Doorgaan naar de inhoud

Op 8 februari 2024 herdenken wij de 200ste sterfdag van Rhijnvis Feith (1753-1824). Voor deze bijzondere gelegenheid dook onze Collectiespecialist Laura de Jong de archieven in om meer te weten te komen over deze Zwolse schrijver, naar wie vele lanen en straten in Nederland zijn vernoemd!

“Mijn pen hoeft hier de tolk slechts van mijn hart te wezen…”

Deze prachtige zin schreef Rhijnvis Feith aan een kennis vanuit het buitengoed Boschwijk, waar hij zijn zomers doorbracht met zijn familie. Liefde en romantiek zijn grote thema’s in de dichtkunst van Rhijnvis Feith, maar ook eenzaamheid en eeuwigheidsverlangen. Zowel zijn dichtkunst als zijn correspondentie zit vol gevoel. Zo is zijn briefroman Julia (1783) over noodlottige jonge geliefden hét boegbeeld van het sentimentalisme: een literaire stroming in de achttiende eeuw waarbij schrijvers romantische gevoelens sterk overdreven en overgevoelig waren. Dit was een reactie op het verlichtingsdenken, waarbij juist het verstand belangrijker was dan het gevoel.

Eikenhouten bureau Rhijnvis Feith Collectie Overijssel museale collectie

Hollands eikenhouten schrijfbureau van Rhijnvis Feith in neoclassicistische stijl (museale collectie Zwolle, beheerd door Collectie Overijssel).

Of persoonlijke gevoelens Feith hebben geïnspireerd tot het schrijven van Julia, is niet bekend. Wel is bekend dat Feith als tiener verliefd werd op Maria Adriana Tonneman, de dochter van een tot slaaf gemaakte vrouw uit Nederlands-Indië en een koopman van de VOC. De trouwbelofte die de twee aan elkaar aflegden was van korte duur, een huwelijk is hier niet van gekomen. Later trouwde Rhijnvis met Ockje Groeneveld, met wie hij negen kinderen kreeg. Lees meer in Het verbroken engagement of Een blauwe maandag: Rhijnvis Feith en de liefde.

Familieman

Feith schreef ook gedichten voor zijn familie. De persoonlijke poëzie staat vol genegenheid, maar ook aansporingen tot vroomheid en deugdzaamheid. Ter gelegenheid van de verjaardag van zijn schoonvader schreef hij met lof:

Wat heerlijk tafereel ontsluit gij voor mijne oogen
Daar ge in uw eenzaamheid, eerbiedig neergebogen,
Het lied der dankbaarheid aan uw gebeden paart!

En aan zijn kleindochter de vrome waarschuwing:

Schoonheid, aanzien, rijkdom wijken
Eenmaal op den rand van ’t graf
Slechts de waarde blijft daar streelen
Die ons deugd en godsdienst gaf

Het schrijven wilde echter ook wel eens het familieleven in de weg staan. Zo schreef Feith aan een kennis dat hij dan wel met zijn gezin in Boschwijk verbleef, door zijn werk kwam hij er nauwelijks aan toe tijd met hen door te brengen.

 

Burgemeester

’s Winters woonde Rhijnvis Feith aan de Bloemendalstraat in Zwolle. Zijn buurman was de bekende patriottisch politicus Joan Derk van der Capellen tot den Poll. Mogelijk door hem beïnvloed sloot Feith zich aan bij de patriotten. Feith was ervan overtuigd dat een gekozen regering beter zou zijn voor het land dan een aristocratische stadhouder. In deze tijd schreef hij zijn meest politieke werken, zoals het toneelspel De Patriotten (1785). In 1787, tijdens de revolutie, verkoos het Zwolse volk Feith tot burgemeester. Feith kon zijn politieke idealen helaas niet waarmaken in deze rol. Zeven maanden later herstelt de Pruisische bezetter het gezag van stadhouder Willem V van Oranje-Nassau en verliest Feith het burgemeesterschap weer.

Feith zag het als zijn plicht als welvarend burger om bij te dragen aan het welzijn van het Nederlandse volk. Hij bleef tot zijn dood betrokken bij weldadigheidsorganisaties die dat plichtsbesef vertegenwoordigden, zoals de Maatschappij van Weldadigheid. Uit zijn testament blijkt dat hij aandelen had in de veenkolonie Frederiksoord, die door deze Maatschappij was gesticht. Ook was Feith een actief lid van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen.

Album amicorum Rhijnvis Feith Collectie Overijssel Vriendenrol vriendenboek

Album amicorum 'Vriendenrol van mr. R. Feith', aangelegd in 1779.

Album amicorum

In de literaire wereld was Feith een spin in het web. Hij was lid van talloze literaire gemeenschappen en correspondeerde met vele bekende schrijvers en dichters. Zijn vriendenrol (album amicorum ofwel vriendenboek), is een ware verzameling van literaire beroemdheden uit zijn tijd. Zo staat er een bijdrage in van de Duitse dichter Friedrich Gottlieb Klopstock en schrijft op bladzijde 25 Jan de Kruijff:

Is Vondel’s eeuw, te regt, in zijnernaam beroemd
Deez, hooger nog in roem, zij de eeuw van Feith genoemd

Album amicorum Rhijnvis Feith Collectie Overijssel Vriendenrol vriendenboek Jan de Kruijff

Tekst van Jan de Kruijf, bladzijde 25 uit de 'Vriendenrol van mr. R. Feith'.

Om de lof deed Feith het echter niet. Toen het Leidse Dichtgenootschap hem in 1785 een gouden en zilveren medaille wilde schenken nadat hij een prijsvraag over Michiel de Ruyter had gewonnen, weigerde hij. In dichtvorm natuurlijk:

Maar ik zong voor het vaderland — behoudt uw pronkmetaal!
Mijn kunst zal in de roem van mijn zeeheld delen,
En reeds ontving ik het goud in deze zelfde zaal.

Nalatenschap

“En thans zijn wij er niet meer!! Alles is droom geweest (…)”

Het graf is een van Rhijnvis Feith’s meest beroemde werken. Ook over zijn eigen graf dacht hij al na bij het leven. Na zijn dood in 1824 werd hij begraven in de St. Michaëlskerk. Een jaar later werd hij herbegraven op de Algemene Begraafplaats. Op de gedenkplaat van zijn graf staat de tekst:

Dat alles wat ik was of had de dood vrij roove;
Gods waarheid wankelt niet, wie immer op haar bouw.
Ik geloof in Jesus, en ik stierf in dat gelove,
Mijn stof rust in dit graf op zijn verdienste en trouw.

Deze tekst heeft Feith met zorg uitgekozen, toont een kladblaadje uit zijn archief. “Hier rust mijn zielloos stof…” Zo begon de laatste strofe, voordat deze werd doorgestreept en vervangen door: “Mijn stof rust in dit graf…”

Ook is de brief bewaard gebleven die hij schreef aan zijn kinderen, te openen na zijn dood. In de brief riep hij hen op de samenhorigheid te behouden die hun moeder en hij zo tussen hen hadden gekweekt, en vooral niet ruzie te maken over de erfenis:

Lieve dierbare kinderen!

Als gij dezen brief lezen zult zal ik bij uwe lieve moeder zijn met wier dood ook mijn leven opgehouden had enige waarde door deze wereld voor mij te hebben.

'Portret van Rhijnvis Feith' getekend door Willem Bartel van der Kooy (datum onbekend). Collectie Overijssel

'Portret van Rhijnvis Feith' door Willem Bartel van der Kooy (datum onbekend).

Tot de erfenis van Feith behoorde zijn huis in Zwolle, de buitenplaats Boschwijk, drie graven in de St. Michaëlskerk en zitplaatsen in de Zwolse kerken. Tweehonderd jaar later weten wij dat de nalatenschap van Feith veel groter is dan deze eigendommen. Zijn werken vertegenwoordigen nog altijd op unieke wijze zijn tijdgeest. Julia is niet weg te denken uit de literatuurgeschiedenis en van de leeslijst van scholieren.

De pen van Feith had een kwaliteit die de tijd doorstaat, al is die tijd nog zo vluchtig.

Uren, dagen, maanden, jaren,
Vliegen als een schaduw heen

 

Meer weten over het leven en werk van Rhijnvis Feith? Duik in ons archief!

Delen