De drie steden Deventer, Kampen en Zwolle verklaren dat zij, om hun privilege van het slaan van gouden en zilveren munten te continueren, tot muntmeester hebben aangenomen Balthasar Wynkens op de voorwaarden genoemd in deze akte, waarin o.a. is opgenomen de opdracht om een zilveren munt te slaan met de waarde van een Joachimsdaalder, en voorts een aantal kleinere zilveren munten volgens de ordonnanties van 1534 en 1546 overeengekomen met Willem van Veersen. Zolang de drie steden geen gouden munten uitbrengen, mag Balthesar het goud dat hij koopt gebruiken zoals hij wil; het zilver dat hij koopt mag hij alleen gebruiken voor de munten van de drie steden.