Johannes, deken der kerk van Deventer, geeft vidimus van een brief anno Domini 1305 in die beatorum Gereonis et Victoris, waarbij Everardus de Wilpe, miles, getuigt, dat Johannes de Burze, famulus, en zijn zoons Berbardus en Henricus, in zijn hand hadden overgedragen de grove en smalle tiende van het huis genoemd Bringkote gelegen in Wolde in het kerspel Delden, welke zij voor een hun (reeds betaalde) som van 15 marken wettige Munstersche penningen hadden verkocht aan Arnoldus, plebanus in Delden. Vervolgens heeft Everardus met raad van zijn vazallen Ecbertus de Wilpe, zijn broeder en Ecbertus de Gansehus de tiende aan genoemde Arnoldus de Delden en Gerardus de Ummen, vanwege Arnoldus afgestaan tegen een jaarlijkschen cijns van 1 wettigen penningaan hem en zijn opvolgers te voldoen, onder voorwaarde, dat deze tiende zal gebruikt worden voor de memorie van hem en van zijne vrouw Elizabet.