Het Militair Gezag was van september 1944 tot maart 1946 het dagelijkse bestuur van de bevrijde delen van Nederland. In de archieven van het Militair Gezag vind je bijvoorbeeld informatie over de opvang van mensen die terugkeerden uit Duitsland, de wederopbouw en de zuivering van ambtenaren.
Het Militair Gezag is een militair bestuur dat in uitzonderlijke situaties bijzondere bevoegdheden krijgt van de regering. Toen de geallieerden de eerste delen van Nederland bevrijdden in september 1944, zat de Nederlandse regering nog in Londen. Om de orde te herstellen en bewaren in de bevrijde gebieden, droeg de regering het dagelijkse bestuur over aan het Militair Gezag.
Overijssel werd door het Militair Gezag opgedeeld in een aantal districten. Direct na de bevrijding kwam er een Districts Militaire Commissaris (DMC) in Deventer, Zwolle, Ommen, Enschede, Almelo en Hengelo. In Enschede richtte het Militair Gezag bovendien een tweede instantie op die zich uitsluitend bezighield met repatriëring aan de grens. In juli 1945 voegde het Militair Gezag de districten van Hengelo, Enschede en Almelo samen tot de Districts Militaire Commissaris van Twente.
Het Militair Gezag in Overijssel bestond uit een provinciaal commando en regionale commissariaten. Deze instanties hebben elk een eigen archief. Hier vind je een overzicht van de bij ons aanwezige archieven:
De archieven van het Militair Gezag zijn in de orde gelaten die de instantie zelf heeft aangebracht. Het Militair Gezag verdeelde haar taken over vijftien verschillende afdelingen. Deze afdelingen worden ‘secties’ genoemd. Op basis van de informatie in de archieven, kunnen we de verschillende secties als volgt omschrijven:
Het Provinciaal Militair Commissariaat was gevestigd in het in 1897 gebouwde Flevogebouw aan de Menno van Coehoornsingel te Zwolle. (foto: A. Logt)