Martin ten Bome en Johan van Wesenberghe, schepenen, maken bekend dat Fenne, de wettige dochter van Werner van Colmeschoten, met haar vader als momber, met goedvinden van haar vader en moeder Aleid, aan het Heilige Geest of Groote Gasthuis geschonken heeft alle roerende en onroerende goederen, die zij heeft of krijgen zal, waarvoor de provisoren haar met toestemming van Schepenen en Raad van Deventer in het gasthuis opgenomen hebben; kreeg zij bij erfenis een woning, die zoude uitgesloten zijn en zij zoude deze mogen betrekken met achterlating van hetgeen zij in het gasthuis medegebracht had.