Het grijpt allemaal in elkaar. Egbertje Jans haar testament is als het ware al een soort zelfstandige genealogie. Met al die hele en halve ooms en tantes, waaronder 2 x een halve oom Jan Gerrits.
[In gedachten heb ik die tegen elkaar aangeplakt, zodat je dan daar tenminste weer een hele Jan Gerrits hebt.

]
En die tantes uit Voorst: daar kwam toch uiteindelijk 2x een Roelof Noteboom om de hoek kijken?
Hier is dat testament:
f30 - 15 aug 1677 - Richter Bernard Holt.
Keurnoten Jan Derx en Jan Arents.
In het Gericht zijn verschenen Jakob Jansen en Egbertjen Jansen, eheluiden, woonachtig tot Langenholte, beiden gaande en staande, en gezond van lichaam en verstand, en zij Egbertjen Jansen geassisteerd met Henrik Queisen, gerichtschrijver, als haar momber in dezen. Zij maken hun testament als volgt.
- Ten eerste legateert en bespreekt hij Jakob Jansen aan zijn voorschreven huisvrouw Egbertjen Jansen de lijftucht van al zijn na te laten goederen, mobiele en immobiele, actien en credieten, niets uitgezonderd.
Voorbehouden dan nog aan zijn ouders hun legitieme portie vrij en onbekommerd. Waarin hij testator [als] nu in het eigendom van zijn verschreven betuchtigde goederen zijn vader Jan Henrix en [zijn] moeder Marrichjen Jakobs tot erfgenamen institueert mitsdezen.
En indien zijn voorschreven ouders voor hem mochten komen te overlijden, zo stelt hij tot zijn erfgenamen in het eigendom van al zijn voorschreven betuchtigde goederen zijn broers en zusters [niet genoemd, die dan nog leven, of bij eerdere aflijvigheid van dezen deze hun kinderen in plaats van de ouders.
Verder legateert en bespreekt zij Egbertjen Jansen na haar dood aan haar voorschreven eheman Jakob Jansen al hetgeen, zo van linnen, wol en zilverwerk, dat tot haar lijfdracht behoort, alsmede al haar paarden, beesten, wagen en ploeg, "rak en reetschap", en de inboedel van het huis, niets van alles uitgezonderd, om al "hetselve" eeuwig en erfelijk te krijgen [hebben] en behouden, en [dan] vervolgens de lijftucht van al haar verdere na te laten goederen, mobiele en immobiele, actien en credieten, niets uitgezonderd.
En zij stelt tot haar erfgenamen in het eigendom van haar voorschreven betuchtigde na te laten goederen haar volle ooms Derk Reiners, woonachtig tot Langenholte, Derk Gerrits, woonachtig tot Berkum, en dan nog
haar halve ooms Jan Gerrits, woonachtig tot Langenholte,
Dries Gerrits, woonachtig tot Herfte en Jan Gerrits, woonachtig tot Strokkel [= Streukel], en dan nog haar halve moeijen [= tantes] Derkjen Gerrits, huisvrouw van Evert Neuteboom, woonachtig tot Langenholte, en Mette Gerrits, nog ongetrouwd, om deze haar nalatenschap te delen. Mits "nogtans" dat de volle ooms eens zo veel als de halve ooms en moeijen zullen genieten.
En tenslotte legateren zij elk na hun dood aan de Armen van Zwolle de somma van 100 Caroli gulden eens. Zonder argelist.
- De testator zal zelf tekenen en Henrik Queisen, gerichtschrijver, zal op "desselfs" verzoek mede zegelen en op verzoek van de testatrice tekenen en zegelen.
Gecombineerd met het begin van de momberstelling van Dries Gerrits: ORA 611 ZWK.
f17 - Eodem [25 mei 1677] - Richter Bernard Holt.
Keurnoten Henrik Queisen en Albert van Goor.
In het Gericht is verschenen Dries Gerrits, woonachtig tot Herfte. Hij heeft over zijn twee onmondige kinderen (Luicas en Gerrit Driessen), bij wijlen zijn huisvrouw Hillichjen Luichjes in echte verworven, tot mombers verzocht
Jan Gerrits, oom van de vaders zijde, woonachtig tot Langenholte,
en Egbert Henrix, woonachtig tot Haarst, aangehuwde oom van de moeders zijde. Dewelke, daarop verhoord zijnde, deze momberschap hebben aangenomen en beloofd [deze] na behoren te zullen waarnemen.
Waarna hij comparant aan zijn voorschreven twee kinderen ten overstaan van deze genoemde mombers erfuiting heeft gedaan en voor het moeders goed heeft bewezen het zesde part van het halve erve en goed, gelegen in dit kerspel van Zwolle in de buurtschap Herfte, thans bewoont door Annechien Jansen, weduwe van Kornelis Stevens, zoals hem comparant aangestorven is van zijn vader; enz.
en nog gecombineerd met:
Ria schreef: “ Zwolle 22-10-1661 Jan Gerrits jd van Herffte
Mechtelt Jans, Luichjen Alberts NW beide te Langenholte
de bruit heeft erfuitinge gedaen
Is volgens mij Jan Gerrits [ oom van VZ erfuiting Dries Bennink wedr Hillegien Alberts] hertrouwd met haar moeder?
Jan is die halve oom wonende te Langenholte - zie testament Egbertje Jans [1677] “ Einde citaat.
*******
Helemaal mee eens. Kan niet missen, toch? Het zal niet die andere halve oom Jan Gerrits zijn, want die woonde in Streukel.
*******************************
Mooi, dat er nog een dochtervan Albert Berents uit zijn 1e huwelijk is gevonden. Een vrouwennaam: Jenneken, genoemd naar oma MZ of VZ? Albert zelf en zijn broer Engbert Berents hadden ook een zus Jannichjen.