Jan Martens = Jan Willems de Velde Harsenhorst?
Geplaatst: 11 okt 2022, 11:49
Uit het boek: Historie en gedenkschriften van de Maatschappy tot redding van drenkelingen opgeregt binnen Amsterdam, MDCCLXVII, vierde deel (1822).
Onder Wilsum by Kampen, den 21sten February 1807, gebeurde het, dat eene nieuwe, met omtrent achtduizend steenen, en dus, naar het oordeel van deskundigen, te zwaar geladen schuit, die langs den Yssel kwam aanzeilen, het zy door eenen rukwind, het zy door eenen hollen golfslag, langzaam begon te zinken. Twee menschen, namelijk Egbert de Ridder, van Zwolle, en deszelfs zoon, Dirk, die ‘er zich als Schippers op bevonden, sprongen, vertrouwende op hunne bekwaamheid in ’t zwemmen, over boord. De zoon, die groote zwaare laarsen, en eene dikke buis aan had, zonk, en was, bij het afzenden van het bericht, nog niet weder gevonden; doch de vader werd door lieden, die aan den oever stonden, en dit ongeluk zagen gebeuren, op zyn rug dryvende, met een plank op zyn buik, waarom hy zyne armen geslagen had, gezien. Jan Martens van den Harsenhorst, die zich onder de toezieners bevond, begaf zich, te gelyk met zyn’ buurman, Jan Koning, zyn’ zoon Albert, en zyn knegt, in weerwil van den allerhevigsten stroom der rivier, in een schuitje, naar den, zich in zulk een groot gevaar bevindenden, man toe, en hadden het geluk denzelven in de schuit en aan de wal te krygen. Daar gekomen zynde, was de algemeene roepstem “hy is dood” des niettegenstaande poogde men, en hierin was Jan Martens van den Harsenhorst de voorganger en raadgever, den schynbaar dooden, door rollen, verwarmen, genever, en azyn, wederom by te brengen, het geen echter eerst om half elf des avonds, nadat hy reeds om drie uuren was opgehaald, gelukte. Toen was het, dat hy eerst duidelyke tekenen van herleving deed blyken, die sedert hoe langer hoe meer toenamen, en zyne volkomene herstelling ten gevolge hadden.
Jan Martens van den Harsenhorst is voor deze redding met de Gouden eerepenning beschonken.
2 vragen
Is de hier bedoelde Jan Martens inderdaad Jan Willems de Velde Harsenhorst?
Waarom werd hij Jan Martens genoemd?
Eerder is op dit forum duidelijk geworden dat Jan Willems "gemeenlijk Jan Martens genaamt" wordt. Volgens de volkstelling 1795 heeft Jan Willems, met enkele huizen ertussen, een buurman die Jan Jans Koonek heette en die visser was. Dat zou het schuitje kunnen verklaren dat in het stukje genoemd wordt. In de quotisatie van 1808 voor Wilsum is sprake van Jan Willems en iets meer mensen ertussen een Jan Koning.
Op 's Heerenbroek/Veecaten woonde ook een Jan Martens; zijn vader, Marten Jans, was afkomstig van Harsenhorst. Diens vader, Jan Martens, was meier op de Harsenhorst tot ca 1754. Zou deze Jan Martens, de kleinzoon van de eerdere meier op de Harsenhorst, bedoeld kunnen zijn?
Het lijkt me minder waarschijnlijk: in de 1e plaats woont hij niet in Wilsum of op de Harsenhorst, daarnaast heeft hij geen Jan Koning in de buurt wonen (misschien nog wel afhankelijk van de vraag of Jan Koning aan de Wilsummer kant van de Harsenhorst woonde of juist aan de andere kant). En in de 3e plaats wordt hij nergens, voor zover mij bekend, met de toevoeging Harsenhorst genoemd. In de 4e plaats zou het aannemelijker zijn dat er Veecaten of 's Heerenbroek zou hebben gestaan ipv Harsenhorst.
Kortom de hier bedoelde Jan Martens lijkt mij Jan Willems de Velde Harsenhorst. Mede gelet op het feit dat bekend is dat hij blijkbaar doorgaans Jan Martens werd genoemd.
Maar waarom werd hij Jan Martens genoemd?
Zijn schoonvader was Albert Jans (eerste 2 vrouwen Derkje Alberts en Geertje Alberts) en zijn laatste schoonvader was Marten Jans (Elsje Martens). Albert en Marten waren zonen van Jan Martens die in ca 1755 is overleden en meier was op de Harsenhorst. De moeder van Jan Willems (Hendrikje Jans) was een dochter van deze Jan Martens. Jan Willems was dus sterk verbonden met deze Jan Martens zou je kunnen zeggen. Maar is dat voldoende om die naam dan ook te hebben? Jan Martens was voor 1754 met schulden van de Harsenhorst vertrokken en woont in 1751 in De Kroon (waar zijn broer Berent Martens toen eigenaar was (geweest?). het lijkt me niet direct een aanbeveling om dan de naam Jan Martens te gaan gebruiken. Maar waarom wel? Zijn er mogelijk andere aanwijzingen?
Onder Wilsum by Kampen, den 21sten February 1807, gebeurde het, dat eene nieuwe, met omtrent achtduizend steenen, en dus, naar het oordeel van deskundigen, te zwaar geladen schuit, die langs den Yssel kwam aanzeilen, het zy door eenen rukwind, het zy door eenen hollen golfslag, langzaam begon te zinken. Twee menschen, namelijk Egbert de Ridder, van Zwolle, en deszelfs zoon, Dirk, die ‘er zich als Schippers op bevonden, sprongen, vertrouwende op hunne bekwaamheid in ’t zwemmen, over boord. De zoon, die groote zwaare laarsen, en eene dikke buis aan had, zonk, en was, bij het afzenden van het bericht, nog niet weder gevonden; doch de vader werd door lieden, die aan den oever stonden, en dit ongeluk zagen gebeuren, op zyn rug dryvende, met een plank op zyn buik, waarom hy zyne armen geslagen had, gezien. Jan Martens van den Harsenhorst, die zich onder de toezieners bevond, begaf zich, te gelyk met zyn’ buurman, Jan Koning, zyn’ zoon Albert, en zyn knegt, in weerwil van den allerhevigsten stroom der rivier, in een schuitje, naar den, zich in zulk een groot gevaar bevindenden, man toe, en hadden het geluk denzelven in de schuit en aan de wal te krygen. Daar gekomen zynde, was de algemeene roepstem “hy is dood” des niettegenstaande poogde men, en hierin was Jan Martens van den Harsenhorst de voorganger en raadgever, den schynbaar dooden, door rollen, verwarmen, genever, en azyn, wederom by te brengen, het geen echter eerst om half elf des avonds, nadat hy reeds om drie uuren was opgehaald, gelukte. Toen was het, dat hy eerst duidelyke tekenen van herleving deed blyken, die sedert hoe langer hoe meer toenamen, en zyne volkomene herstelling ten gevolge hadden.
Jan Martens van den Harsenhorst is voor deze redding met de Gouden eerepenning beschonken.
2 vragen
Is de hier bedoelde Jan Martens inderdaad Jan Willems de Velde Harsenhorst?
Waarom werd hij Jan Martens genoemd?
Eerder is op dit forum duidelijk geworden dat Jan Willems "gemeenlijk Jan Martens genaamt" wordt. Volgens de volkstelling 1795 heeft Jan Willems, met enkele huizen ertussen, een buurman die Jan Jans Koonek heette en die visser was. Dat zou het schuitje kunnen verklaren dat in het stukje genoemd wordt. In de quotisatie van 1808 voor Wilsum is sprake van Jan Willems en iets meer mensen ertussen een Jan Koning.
Op 's Heerenbroek/Veecaten woonde ook een Jan Martens; zijn vader, Marten Jans, was afkomstig van Harsenhorst. Diens vader, Jan Martens, was meier op de Harsenhorst tot ca 1754. Zou deze Jan Martens, de kleinzoon van de eerdere meier op de Harsenhorst, bedoeld kunnen zijn?
Het lijkt me minder waarschijnlijk: in de 1e plaats woont hij niet in Wilsum of op de Harsenhorst, daarnaast heeft hij geen Jan Koning in de buurt wonen (misschien nog wel afhankelijk van de vraag of Jan Koning aan de Wilsummer kant van de Harsenhorst woonde of juist aan de andere kant). En in de 3e plaats wordt hij nergens, voor zover mij bekend, met de toevoeging Harsenhorst genoemd. In de 4e plaats zou het aannemelijker zijn dat er Veecaten of 's Heerenbroek zou hebben gestaan ipv Harsenhorst.
Kortom de hier bedoelde Jan Martens lijkt mij Jan Willems de Velde Harsenhorst. Mede gelet op het feit dat bekend is dat hij blijkbaar doorgaans Jan Martens werd genoemd.
Maar waarom werd hij Jan Martens genoemd?
Zijn schoonvader was Albert Jans (eerste 2 vrouwen Derkje Alberts en Geertje Alberts) en zijn laatste schoonvader was Marten Jans (Elsje Martens). Albert en Marten waren zonen van Jan Martens die in ca 1755 is overleden en meier was op de Harsenhorst. De moeder van Jan Willems (Hendrikje Jans) was een dochter van deze Jan Martens. Jan Willems was dus sterk verbonden met deze Jan Martens zou je kunnen zeggen. Maar is dat voldoende om die naam dan ook te hebben? Jan Martens was voor 1754 met schulden van de Harsenhorst vertrokken en woont in 1751 in De Kroon (waar zijn broer Berent Martens toen eigenaar was (geweest?). het lijkt me niet direct een aanbeveling om dan de naam Jan Martens te gaan gebruiken. Maar waarom wel? Zijn er mogelijk andere aanwijzingen?