens, ieder 3 paar lakens, ieder 3 paar kussenslopen, ieder een bed, gestopt met 15 ll. veren, en aan ieder meisje 25 gulden voor kleren, aan ieder meisje een kist of 7 gulden, hun moeders linnen en wollen kleren, haar gouden ringen en wat verder in de kist van de moeder gevonden wordt; aan het zoontje zal de vader uitkeren 170 gulden, en 25 gul¬den voor kleren en 7 gulden voor een kist en 10 gulden zakgeld. Over het voornoemde geld zal rente (3 procent) worden betaald als de kinderen 15 jaar oud zijn geworden. de kinderen krijgen het be¬loofde goed als zij meerderjarig zijn geworden of eerder als zij gaan trouwen. Indien een kind overlijdt voor diens meerderjarig¬heid, dan zal het bewezene erven op de langstlevende, dit geldt alleen voor het geld, lakens en kussenslopen, waartegen de vader dan de kosten van de begrafenis tot zijn last neemt. De vader zal hen laten leren lezen en schrijven, en de meisje ordentlijk het naaien. Hij zal hen onderhouden totdat zij in staat zijn te dienen en zij hebben ten alle tijde een vrije ingang in het ouderlijk huis.
Jan [Derks] Kortenhorst is getrouwd met Janna de zus van Hermen W. Herbrink - zie ook verderop
Uit het R.K. Trouwboek van Raalte
05-02-1757 Hermanus Herberink
Jannigje Wieten
Testibus Anna Cath. Top et Wilhelmina Juttert
cum disp. in 2do et 3tio consang. gradu - Linderte
dl 2 f422 - Raelte, 15 jan 1688 - Joan van der Wijck, wegens zijn Hoogheid
de Heer Prins van Orange en Nassauw etc., in der tijd Scholtes van Raelte.
Keurnoten Stoffer Holleman en Jan Jansen Wellinckvoorde.
In het Gericht zijn gecompareerd en verschenen Joannes Herms op den Balder en zijn huisvrouw Maria Henrix, tutore marito. Zij verklaarden wegens [van] geleende en opgenomen penningen schuldig te zijn aan Hermken Egberts een kapitaal van 150 Caroli gulden. Vervolgens verklaarden Jannes Herms op den Balder en Tonis Jacobs op Nienhuis in de kwaliteit als mombers van het nagelaten zoontje van wijlen Derck ter Haer aan voormelde Hermken Egberts schuldig te zijn insgelijks een kapitaal van 150 Caroli gulden, tesamen 300 Caroli gulden. Zij comparanten beloven deze jaarlijks te verrenten tegen 5 van deze guldens. De eerste rente hier van zal verschijnen op Michaelis dag 1688 en continueren tot aan de tijd er aflossing [losse], die wederzijds een half jaar voor de verschijndag mag en moet geschieden. Voor welk voorschreven kapitaal en de te verschijnen interest de comparanten Jannes Herms en zijn huisvrouw verbinden voor hun 150 gulden hun eigen toebehorende halve katerstede den Balder, en zij mombers voorschreven voor hun 150 gulden de andere helft van de katerstede den Balder, ten fine dat de rentehefster zich aan deze gerichtelijke speciale gestelde hypotheek in cas van onverhoopt miscontentement, zowel wegens een ieders kapitaal als de interest kost- en schadeloos zal kunnen en mogen verhalen. Met de belofte van ten alle tijden als het verzocht is nadere en nog betere verzekering te zullen doen.
- Gedaan onder mijn [de Scholtes] hand en zegel, en heeft Nic. Bloemert op verzoek van de beide partijen dit mede gezegeld en getekend.
[Kantlijn hierbij op f422:] Verschenen is Willem Berents, wonende op Hertbrink. Hij verklaarde als man en voogd van zijn huisvrouw Hermken Egberts, dat hem dit kapitaal met alle lopende rente van dien door Jannes op den Balder en de mombers van de nagelaten zoon van wijlen Derk ter Haar was voldaan en betaald.
Actum Raelte, 12 jan 1693.
Present mij Scholtes ondergeschreven.
Keurnoten Stoffer Holleman en Bartelt Alberts op Beekman.
- [Getekend:] J. van der Wijck, Scholtes.
dl 3 f15 - [testament].
Raalte, 17 apr 1693 - Joan van der Wijck, Scholtes tot Raalte.
Keurnoten Willem Lamberts Beldman en Willem Herms op den Clomp.
Verschenen zijn Willem Berents op Hertbrink en zijn huisvrouw Hermken Egberts, zij in dezen geassisteerd met Gerrit Hendricks als haar momber. Beiden zijn gezond van lichaam, gaande en staande en bij goede memorie. Zij maken een testament als volgt. Ten eerste vernietigen de testateur en de testatrice de testamentaire disposities en uiterste willen, zoals zij voor dezen tesamen of ieder afzonderlijk gemaakt en opgericht hebben.
Hij testator institueert zijn vader en moeder tot erfgenaam in de legitieme portie en verder niet.
Hij testator nomineert zijn lieve huisvrouw Hermken Egberts tot erfgenaam in de tucht van al zijn bij de dood na te laten goederen, om deze volgens het lijftucht-recht "te sullen hebben holden en gebruijken".
Waartegen zij testatrice haar lieve eheman in het gelijke geval nomineert en stelt in de tucht van al haar bij de dood na te laten goederen, om deze volgens het lijftucht-recht "te sullen hebben holden en gebruijken".
- De Scholtes heeft dit getekend en gezegeld, en Ds. Joannes Sluiter heeft dit op speciaal verzoek van de comparanten uit hun naam mede getekend en gezegeld
dl 3 f243 - [hypotheek].
Actum Raelte, 13 mrt 1699 - Joan van der Wijck, Ontvanger van
Zalland en in dezen als Verwalter Schultes van Raelte.
Keurnoten Ds. Gerhardus van Heeckeren, pastor tot Haexbergen, en Tonis Jacobs Nienhuis.
In het Gericht is verschenen Jan Alberts op den Balder en zijn huisvrouw Maria Hendrix, tutore marito. Zij verklaarden wegens geleende en opgenomen penningen schuldig te zijn aan Willem Berents op Hertbrinck en zijn huisvrouw Hermtien Egberts een kapitaal van 400 [doorgestreept is: 300] Caroli gulden. De rente is jaarlijks 18 Caroli gulden en 13 stuiver, die voor de eerste maal zal komen te verschijnen op Martini 1699. Zij verbinden daarvoor hun personen en goederen en in het bijzonder hun katerstede Balder, gelegen in de boerschap Linderte.
- De Verwalter Schultes heeft dit getekend en gezegeld, en Ds. Johannes Sluiter heeft op speciaal verzoek van de comparanten dit mede gezegeld en getekend.
[Geen aflossing vermeld].
dl 16 Kantlijn f168: Actum Raelte, 13 nov 1700 - Coram Verwalter Joan van der Wijck.
Keurnoten Jan Jansen Muller te Marrienbergh en Geerligh van Reg-te¬ren.
Verschenen is Tonis Tonisen Groote Camphuis. Hij verklaart, dat hij met toestemming van Berent Covelman en Jan Tonisen Hofmeijer, de heden in plaats van Tonis Willemsen Huirneman zaliger aangestelde momber van zijn zoon Hendrik Tonisen, had verkocht aan Willem Hertbrink het 1/4 deel van de halve morgen in het Douweler Slag, zoals die toebehoorde aan hun pupil; dit voor 50 daalders. Welke 50 daal¬ders de vader Tonis Tonisen ontvangen heeft. Hij belooft voor die 50 daalder zijn deel van de Veenacker als onderpand te stellen.
Vervolgens verklaart Tonis Tonisen Groote Camphuis, dat zijn zoon Hendrik niet geheel verstandig is en simpel, en daarom zijn kost niet kan verdienen. Daarom hebben de mombers met toestemming van het Gericht geaccordeerd, dat de vader hem tot nadere herroeping volle¬dig in kost en kleren zal onderhouden.
dl 3 f342 - [transport].
Actum binnen de stad Zwol op vergunder aarde 5 apr 1701 - Joan
van der Wijck, Ontvanger van Zalland en in dezen als Verwalter Scholtes van Raalte.
Keurnoten Christiaan Vlier, procurator, en Derk Wijten.
In het Gericht is verschenen Berentien Everts, weduwe [-] Diers, geassisteerd door haar zoon Antoni Averwegh,. Zij verklaarde om een daarvoor ontvangen en genoten somma van penningen te hebben verkocht, gecedeerd en overgedragen aan Willem Berents Hertbrinck en zijn huisvrouw Hermtien [-] hun comparantens eigen toebehorende halve katerstede den Belt genaamd, zijnde vrij allodiaal goed, zonder enige uitgangen of bezwaren van tienden, "tins" of anders, met zijn oude en nieuwe toebehoor, recht en gerechtigheid, gelegen in de boerschap Linderte. Zij beloven deze cessie te zullen staan wachten en waren voor alle evictie en alle opspraak volgens landrecht, waarvoor zij tot onderpand stelt haar eigen toebehorende katerstede den Tomes Camp en haar weide bij het dorp omtrent Tijmans huis gelegen.
- De Verwalter Scholtes heeft dit getekend en gezegeld, en Ds. Joannes Sluiter, Pastor loci, heeft op speciaal verzoek uit naam en vanwege de comparante op verzoek voor haar mede getekend en gezegeld.
f343 - [transport].
Actum binnen de stad Zwol op vergunder aarde, 22 apr 1701 - Joan
van der Wijck, Ontvanger van Zalland en in dezen als Verwalter Scholtes van Raalte.
Keurnoten Derck Cloosen en Derck Wijten.
In het Gericht zijn verschenen Jan Kremer en Swaantien Diers, ehelieden, marito tutore. Zij verklaarden om een daarvoor ontvangen en genoten somma van penningen te hebben verkocht, gecedeerd en getransporteerd aan Willem Berents op Hertbrink en Hermtien Egberts, ehelieden, hun comparantens eigen toebehorende halve katerstede den Belt genaamd, in de boerschap Linderte bij het erve de Broek de [de Braak] gelegen, met zijn oude en nieuwe toebehoor, recht en gerechtigheid, zijnde allodiaal vrij en onbezwaard goed.
- De Verwalter [-] voornoemd heeft, dit naast Joannis Nijhof op speciaal verzoek van de comparanten, dit getekend en gezegeld.
dl 4 f20 - Raalte, 29 juli 1718 - Henrick van der Wijck JUDr, Scholtes van
Raalte.
Keurnoten Nicol. van der Wijck en Evert Averwegh.
Verschenen zijn Peter Rijkels [=van der Linde] en Anna Rijkels, zij geassisteerd met haar broer als haar momber in dezen. Zij verklaarden voor een somma van penningen ad 360 gulden, te danke ontvangen en genoten, te hebben verkocht, gecedeerd en overgedragen, aan Willem Hertbrinck, een stuk land uit Henrik Rijckelts Plaets, gelegen in dit kerspel [in de] buurtschap Linderte tussen Herbrinks huis en de Brake van Hofste, invoegen deze in zijn "begravinge" ligt is leggende]; zijnde vrij en allodiaal goed, maar bezwaard met schattingen.
Onder reserve en voorbehoud echter, om in de tijd van 10 achtereenvolgende jaren het gezeide land weer aan de comparanten te kunnen brengen, mits de kooppenningen ten volle wedergevende en daarvan een half jaar tevoren aan Will, Hertbrink kennis te hebben gegeven. Zonder argelist.
- In waarheids kennis heeft de Scholtes dit naast Herm. van Ketwig, die verzocht was dit uit naam van de comparanten te tekenen en te zegelen, getekend en gezegeld.
dl 4 f27 - Geschied tot Raalte, 22 nov 1718 - Henrick van der Wijck JUDr,
Scholtes van Raalte.
Keurnoten Henrik Tonissen en Jan Tonissen.
Verschenen is Jannes Hermsen op den Balder. Hij verklaart voor een somma van 900 gulden, te danke ontvangen en genoten te hebben verkocht, gecedeerd en getransporteerd aan Willem Hertbrink de katerstede den Balder, met het huis en verder recht en gerechtigheid, zoals de comparant deze in eigendom heeft toebehoord en door deze is gebruikt; zijnde allodiaal en vrij goed, maar bezwaard met schattingen. Zodanig echter, dat als comparants kinderen de gezeide kinderen zelf aan hun willen brengen, zulks hun zal vrijstaan, mits de kooppenningen weer uitkerende. Onder beneficie van welke reserve de comparant de voornoemde katerstede cedeert ten erfelijken profijte van gezeide Willem Hertbrinck. Met de belofte deze cessie te zullen staan wachten en waren voor de evictie en opsprake als volgens het landrecht.
- Des ten oorkonde heeft de Scholtes dit, naast Berent Wissink, die speciaal verzocht is deze uit naam van de comparant te tekenen en te zegelen, getekend en gezegeld.
[Kantlijn hierbij op f27:] 10 maart 1741 is deze katerstede weer overgedragen aan de bewoner.
Ziet fol. 632 [oud, nieuw is dit f861].
HIER HOORT DUS BIJ
dl 4 f861 - Raalte, 10 mrt 1741 - Egbert Westenberg, Scholtus van Raalte.
Keurnoten Teunis Jansen en Berent Hendrik Averweg.
In het Gericht zijn verschenen Willem Herbrink en Willemtjen Jansen, eheluiden, tutore marito. Zij verklaarden ingevolge reserve bij de overdracht van 22 november 1718 gestipuleerd voor de somma van 900 gulden te danke aan hun gerestitueerd en betaald, weer te cederen en over te dragen, zulks doende bij dezen, Arent Peters en Mechtelt Jannissen, echteluiden, de katerstede den Balder, met zijn behuizing, hoge en lage landerijen, recht en gerechtigheid van dien, zijnde vrij en allodiaal goed, maar bezwaard met schattingen, kennelijk gelegen in dit kerspel van Raalte [in de] boerschap Linderte. Belovende "deselve" te zullen wachten en waren voor de evictie en opspraak volgens Landrecht.
- Des ten oorkonde heeft de Scholtus voornoemd dit naast Jan Smit, als van de comparanten daartoe speciaal verzocht zijnde, getekend en gezegeld.
dl 4 f947 - Pro vero extractu.
Clausula concernti.
- Was getekend: W. Ten Brink.
14 januari 1726 is mij door de Heer burgemeester en Ambtman Gerhard Jacobson een register der goederen liggende in het kerspel Raalte en leenroerig of hofhorig aan de Hof te [Hove toe] Comschate overgegeven, ten fine van aparte registrature om te strekken als volgens Landrecht, en Plakaat over het prothocolleren van de fideicommissen etc. in dato 14 april 1704.
- 1. - Alberts goed of de Hof toe Pleegst, gelegen in de boerschap Pleegst, zijnde hofhorig,
- 2. - Bartranink of Bushuis in Heeten, leenhorig,
- 3. - Luttike Buckham in Tijenraan, hofhorig,
- 4. - Grote Camphuis in Pleegst, hofhorig,
- 5. - Herbrink in Linderte, hofhorig, nu eigenaar Willem Berents,
- 6. - Herbertink in Lottenberg, hofhorig,
- 7. - Ter Heege in Heeten, hofhorig,
- 8. - ter Hofste in Linderte, met de katerstede den Hulscamp, hofhorig,
- 9. - Ultrikking in Heeten, hofhorig,
- 10. - Ten Velde in Linderte, hofhorig,
- 11. - Vrijlink in Lottenberg, hofhorig,
- 12. - Lutteke Vrijlo in Lottenberg, hofhorig,
- 13. - Grote Vrijlo in Heeten, hofhorig,
- 14. - Wijfferdink in Linderte, hofhorig,
- 15. - Wallekes in Broeklant, leenhorig.
[Getekend:] E. Westenberg.
[Kantlijn hierbij op f947:] 1 november 1746 is aan mij vertoond een opene brief door Gisb. Tim. Jordens getekend en bezegeld, waarbij bleek, dat het erve Bartrannink of Bushuis van de Hof van Colmschate [van den Hove Colmschate] van de leenhorigheid is bevrijd of ontheven.
- In fidem E. Westenberg, Scholtus 1746.
[Kantlijn hierbij op f948:] 1 november 1746 is aan mij vertoond een opene brief door Br. Kuiper van Holthuisen getekend en gezegeld, waarbij bleek dat het erve Ulderink of Ultrikkink van de Hof van Colmschate [van den Hove Colmschate] van de leenhorigheid is bevrijd of ontheven.
- In fidem E. Westenberg, Scholtus 1746.
Hermken is de dochter van Teunis Berents Wermink
f312 - Raalte, 25 juli 1733 - Richter E. Westenberg.
Keurnoten Jan Smit en Hendrick van Eerden.
Verschenen is Hermken Teunissen, weduwe van Teunis Jansen Wolthaer, geassisteerd door haar tweede man Willem Gosens. Tot mombers over haar 8 minderjarige kinderen (Maria, Gerrijt, Antonij, Jan, Maria, Teunis, Hermannus en Jannis Teunissen), bij Teunis Jansen verwekt, worden aangesteld Willem Berents Herbrink en Hermen Jansen op den Elscamp [Elskamp]. Zij zijn gecompareerd en nemen de momberschap aan.
Verder is geconvenieerd, dat de genoemde kinderen, nevens de voordracht van Teune Teunissen, voor hun vaderlijk goed tesamen zullen genieten 200 gulden, waarvan 100 gulden staat onder Hendrick Braakman en de andere helft onder Bosch in Linderte; de interest hiervan mag gevorderd worden als het jongste kind 16 jaar is, en het kapitaal kan opgeëist worden als zij gaan trouwen.
De 8 genoemde kinderen zullen bovendien krijgen de 180 gulden van hun bestevader [= grootvader] Teunis Berents, dit volgens het testament op 16 jan 1720 gemaakt. Hermannus zal, vanwege zijn "grote zwakheid" nog 50 gulden voor hem alleen genieten. De meisjes krijgen 2 bedden nabuur gelijk, met 6 lakens, 6 slopen, ieder een zwart jak, een schort, schorteldoek en kap, en de zoons krijgen voor een kleed 20 gulden.
Van het hooiland, het Wijtemer Slag, zullen de 9 kinderen van nu af aan de helft van de interest of de opkomsten kunnen vorderen, en zij zullen dit na het overlijden van de moeder geheel behouden.
Indien een kind overlijdt, zal het aan deze bewezene erven en versterven op de andere kinderen. De moeder laat de kinderen onderwijzen in het lezen en schrijven. Buitenshuis dienende en ziek wordende, mogen de kinderen in huis inkeren en zullen zij daar dan onderhoud genieten.
*NB Willem Goosens wordt Wolthaar
ANDERE VOOGD = deze
f140 - 14 apr 1708 - Richter H. van der Wijck.
Keurnoten Dr. J. Cremer en Herm. van Ketwigh.
Verschenen zijn Jan Gerritsen Elscamp [Elskamp] en Aeltjen Jansen, eheluiden, zij geassisteerd door haar man. Zij verklaren heden in eigendom te hebben verkocht voor 575 Caroli gulden aan hun toekomstige schoonzoon Hermen Jansen en aan hun dochter Willemtjen Jansen, zij hierbij geassisteerd door haar bruidegom, hun gehele bouwrecht op hun erf, verder de paarden, koeien, schapen, varkens, bouwgereedschap en verdere gerede goederen, die tot de bouw behoren.
Waartegen de koper de oude luiden de tijd van hun leven zullen onderhouden in kost en kleren, alsmede zullen zij genieten 8 oude schapen van de troep, en ook mogen zij houden de ijmen, die zij thans hebben, en zullen zij jaarlijks een spint lijn op het erve mogen zaaien. Indien de oude luiden niet bij de jonge luiden kunnen blijven om redenen erkend door hun vrienden en naburen, dan zullen de kopers aan ieder van hen jaarlijks moeten uitkeren 30 gulden en eens een koe, die bij huis gevoerd zal worden, als was het hun eigen koe. Wat de oude luiden overhouden zal na hun overlijden aan de kopers toekomen, dit met uitzondering van de linnen en wollen kleren, die ten profijte zullen zijn van de naaste erfgenamen.
Verder is door de bruidegom en bruid de volgende dispositie gemaakt:
Is de bruidegom de eerststervende, dan zal de bruid uit zijn goederen trekken 100 rijksdaalders, dit als zij geen kinderen mochten verwekken. Indien de bruid zonder kinderen als eerste komt te overlijden, dan zal de bruidegom uit haar goederen krijgen 200 gulden
volgens de index HOF VAN COLMSCHATE
Hartbrinck of Herbertinck: 23v, 42v, 69v, 70, 219, 271, 275v [HEB HIER VERDER GEEN GEGEVENS VAN]
Hof van Colmschate, f198:
[Kantlijn:] Jan Visser als hulder beleend met Herberink in Raalte.
- Binnen Deventer 13 december 1741.
Ik Gisbert Timan Jordens JUDr, burgemeester van de stad Deventer en Ambtman van het Ambt en de Hof van Colmschate, verklaar mitsdezen dat ik ten overstaan van hofgenoten hierna benoemd "belijet" en beleend heb, "belije" en beleen mitsdezen Jan Visser in Raalte op Wijten plaats /: "na dat de selve sich vooraf vrijwillig in den Egte des Haves Colm-scha¬te be¬geven, ende tot een Hofhorig man gemaakt hadde :/ met het hofhorige goed Herberink in het kerspel van Raalte [en de] buurschap Linderte ge¬legen, en dit als hulder en ten behoeve van Harmen Willems, als na dode van zijn vader Willem Berents. hebbende hij Jan Visscher voorschreven de eed daartoe staande, na behoren en "haves regte" aan mij gedaan. Daar dit aldus geschiedde salvo jure Domini et cujus libet, wa¬ren met mij aan en over als hofgenoten Henrik Hiddink en Harmen Schutte. In oirkonde der waarheid heb ik deze brief daarvan getekend en gezegeld.
[kantlijn f198:] N.B. Ziet een renuntiatie van enige luiden van hun recht op dit goed fol. 201v en 202 hierna.
- 1796 den 23 juni deze hofhorigheid afgekocht.
Hof Colmschate Deventer
Ambtman Colmschate nr. 39, f201v:
[kantlijn:] Renuntiatie van enige luiden van hun recht of pretensie op Herbertink in Linderte.
- Gedaan binnen Deventer 17 april 1742.
Ik Gisbert Timan Jordens JUDr, burgemeester van de stad Deventer en in der tijd Ambtman van het ambt en de Hof van Colmschate, verklaar krach¬tens dezes, dat voor mij en hofgenoten hierna benoemd persoonlijk gecom¬pareerd en verschenen zijn Johannes Weijsman en Engeltjen Egberts, ehe¬lieden, Henrik Sisveld [m.z.GERRIT EGBERTS zie de handtekening hieronder] en Swaantjen Derks, eheliden, Henrik Sisveld en Willempjen Egberts, eheliden, en Berend Teunissen en Aaltjen Egberts, de respectievelijke vrouwen maritis tutoribus. En verklaren zij comparanten alle, dat gelijk zij lieden bij [een] zeker accoord, hierna van woord tot woord geprothocolleerd, hedden gerenuncieerd, zo ook als nu nog in de beste en bestendigste forma rechtens, en voor zover nodig mocht zijn, met mijn daartoe verzocht en gegeven consent, renuntieerden van al zoda¬nig recht en pretensie als zij lieden of tesamen en enige of één van hun in het bijzonder mochten hebben of gehad hebben uit wat hoofde dit ook mocht zijn of geweest zijn op of aan het hofhorige goed Herbertink in het kerspel Raalte, buurschap Linderte gelegen, waarmee Jan Visser als hulder ten behoeve van Harmen Willems op 13 december 1741 "belijet" en beleend is Daar dit aldus geschiedde waren met mij aan en over als hof¬genoten Hendrik Hiddink en harmen Schutte,.
Ambtman van Colmschate,
f202:
Copia van Accoord.
Bekennen wij ondergeschreven erfgenamen van wijlen Hermtjen Egberts, huisvrouw van Willem Herbrinck, voldaan en betaald te zijn wegens onze erfportie, zo van gerede en ongerede goederen, zo ons competeert iot [de] voorschreven boedel en dit uit handen van Hermen Willems, met aan¬neming van onze ondergeschreven erfgenamen. Zullende hij er van renun¬cieren en afstand doen in persoon aan de Heer leenmeester tot Deventer op 17 april 1742. Actum op ondertekeninge.
/ was getekend met verscheiden handen /
Johannes Weijsman,
Dit is het + merk van Engeltjen Egberts.
Dit is het * merk van Garrit Egberts Sijsveld,
Swaantjen Dirks,
Dit is het \i/ merk van Henrick Sijsveld,
|
Dit is het \|/ merk van Willemtjen Egberts,
|
Dit is het p merk van Berent Tonissen,
+
Aeltjen Egberts.
Henricus Wijten als getuigen,
Berent Henrik Wissinck als getuige.
dl 17 f428 - Raalte, 8 nov 1745 - Scholtus Egb. Westenberg.
Keurnoten de Scholtus Ar. Westenberg en Lambert Jansen.
Verschenen zijn Willemtjen Jansen, weduwe van Willem Berentsen Herbrink, geassisteerd door Gerrit Rensen als haar momber, alsmede haar zoon Hermen Willems Herbrink, en Berent Coopman [Koopman] en Frerick Brunselman, als door het gericht aangestelde mombers over de nog 2 minderjarige kinderen (Janna en Gerrit Willems Herbrink). Zij verklaren tesamen de navolgende minnelijke conventie en maagscheiding te hebben gemaakt over het hun aanbestorven vaderlijk goed, maar ook over het hun nog aan te sterven moederlijk goed:
Van nu af aan zal haar zoon Hermen met haar treden in de halve bouw en zal hij genieten de helft van de winst of het verlies, na haar overlijden zal hij krijgen de andere helft, alsmede de mobilia en beesten, niets uitgezonderd, alsook de vaste goederen, bestaande uit het getimmerte op den Herbrink, het land den Belt, de halve Brake, Schaap Arents Acker, 't Veene in Kips Veene, en in het algemeen alles wat zij bezitten. Waartegen hij zal dragen alle schulden, die op de boedel gevonden worden, en vervolgens aan zijn zuster Janna direkt betalen 600 gulden of deze te verrenten met jaarlijks 3 procent, te verschijnen op Martini, en na het overlijden van de moeder weer 600 Caroli gulden, en bovendien als uitzet geven 2 bedden, 4 kussens, 3 paar lakens, 4 paar slopen, een peuluwe, 40 gulden voor kleren en 25 gulden voor een kast; zijn broer Garrit zal genieten 2000 gulden, maar hij zal voor de rente van dat geld, omdat hij zijn gezichtsvermogen verloren heeft, op 't Harbrink na behoren, en zo mogelijk tot het einde toe, gealimenteerd worden in kost en kleren, en na zijn overlijden ordentlijk begraven worden. Indien Gerrit Herbrink gedurende zijn minderjarigheid overlijdt, dan zal de broer Hermen aan de zuster Janna van zijn goed geven 650 gulden. Na het overlijden van de moeder zullen Hermen en Janna haar linnen en wollen kleren, ieder krijgt de helft, verdelen, maar haar bed, peuluwe, kussens, lakens en slopen zal Gerrit alleen behouden. De dochter Janna zal, zo lang zij ongetrouwd is, een vrije ingang en verpleging in het huis behouden, en zij zal daar ook benaaid worden.
f150 - Raalte, 19 jan 1757 - Verw. Scholtus E. van Ketwich.
Keurnoten Berent van Berkum en Hendrik Koopman.
Verschenen is Harmen Herbrink, weduwnaar van Marija Arentsen. Hij wil hertrouwen. Tot mombers over zijn 3 minderjarige kinderen (Wil¬lemina, Egberdina en Jan) bij wijlen zij ehevrouw in echte verwekt, worden benoemd Jan Kortenhorst en Willem van den Berg. Zij nemen de momberschap aan.
Hij Hermen Herbrink belooft aan zijn 3 kinderen voor hun moeders goed uit te keren aan de beide meisjes ieder 140 gulden en aan ie¬der meisje 2 bedden en ieder een peuluwe en 2 paar kussens, ieder 3 paar lakens, ieder 3 paar kussenslopen, ieder een bed, gestopt met 15 ll. veren, en aan ieder meisje 25 gulden voor kleren, aan ieder meisje een kist of 7 gulden, hun moeders linnen en wollen kleren, haar gouden ringen en wat verder in de kist van de moeder gevonden wordt; aan het zoontje zal de vader uitkeren 170 gulden, en 25 gul¬den voor kleren en 7 gulden voor een kist en 10 gulden zakgeld. Over het voornoemde geld zal rente (3 procent) worden betaald als de kinderen 15 jaar oud zijn geworden. de kinderen krijgen het be¬loofde goed als zij meerderjarig zijn geworden of eerder als zij gaan trouwen. Indien een kind overlijdt voor diens meerderjarig¬heid, dan zal het bewezene erven op de langstlevende, dit geldt alleen voor het geld, lakens en kussenslopen, waartegen de vader dan de kosten van de begrafenis tot zijn last neemt. De vader zal hen laten leren lezen en schrijven, en de meisje ordentlijk het naaien. Hij zal hen onderhouden totdat zij in staat zijn te dienen en zij hebben ten alle tijde een vrije ingang in het ouderlijk huis.
Jan [Derks] Kortenhorst is getrouwd met Janna de zus van Hermen W. Herbrink - zie ook verderop
Uit het R.K. Trouwboek van Raalte
05-02-1757 Hermanus Herberink
Jannigje Wieten
Testibus Anna Cath. Top et Wilhelmina Juttert
cum disp. in 2do et 3tio consang. gradu - Linderte