0263 Vereeniging tot Beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis (VORG), handschriftenverzameling ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )
Uitleg bij archieftoegang
Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.
Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:
• Kenmerken van het archief • Inleiding op het archief • Inventaris of plaatsingslijst • Eventueel bijlagen
De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.
De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.
De inventaris of plaatsingslijst is een hiƫrarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.
Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiƫrarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.
0263
Vereeniging tot Beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis (VORG), handschriftenverzameling
In 1954 gaf de Vereeniging tot beoefening van Overijsslesch Regt en Geschiedenis te Zwolle * aan het Rijksarchief in Overijssel een groot aantal geschriften van uiteenlopende aard in bruikleen. Deze overdracht was de voornaamste in een reeks, die in 1917 aanving met de afgifte van een aantal markearchivalia, en die in 1964 werd besloten met de overgave van enige geschriften, die door de Vereeniging aan het Provinciaal Overijssels Museum te Zwolle in bruikleen waren gegeven * .
In het vervolg aangeduid als: de Vereeniging.
De, van dit museum overgegeven, geschriften zijn behoudens een aantal stukken betreffende de familie Ter Borch beschreven onder de nummers 767, 771, 801 en 1032 van deze inventaris. Enige geschriften , die bij het museum in bewaring gebleven zijn, zijn vermeld onder de nummers 862-863, 995, 1030 en 1031.
De verzamelingen van de Vereeniging, ontstaan uit vele schenkingen en aankopen gedaan over een lange reeks van jaren en wel voornamelijk tussen 1858 en 1914, bestaan uit archivalia, familiepapieren en geschriften van allerlei aard. De archivalia zijn of worden teruggebracht naar hun plaats van herkomst en de familiepapieren worden of zijn elders beschreven * , de andere geschriften vormen het onderwerp van deze inventaris * .
Vergelijk de inventarissen van het Ćrchief Van Haersolte en andere familiearchieven, afkomstig van de Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis" en het "Huisarchief van de voormalige havezathe De Gelder", beiden van de hand van mr. G.J. ter Kuile (1957 en 1959, gestencild).
Zie verder: A.J. Mensema, Inventaris van de archivalia van de Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis, Zwolle 1998 (publikatie in voorbereiding).
Deze andere geschriften, voornamelijk aantekeningen van wetenschappelijke of documentaire aard, werden reeds in 1954 voorlopig en globaal beschreven door drs. E. Vroom, toen chartermeester aan dit rijksarchief. Hij stelde ook een eerste onderzoek in naar de herkomst van de geschriften en nam die herkomst voor zover mogelijk aan als basis voor een voorlopige ordening. Intussen, dat onderzoek naar de herkomst ging en gaat nog met grote moeilijkheden gepaard, omdat de bewaarde gegevens van de Vereeniging met betrekking tot de aanwinsten en verliezen van haar collecties zeer onvolledig en vaak onduidelijk zijn. VĆ³Ć³r 1885 werden deze aanwinsten en verliezen vermeld in de Verslagen der Vergaderingen en van 1855 tot 1898 werden zij beschreven in afzonderlijk gepubliceerde lijsten, die ook betrekking hadden op drukwerken en op voorwerpen, die een plaats in het museum van de Vereeniging zouden vinden. De aanwinsten van handschriften vonden echter na 1891 in die lijsten geen plaats meer en na dat jaar zijn wij voor wat de gedrukte bronnen betreft aangewezen op incidentele vermeldingen in de Verslagen der Vergaderingen * , die een zeer onvolledig beeld geven van wat werd ontvangen.
De verslagen der Vergaderingen zijn tot 1907 onder die naam afzonderlijk uitgegeven. Na 1907 zijn zij opgenomen in de Verslagen en Mededelingen, welke serie in het vervolg wordt aangeduid als V.M. VORG.
De eigen administratie van de Vereeniging, die zeer incompleet is bewaard, verschaft nog minder gegevens. Wel leveren enige aantekeningen op de aanwinsten zelf nog aanwijzingen op, maar daar er van verschillende grotere aanwinsten en in het bijzonder van de Collectie van Doorninck (aanwinst 1890) geen volledige specificaties zijn bewaard, moest een onderzoek naar de herkomst van de geschriften wel tot onbevredigende resultaten leiden * . Om dezelfde redenen valt het ook moeilijk na te gaan welke verliezen de verzamelingen hebben geleden. Een vergelijking van de aanwinstenlijsten van de Vereeniging met wat thans aanwezig is doet echter vermoeden, dat meerdere geschriften verloren zijn gegaan.
Vergelijk voor de Collectie Van Doorninck de noten boven de nummers 81, 163, 356, 679, 696 en 703 van de inventaris.
Een indeling van de geschriften naar hun herkomst leek in deze omstandigheden niet goed doenlijk en ook niet noodzakelijk, daar het mij geoorloofd voorkwam de handschriften als geheel, als een enkele verzameling te beschouwen. Daardoor werd het mogelijk niet zozeer de herkomst van de geschriften als wel de personen van de schrijvers of auteurs daarvan als basis voor een ordening aan te nemen * .
Een bijzonder geval vormde daarbij het werk van copiisten, van wier diensten vooral door J. van Doorninck en F.P.A. Heerkens gebruik is gemaakt. Hun werk is, als duidelijk was wie hun opdrachtgevers waren, bij de eigenhandige aantekeningen van die opdrachtgevers geplaatst.
In verband daarmee zijn de geschriften in de hoofdafdelingen I-XI naar hun schrijvers of auteurs geordend, terwijl die, welke in de XIIe hoofdafdeling zijn opgenomen op een enkele uitzondering na niet van dezelfde hand zijn. De ordening binnen de hoofdafdelingen leverde veel problemen op, omdat in de meeste gevallen het verband tussen de verschillende losse aantekeningen geheel was verbroken en ook de inhoud van vele zogenaamde "oude portefeuilles" een schromelijke verwarring vertoonde. Daarom werd het in het algemeen ondoenlijk rekening te houden met oudere ordeningen van de aantekeningen * . In plaats daarvan zijn de hoofdafdelingen op gelijkvormige wijze ingedeeld, een methode, waarbij het documentair karakter van het geheel ook beter tot zijn recht kwam. E.D. Eijken, 1967
In een van de weinige gevallen, waarin er wel sporen te vinden waren van een - achteraf aangebracht - ordening, namelijk bij een gedeelte van de aantekeningen van F.P.A. Heerkens (aanwinsten 1885 en 1891), bleek deze weinig logisch en onoverzichtelijk te zijn.