Doorgaan naar de inhoud

Op 7 & 8 september stonden nieuwe inzichten van internationaal Hanzeonderzoek centraal in Zwolle. Onderzoekers kwamen bijeen in de Theodorakapel om vondsten uit Hanzeatische archiefbronnen te presenteren en om met elkaar en het publiek in gesprek te gaan over de huidige beleving van de Hanzeatische geschiedenis tijdens het Hanzejaar 2023 en wat we in de toekomst kunnen verwachten. Wat zijn veelbelovende onderzoeksthema’s en hoe kan het brede publiek het beste betrokken worden bij het vertellen van de uitgebreide geschiedenis van de Hanze – lokaal, regionaal en internationaal. Hanze-fellows Ester Zoomer en Christian Manger schreven een verslag van het tweedaagse symposium.

Onder begeleiding van Vincent Robijn, directeur Collectie Overijssel, werd er verdiept in Hanzeatische geschiedenis en, in het bijzonder, het handelsnetwerk van de regio waarin het symposium plaatsvond: Overijssel, verbonden door de Hanzesteden Zwolle, Kampen en Deventer, die als een belangrijk scharnier tussen Oost- en West-Europa dienden. De handel en cultuur van de Hanze werd vanuit allerlei aspecten belicht: (stedelijke) diplomatie, mobiliteit, normen en waarden, taal en kunst. Deze veelzijdigheid werd in de indeling van het symposium weerspiegeld. Beide dagen werden ingeleid en afgesloten met gedichten en muziek van (voormalige) Overijsselse stadsdichters.

De Hanze in musea, archieven en onderweg

Johanneke ter Stege opent het symposium met het lied ‘Na Ons’

Johanneke ter Stege opent het symposium met het lied ‘Na Ons’

Johanneke ter Stege, singer-songwriter en voormalig stadsdichter van Deventer, trapte af met het lied ‘Na Ons’ van de Hanze Experience.

De duik in de Hanzegeschiedenis ging vervolgens van start met een uitgebreid inzicht in de ontwikkelingen van het Europäische Hansemuseum in Lübeck, door diens directeur Felicia Sternfeld. De presentatie van Hanzeonderzoek aan een breder publiek stond hierbij centraal, wat goed aansloot bij het doel van het gehele symposium. Hoe verbind je het middeleeuwse bronnenmateriaal met de nieuwste technologische ontwikkelingen? Een vraag die vaker tijdens het symposium terugkwam – denk aan de digitale route-reconstructies van Viabundus en de mogelijkheid om programma’s te trainen om vroegmoderne handschriften in Collectie Overijssel te transcriberen. En hoe kan geschiedenis en locatie het beste gecombineerd worden? Voor het Europäische Hansemuseum heeft dit de afgelopen jaren onder andere de vorm aangenomen van een integratie in de stad zelf, letterlijk en figuurlijk. Aan de ene kant: archeologische opgravingen op de plek van het museum worden in hun huidige staat tentoongesteld; de architectuur van het museum verbindt het oude en nieuwe stadsdeel van Lübeck. Aan de andere: bewoners en bezoekers worden direct bij het onderzoek betrokken. Voor tentoonstellingen betekent dit een combinatie van bronnenmateriaal presenteren in traditionele vitrines en een emotioneel-gerichte aanpak met stage rooms, waarbij de bezoeker letterlijk oog-in-oog met de geschiedenis komt, deze kan voelen en rijken. Een emotionele verbinding die ook door het Hanzesymposium werd uitgevoerd, met de aanvang- en sluitingsgedichten, een bezoek aan Panorama Hanze en een bierproeverij met bijpassende hapjes. Maar eerst was het tijd voor de allernieuwste inzichten van Hanzeonderzoekers.

Bart Holterman (Deutsches Schifffahrtsmuseum, Bremerhaven) belichtte de waarde van digital humanities voor historisch onderzoek met het Viabundus-project, een ‘middeleeuwse routeplanner’. Het Viabundus-project reconstrueert de landtransport tussen 1350-1650. ‘Daar hebben de Middeleeuwenaren niks meer aan’, maar Holterman toonde aan hoe het project voor huidige onderzoekers een mooi inzicht biedt in hoe het reizen over land er vroeger uit had kunnen zien. In het geval van de Hanze, betrof dit voornamelijk met handelaren die hun goederen door de Duitse gebieden en Lage Landen naar de jaarmarkten in het westen vervoerden. De meest logische routes, met details over de duur van de reis en het aantal bruggen, veerponden en tolpunten, kunnen via Viabundus aan het licht gebracht worden. Omdat contemporaine reizigers (bijna) geen gebruik maakten van kaarten onderweg, moet de reconstructie uitgaan van geschreven bronnen, zoals reisverslagen, en 16e-19e-eeuwse kaarten, met verschillende gradaties van details. Al deze puzzelstukjes tezamen geven een impressie van het middeleeuwse wegennetwerk.

Presentatie Viabundus-project door Bart Holterman

Presentatie Viabundus-project door Bart Holterman

Als het Viabundus-project in de middeleeuwen had bestaan, was dit zonder twijfel nuttig geweest voor de individuelen van de volgende presentatie: bannelingen van de Hanzestad Kampen die hun leven enkele mijlen buiten de stadsmuren moesten voortzetten. Edda Frankot (onafhankelijk onderzoeker) besprak sociale en economische uitsluiting in de middeleeuwse gemeenschap, en presenteerde haar observaties na het doorwerken van archiefstukken in Kampen, namelijk dat verbanning niet zozeer als straf dan als maatregel werd opgelegd. Zo werd verbanning voornamelijk als middel gebruikt bij het niet betalen van (hoge) boetes voor geweldpleging, en dus niet als bestraffing van het geweldsincident zelf. Frankot observeerde daarnaast dat tijdens het laatste kwart van de 15e eeuw er een grotere nadruk in het taalgebruik van de bronnen op zeden kwam te liggen (met als kleine selectie van de verzamelde bijvoeglijke naamwoorden: ‘oneerlike’, ‘quellike’, ‘myslike’, ‘quade’, ‘onhoefflike’, ‘schantelike’). Door de praktijk van het verbannen in Kampen te analyseren, kan er een beeld gevormd worden van de normen en waarden van een laatmiddeleeuwse stad, en welk gedrag er niet werd getolereerd. Al was verbanning nog geen definitieve uitsluiting (de banneling kon na afloop terugkeren naar de stad), de bronnen laten zien dat de tolerantie van onzedelijk gedrag steeds meer afnam.

Een impressie van het bronnenmateriaal in Collectie Overijssel

Een impressie van het bronnenmateriaal in Collectie Overijssel

Een verdere verdieping in bronnenmateriaal werd geleid door Christian Manger en Ester Zoomer (Hanze-fellows Collectie Overijssel). Zij presenteerden de eerste resultaten van hun onderzoek naar Overijsselse archiefstukken met betrekking tot de Hanze, waarbij één van de leidende vragen was wat er precies gezegd kan worden over de positie van Zwolle in de omvangrijke Hanzeatische samenwerking?

De vondsten én beperkingen van de archieven van Collectie Overijssel werden belicht. De Hanzebronnen die in Zwolle bewaard worden, betreffen voornamelijk algemene Hanzezaken, maar een verschuiving van focus brengt nieuwe kansen met zich mee. Bronnen die niet specifiek Hanzezaken betreffen – zoals de stadsnotulen, missiveboeken en stadsrekeningen van Zwolle, Kampen en Deventer – kunnen onderzoekers verwijzen naar historische ontmoetingen en onderhandelingen, waarvan verder geen materiaal in de Collectie Overijssel aanwezig is. Dit soort verwijzingen leggen als het ware een kruimelspoor uit die Hanzeonderzoekers kunnen volgen naar andere, buitenlandse archieven, waar misschien verslagen van vergaderingen of brieven wel degelijk bewaard zijn. Zo werd er een collectie van brieven gericht uit Kampen en Deventer gevonden in het stadsarchief van Tallinn, de Hanzeatische stad die geografisch het verst van Overijssel verwijderd. Een startpunt voor uitgebreid, coöperatief internationaal Hanzeonderzoek, als een weerspiegeling van de complexe samenwerkingen en rivaliteiten die de netwerken van de ruim 200 Hanzesteden definieerden in de vroegmoderne periode.

Voordat het publiek zich naar het Hanzebier en -producten van de borrel begaf, werden de presentaties zeer passend afgesloten met inzicht in onderzoek naar de manier waarop deze producten in de late middeleeuwen door de Hanze werden vervoerd: in tonnen en vaten. Jeroen Oosterbaan (Universiteit Leiden) vroeg zich af: in hoeverre kan de introductie van de zeecontainer vergeleken worden met de grootschalige ingebruikname van de tonnen als verpakkingsmateriaal in de late middeleeuwen en nieuwe tijd Oosterbaan verwees naar de verrassende parallellen. Bij zowel de tonnen als containers waren de gevolgen van hun introductie te traceren naar aanpassing van transportsector (in de vorm van schepen en havens), de reductie van transportkosten en de specialisatie van laatmiddeleeuwse Europese handelsnetwerken (bijvoorbeeld de standaardisatie van eenheidsmaten). Er was één belangrijk verschil. Voor de handelaren in de late middeleeuwen betekende het gebruik van tonnen en vaten dat er tevens een langere gebruiksduur producten door conservering mogelijk werd, dat tot nieuwe kansen leidde.

Het speciaal gebouwen Hanze-biertje en haring

Het speciaal gebouwen Hanze-biertje en haring

Gedicht ‘Vogelvrij’ van Johanneke ter Stege

Gedicht ‘Vogelvrij’ van Johanneke ter Stege

Ter afsluiting presenteerde Johanneke ter Stege een mooie samenvatting van de eerste dag in dichtvorm.

Hanzeconflicten en (stedelijke) identiteit

Bauke Vermaas (stadsdichter van Zwolle) opende en sloot de tweede symposium dag met een dichtvoordracht. Ook zij liet zich bij het afsluitende gedicht inspireren door de discussies van de dag. Vervolgens presenteerde Justyna Wubs-Mrozewicz (Universiteit van Amsterdam) een deel van het VIDI project ‘Managing multi-level conflicts in commercial cities in northern Europe (c. 1350-1570)’. In plaats van een focus op de resolutie van een conflict, beargumenteert Wubs-Mrozewicz dat contemporaine diplomatische actoren ook veel aandacht besteden aan andere delen van het proces van conflict management: het voorkomen en (de-) escaleren van conflicten evenals het behouden van een status quo. De Hanze functioneerde zelf als een institutie om conflicten te vermijden door middel van uiteenlopende tactieken, van onderhandelingen en uitgebreide communicatie, de toepassing van concepten van vertrouwen en wederkerigheid, evenals praktische middelen zoals het gebruik van handelsmerken.

Het thema van conflict management werd vervolgd door Jurriaan Wink (Vrije Universiteit Brussel), met een gedetailleerde case studie van een conflict tussen Kampen en enkele Engelse handelaren, dat tot de Grote Raad van Mechelen reikte. Wink liet zien hoe individuele steden hun Hanzelidmaatschap konden inzetten om hun eigen conflicten in goede banen proberen te leiden. In het geval van dit conflict, lukte het Kampen om de invloed van de Bourgondische hertog zo goed mogelijk te vermijden door de kwestie een onderdeel te maken van de 1474 vredesovereenkomst tussen de Hanze en Engeland. Zo niet, weigerde het stadsbestuur van Kampen het gehele verdrag te ondertekenen – wat de bredere Engels-Hanzeatische diplomatie effectief ondermijnde.

Na dit korte fragment van Hanzeatische geschiedenis, zoomde Hanno Brand (Fryske Akademy) weer uit naar langdurige ontwikkelingen, door de Friese steden Staveren en Bolswards door verschillende eeuwen heen te analyseren. De vraag van hun Hanzeatische lidmaatschap stond centraal. Brand liet zien hoe de Hanzeatische identiteit van deze twee steden fluïde was: al participeerde Staveren bijvoorbeeld bijna niet in de 15e eeuwse Algemene Hanzevergaderingen (Tagfahrten), de stad bleef deel uitmaken van de tafelschikking en in 1557 waren zowel Staveren en Bolswards deel van de Hanzeatische confederatie.

Suzie Hermán (Princeton/Leiden) introduceerde het perspectief van kunsthistorici en hoe kunst vorm gaf aan de uitdrukking van de Hanzeatische koopmansgemeenschap van de zestiende eeuw. Voor deze presentatie gaf ze een gedetailleerd inzicht in de stadsatlas Civitates Orbis Terrarum (1572–1617) en de connecties tussen de auteur Georg Braun en meerdere hooggeplaatste Hanzeatische functionarissen. Deze mannen, waaronder de bekende Syndicus Heinrich Suderman, verstrekten informatie en hun eigen kennis aan Braun ter ondersteuning van de beschrijvingen van Hanzesteden, zoals Lübeck, Hamburg en Kampen, maar eveneens ook buitenlandse steden waar grote Hanze enclaves gevestigd waren in de vorm van Kantoren (Kontore), zoals Londen en Antwerpen. Door hun invloed kreeg de Hanzeatische aanwezigheid en collectieve identiteit een prominente plek in Brauns werk.

Presentatie Suzie Hermán

Presentatie Suzie Hermán

Als laatste was Jeroen Benders (Rijksuniversiteit Groningen) aan de beurt. Hij boog zich over de vraag: was er in de noordelijke Nederlanden handel buiten de Hanze? Om hier een antwoord op te geven analyseerde Benders de Hanzestad Hasselt en diens rol in de handel met hout, ossen en bier, waarbij parallel-lopende en verstrengelde regionale, interregionale en Hanzeatische handelnetswerken in de noordelijke Nederlanden werden ontaard. Al werd deze stad als een kleine stad (Kleinstadt) gedefinieerd vanuit het Hanzeatische perspectief, binnen het distributiecentrum van de Nederlanden speelde het een aanzienlijk grotere rol. Hierbij werd het belang van verschillende perspectieven en de analyse van zowel Hanzeatisch als niet-Hanzeatisch bronnenmateriaal wederom benadrukt, en hoe dit een veel effectiever totaalplaatje van geschiedenis vormt.

Hoe sluit je twee dagen van kennisuitwisseling en onderzoek het beste af? Uiteraard met de lancering van nieuw Hanzeatisch onderzoek. Frank Inklaar introduceerde de ‘Atlas van negen Hanzesteden’, een samenvoeging van wetenschappelijk onderzoek en de publieke perceptie van de Hanze. Inklaar demonstreerde welke veranderingen het beeld en de identiteit van de Hanze de afgelopen decennia in Overijsselse steden heeft doorgemaakt. Hierbij lag de nadruk op de invloed van marketing en toerisme, waarbij het beeld van de Hanze geactualiseerd wordt. De ‘Atlas van negen Hanzesteden’ heeft als doel deze invloed te minimaliseren en de publieke kennis van de Hanze uit te breiden met rijk geïllustreerde verhalen over Doesburg, Zutphen, Deventer, Hattem, Zwolle, Hasselt, Kampen, Elburg en Harderwijk.

Overhandiging exemplaar ‘Atlas van negen Hanzesteden' door Marti Huetink (WBOOKS) aan Vincent Robijn en de boekenkraam

Overhandiging exemplaar ‘Atlas van negen Hanzesteden' door Marti Huetink (WBOOKS) aan Vincent Robijn en de boekenkraam

Gedicht 'Papieren' van Bauke Vermaas

Gedicht 'Papieren' van Bauke Vermaas

Dit verslag is geschreven door:

Ester Zoomer en Christian Manger
Hanze-fellows Collectie Overijssel
PhD kandidaten Universiteit van Amsterdam

Delen