Wil je meer weten over de personen in je stamboom? Memories van successie geven informatie over bezittingen bij het overlijden.
Sinds het begin van de negentiende eeuw moet in Nederland belasting worden betaald over erfenissen. Dat heet successierecht. Om te bepalen hoeveel belasting de erfgenamen moeten betalen, wordt na iemands overlijden een memorie van successie opgemaakt. Een memorie van successie vertelt iets over de bezittingen van mensen. Daarom is het een interessante toevoeging aan je stamboom. Met deze zoekwijzer maken we je vertrouwd met de lastige termen in dit archief.
Een memorie vermeldt de namen van de erfgenamen en degenen aan wie iets is nagelaten. Daarbij staat wat de verwantschap tussen hen en de overledene is. Verwanten worden met naam, beroep en verblijfplaats genoemd.
Een memorie bevat een opsomming van de nagelaten onroerende goederen. Precieze gegevens over andere bezittingen zijn alleen opgegeven wanneer er successierecht over moest worden betaald. Dat was het geval als de erfenis, na aftrek van schulden, meer dan 300 gulden waard was.
Vóór 1878 hoefde geen belasting betaald te worden als er alleen erfgenamen in rechte lijn waren (kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen). Vanaf 1878 moesten ook de erfgenamen in rechte lijn successierecht betalen, maar alleen als de erfenis, na aftrek van schulden, meer dan 1000 gulden bedroeg. Het aantal memories met een gedetailleerde beschrijving van de erfenis is dus vanaf 1878 een stuk groter dan daarvoor.
Je vindt memories van successie in toegang 0136.4. Om een memorie van successie te vinden, moet je eerst weten waar en wanneer iemand overleed. Een memorie moest binnen zes maanden na het overlijden worden opgemaakt.
Zoek in bijlage 11 bij de inleiding van toegang 0136.4 op onder welk belastingkantoor de overlijdensplaats viel.
Stap 1 Zoek het kantoor op in de inventaris.
Bij elk kantoor vind je de memories zelf, en een overzicht op naam (‘tafel V-bis’). Dat overzicht heb je alleen nodig bij overlijdens na 1855.
Stap 2 Open het inventarisnummer waarbinnen het moment van overlijden en/of indiening valt.
Elk kantoor had een eigen manier van ordenen. De manier van ordenen staat in een NB, aan het begin van iedere afdeling van de inventaris (per kantoor). Bij de meeste kantoren zijn de memories per maand en dan in alfabetische volgorde in de onder dat kantoor vallende gemeenten ingebonden. De memories zijn aan het begin van de negentiende eeuw vooral op datum van indiening bewaard. Later werden ze per maand en op jaar van het overlijden geordend. Als de memories geordend zijn op datum van indiening, moet je er rekening mee houden dat mensen een halfjaar de tijd hadden om een memorie in te dienen. Als iemand aan het eind van een jaar overleed, kan de memorie dus ook in het nieuwe jaar te vinden zijn.
Vaak is er vóór de memories van een bepaalde periode een serie ‘verklaringen van onvermogen’ opgenomen. Deze worden aangeduid met de afkortingen VvO of CvO. Vind je een dergelijke verklaring op naam van de persoon die je zoekt? Over het algemeen zal er van deze persoon dan geen memorie van successie zijn opgemaakt.
De memories van aangifte van ná 31 december 1855 vind je terug via de tafel V-bis. Een tafel V-bis is een alfabetisch overzicht van overledenen, met verwijzingen naar de memories.
Stap 1 Zoek de tafel V-bis op van het juiste kantoor.
Stap 2 Doorzoek de tafel V-bis van de periode waarin het overlijden valt. Hierin vind je of er een memorie aanwezig is van de door jou gezochte persoon. Wanneer er in kolom tien geen datum maar ‘O’, ‘VvO’ of ‘CvO’ staat aangegeven, dan is er geen memorie. De O staat voor onvermogend. De erfenis was dan niet meer dan 300 gulden waard. Wanneer er wél een memorie is, dan vind je een datum en een memorienummer (kolom 2). Schrijf het memorienummer op.
Stap 3 Zoek bij hetzelfde kantoor onder welk inventarisnummer het memorienummer te vinden is. Open het inventarisnummer en neem de scans door. De memories liggen op volgorde van het nummer. Soms staan er meerdere nummers op de memorie. Vóór het memorienummer dat je nodig hebt staat meestal ‘reg(ister) nr. 4’.