Doorgaan naar de inhoud

Al zo lang de mensheid bestaat zijn er mensen die wij nu lhbti’ers zouden noemen, maar in de geschiedenisboeken was in het verleden weinig aandacht voor het bestaan van deze mensen. Jaarlijks staat de maand maart in het teken van de lhbtiq-geschiedenis om te reflecteren op de vele (verborgen) verhalen uit het verleden. Want een samenleving waarin iedereen gelijk is en respect verdient is niet altijd vanzelfsprekend geweest. In het kader van de Queer Geschiedenismaand vertellen wij het verhaal van Andries Bilevelt. In het Zwolle van 1730 stond hem een tragisch lot te wachten…

‘Ik Klasien, je geliefde vrouw, laat je weten als dat ik helemaal kapot ben en je lieve kinderen ook allemaal, alles wat wij allemaal eten of drinken dat gebeurt met tranen van ellende.’

Dit is de eerste regel uit een emotionele brief van Klasien Hendriks, gericht aan haar man Andries Bilevelt. Even later in de brief doet ze een dringende oproep aan hem: ‘vertoon je toch niet op straat en kom niet terug naar Zwolle!’

Bilevelt, een Zwolse knopenmaker, is op het moment van schrijven gevlucht vanuit Zwolle naar Amsterdam vanwege een grootschalige vervolging van homoseksuelen die op dat moment in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden plaatsvond.

Deze afschuwelijke klopjacht begon in het jaar 1730. Een torenwachter in Utrecht betrapt dan twee mannen op het hebben van gemeenschap in de Domtoren. De magistraat van Utrecht stelde andere stedelijke besturen hiervan op de hoogte. Uit de verhoren bleek dat er in de Republiek een groot netwerk van homoseksuelen bestond. Zo raakt uiteindelijk het balletje aan het rollen. Met een ongekend fanatisme worden de mannen opgespoord en verhoord. De mannen bevonden zich, destijds tot schrik van velen, in allerlei lagen van de bevolking. Uiteindelijk werden er zo’n 300 processen gevoerd, wat voor 75 mannen leidde tot de doodstraf.

In ons archief bevinden de stukken over deze vervolging zich, enigszins verstopt, tussen de stukken die hebben gediend in processen van criminele aard voor de magistraat van de stad Zwolle. In de beschrijving van het inventarisnummer (3867) lezen we in eerste instantie de namen van drie mannen met een hoge positie binnen Zwolle: oud-kapitein Jan Willem van Ryswyck, hopman Jannes Nauta en meester chirurgijn Berent Smeeks. Deze mannen hadden nauwe banden met de Zwolse magistraat en beschikten over de connecties en middelen om op tijd te vluchten en aan vervolging te ontkomen. Uiteindelijk zijn het de 38-jarige Andries Bilevelt en de 42-jarige Zwolse koffie- en theeverkoper Gerrit Banders die een tragisch lot wachtte: ze worden beide ter dood veroordeeld en op 11 juli 1730 op de Grote Markt opgehangen. Vervolgens worden hun lichamen ‘op een horde na het galgeveld gesleept, en aldaar onder de galg begraven’.

Indaging Queer Geschiedenismaand Zwolle Collectie Overijssel

Dagvaarding J.W. van Rijswijk, J. Nauta, B. Smeeks en F. Rouwkamp (1730).

Bilevelt draagt bij zijn arrestatie in Amsterdam twee emotionele brieven van zijn gezin bij zich. Deze zijn bij de processtukken bewaard gebleven. De brieven getuigen van een zwarte bladzijde uit de Zwolse en Nederlandse geschiedenis.

Van de eerste brief is in het boek P.S. van liefdespost tot hatemail: de 150 opmerkelijkste brieven van Nederland (Amsterdam 2019) van Jet Steinz een transcriptie gemaakt, hertaald naar hedendaags Nederlands:

 

Looft God bovenal

Zwolle, 28 mei 1730

Ik Klasien, je geliefde vrouw, laat je weten als dat ik helemaal kapot ben en je lieve kinderen ook allemaal, alles wat wij allemaal eten of drinken dat gebeurt met tranen van ellende, hou je toch stil en geef je niet zo bloot, ze zeggen dat ze jou in Amsterdam gezien hebben en anders moet je maar verder weg gaan. Je schrijft om geld maar dat kan ik je nog niet sturen want ons bezit staat nog altijd in de verkoop, maar onze Griet, die komt naar Amsterdam, die wil naar Utrecht, die zal je zo gauw mogelijk wel vertellen hoe het hier is; maar hoe ellendig ik ben kan ik allemaal niet schrijven, en je kinderen, maar vertoon je toch niet op straat en kom niet terug naar Zwolle, want ik ben al twee keer op het stadhuis geroepen. En ons Margje is van een dood kind bevallen, maar lieve man, als straks mijn bezit verkocht is waar zal ik dan met mijn vier kinderen de kost krijgen? Vader, moeder kan verdriet niet meer schrijven maar tante Margje en tante Griet die hebben met elkaar overlegd dat je verder naar Engeland moet gaan, daar kun je goed de kost winnen. Vader, als Gerrit in Amsterdam komt dan zal hij het geld meebrengen als moeder het heeft, en, lieve vader, hou je toch stil en vrees God zoals we allemaal moeten doen. En ga zodra het kan daar naartoe, naar Engeland, daar zijn zoveel Zwollenaren, daar woont Greshof z’n zoon, die heeft daar zo’n prima kostwinning en Gerrit zal het je wel verder vertellen als hij komt. Vader, ze hebben gezegd dat Banders dood was, dat hij dood is achtergelaten maar dat is niet waar, hij zit in de boeien geslagen in een kerker. En verder mijn lieve man, ik en uw lieve kinderen wensen je duizendmaal goede nacht. En alle familie en vrienden, zusters, broers, ooms en tantes, nichten en neven. Mijn beste oom, wees ook gegroet en mijn nichten en neven, en, lieve vader, geef ze toch duizend kussen van ons, en daarmee bevelen we jou in Gods genade, en blijven je geliefde Klasien Hendriks en je liefhebbende kinderen, tot de dood.

De eerste brief van Klasien Hendriks en één van haar kinderen, gericht aan Andries Bilevelt (1730). Collectie Overijssel Queer Geschiedenismaand

De eerste brief van Klasien Hendriks en één van haar kinderen, gericht aan Andries Bilevelt (1730).

Meer weten over de vervolgingen? In het archief Stadsbestuur Zwolle, archieven van de opeenvolgende stadsbesturen (toegang 0700) zijn verschillende (proces)stukken in te zien.

Lees ook het artikel van H. Reenders in het Zwols Historisch Tijdschrift: “Vader, van droefheid kan mijn moeder niet meer schrijven.” Sodomievervolging te Zwolle in 1730 (jaargang 1985, pagina 21-30).

Delen