In mei 2023 heeft Collectie Overijssel een bijzonder archiefstuk ten schenke gekregen van de Maatschappij tot stadsherstel NV Bergkwartier in Deventer: een zeventiende-eeuws manuscript met daarin de straatwetten en de bestuurders van de ‘Loffelijke Bisschopstraat’. Dit is vooral leuk omdat de familie Jordens (oud-bewoners van het Jordenshuis in de Papenstraat en van Sandrasteeg 8) er regelmatig als regenten worden genoemd. Historicus Clemens Hogenstijn heeft het manuscript, dat nu ook online beschikbaar is, bekeken. In dit artikel kun je zijn bevindingen lezen.
De ‘Wetten van de Loffelijke Bisschopstraat’ voeren ons naar de stadsregering van Deventer zoals deze functioneerde vanaf een onbekend moment in de Middeleeuwen tot (wat de ‘straten’ aangaat) het jaar 1810. Deventer was, evenals de andere Overijsselse hoofdsteden Kampen en Zwolle, verdeeld in acht wijken. Deze wijken droegen de naam van de voornaamste straat die daarbinnen was gelegen, dus de Polstraat, de Noordenbergstraat enz. Eén van deze wijken was de Bisschopstraat.
In elke wijk fungeerde een ‘ledenvergadering’ van de Straatbroeders. Het bestuur heette de Straatheren. Elke wijk leverde twee leden aan de gezworen gemeente, twee meenslieden, de Straatschepenen (niet te verwarren met de schepenen die met de raden de magistraat vormden). De aanwezigheid van de straatschepenen vormt een verwijzing naar een belangrijke functie van de straten, namelijk het fungeren als kiescollege van de gezworen gemeente. Dat maakte de meente, althans in theorie, tot een brede vertegenwoordiging van de stedelingen. Dat was vooral van belang omdat de meente op haar beurt fungeerde als kiescollege voor de magistraat. Het lijkt democratisch, maar dat was deze bestuursorganisatie allerminst. De hele verkiezing was een schijnvertoning als gevolg van tevoren gemaakte afspraken en inmenging door de stadhouder. Daarnaast vervulden de straten functies in het handhaven van burenrecht en in de zorg voor goederen van weeskinderen. Op deze punten was sprake van een bemoeienis met het welzijn van de bewoners van de stad in de directe woonomgeving. De straten vielen bovendien (vrijwel) samen met de acht vendels waarin de burgerwacht was verdeeld. Elk van de straten beschikte over – onderling niet uniforme – wetten. Over de tekst en het functioneren daarvan is vrijwel niets op schrift bewaard gebleven. Vrijwel alles zal informeel en op basis van gewoonte zijn geregeld. In die situatie behoeft niet veel op schrift te worden gezet. Bovendien ontbrak een professioneel secretariaat dat een archief vormde en bewaarde.
Het is in deze situatie bijzonder gelukkig dat een handgeschreven versie van de straatwetten van de Bisschopstraat op een veiling tevoorschijn is gekomen en voor bestudering beschikbaar is. In de negentiende eeuw is zoiets al eerder gebeurd. In het vijfde deel van de ‘Bijdragen tot de geschiedenis van Overijssel’ (Van Doornick & Nanninga Uitterdijk, 1879) werd straatwetten 2 van de Noordenbergstraat en van de Bisschopstraat gepubliceerd. De daarin gegeven tekst is niet gelijk aan die in het nu beschikbaar gekomen manuscript. Dat is ook niet te verwachten bij een handschrift dat bestaat uit een oorspronkelijke editie van de wetten en een reeks daarna vastgestelde aanvullingen die zich uitstrekken over een deel van de zeventiende en achttiende eeuw.
De straatwetten vormen geen complete en in zichzelf besloten regeling. Ze zijn een aanvulling op het stadsrecht. Veel aandacht gaat uit naar de verplichte betalingen die de deelgenoten in geld of in wijn verschuldigd waren bij hun benoeming in openbare ambten. Daarmee is meteen duidelijk dat het bestuur van de straten tevens fungeerde als een soort sociëteit waar in een informele sfeer van alles kon worden besproken en geregeld. Ook bij een huwelijk in zijn gezin of verkrijgen van een erfenis deelden de straatgenoten in de vreugde van een straatbroeder dankzij een gift in wijn of een donatie aan de kas van de straat. En al was de straat een zaak van mannen, op de vooravond van de jaarlijkse verkiezingen kregen hun vrouwen en kinderen thuis een koek bezorgd.
Wie het manuscript omdraait kan daar een reglement vinden op de regering van de provincie Overijssel uit 1705 en daarbij gevoegde regeringsreglementen van Overijsselse steden. Het ging hier om nieuwe voorschriften die voortvloeiden uit de politieke woelingen (de ‘Plooierijen’) van die tijd. Ogenschijnlijk hebben de straatwetten en de regeringsreglementen niets met elkaar van doen. De sterk federale opbouw van de staat onder de Republiek maakt het echter voor de gebruiker van de wetten van het laagste orgaan (straat in een stemhebbende stad) toch van belang op de hoogte te zijn van de regering van het gewest, het soevereine hoogste orgaan. Die regering (Ridderschap en Steden) werd immers samengesteld met een trapsgewijze procedure via de meentes en de magistraatscolleges van steden als Deventer.
Bekijk hier het gehele manuscript in ons online archief.
Jammer genoeg hebben wij zelf niet de mogelijkheid om diepgaand onderzoek te doen naar het archiefstuk, maar misschien kun jij ons meer vertellen. Weet jij meer over dit manuscript of heb je interessante informatie gevonden over dit onderwerp? Laat het ons dan weten via info@collectieoverijssel.nl