Doorgaan naar de inhoud

Welke bronnen kan ik gebruiken?

De geschiedenis van een huis/gebouw/pand/stuk grond en de eigenaren of bewoners schrijf je door gebruik te maken van veel verschillende soorten bronnen. Het is niet eenvoudig een algemene handleiding voor huizenonderzoek te maken, omdat de bronnen voor dit type onderzoek per gemeente en woonplaats verschillen. Maar er zijn enkele archieven waar je in elke Nederlandse gemeente gebruik van kunt maken.

Kadaster

In 1832 werd het kadaster ingevoerd. Met behulp van kadasterarchieven kun je achterhalen wie eigenaar was van een perceel en/of het gebouw erop. Ook ontdek je wat er in de loop van de tijd veranderd is.

Verkoopakten

Overdracht van onroerend goed noemen we ook wel ‘transport’. Dit wordt vanaf 1811 verplicht vastgelegd bij de notaris. Bij Collectie Overijssel kun je de archieven van bijna alle Overijsselse notarissen terugvinden. Zo kom je meer te weten over eigenaren en de waarde van de goederen. Vóór 1811 konden transporten vrijwillig worden vastgelegd bij het plaatselijke gerecht, te vinden in oud-rechterlijk archief.

Bouwdossiers

Sinds de Woningwet van 1901 geven alle Nederlandse gemeenten verplicht een bouwvergunning af bij bouw, verbouw of herbouw. Vanaf dat moment zijn vrijwel alle bouwvergunningen en bouwtekeningen bewaard gebleven in het gemeentearchief. Bij Collectie Overijssel vind je de bouwdossiers voor adressen in de gemeenten Zwolle, Deventer en voormalig Zwollerkerspel. Deze dossiers zijn digitaal aan te vragen via ons bouwdossier-loket.

Bevolkingsregister

Het kadaster vertelt alleen iets over wie eigenaar was van een gebouw of perceel. Om te weten wie er daadwerkelijk woonde, kun je het bevolkingsregister raadplegen. Het bevolkingsregister begon in alle Nederlandse gemeenten ongeveer halverwege de negentiende eeuw. Vóór die tijd kun je gebruik maken van volkstellingen, wijk- of straatboeken of adresboeken en belasting- en leenregisters.

Hoe doe ik huizenonderzoek?

Kijk mee met een voorbeeldonderzoek in Deventer:

Welke beperkingen zijn er?

  • In het bevolkingsregister en het kadaster worden vaak oude straatnamen of nummers gebruikt. Of er wordt alleen een gebied aangegeven, zoals ‘Voorstad’. Het is soms moeilijk om terug te vinden waar die plekken dan nu precies zijn. Het verschilt per gemeente of er een omnummerlijst is gemaakt.
  • Na 1832 is het met behulp van het kadaster relatief eenvoudig om vorm en eigenaarschap van een huis en/of een perceel te achterhalen. Daarvóór wordt het een stuk lastiger. Eigenaarschap of verbouwingen werden lang niet altijd aan het stedelijk bestuur doorgegeven of de bronnen zijn niet bewaard gebleven. Lees het voorbeeldonderzoek vóór 1832 om meer te weten te komen over welke mogelijkheden er zijn.