Archieven

Stuur een reactie naar Collectie Overijssel locatie Deventer

Duurzaam webadres

Reageren

Inleiding

Deze inventaris is gebaseerd op de 'Catalogus van het archief der stad Deventer', Tweede afdeling A 1591-1795 (veelal kortweg aangeduid in diverse inventarissen en nadere toegangen als 'Republiek I' of 'Rep. I').

laatste wijziging 24-04-2024

2.737 beschreven archiefstukken

555 gedigitaliseerd

totaal 62.386 bestanden

Delen

Stuur een reactie naar Collectie Overijssel locatie Deventer

Duurzaam webadres

Reageren

Inventaris

01. Stukken van algemene aard

02. Verschillende rechten der stad

03. Inrichting van het stedelijk bestuur

04. Burgerrecht en het recht van inwoning

05. Stedelijke financiën

06. Publieke werken

07. Toezicht op verschillende zaken

08. Stukken betreffende de stad Deventer als appellantsheer van de kleine steden

09. Deventer als grensvesting van de Unie

10. Garnizoenen

11. Deventer als lid van de Hanze

12. Participatie in de West-Indische Compagnie

13. Lid van de Statenvergadering

14. Verschillende stukken in dit archief gedeponeerd, o.a. serie Varia

Varia 1591-1794
De Varia-serie loopt parallel met de ingekomen stukken-serie. Deze stukken bevatten o.a. brieven aan Ridderschap en Steden, aan de "drie Steden" en aan particulieren, waarvan enige blijkens daarop geplaatste aantekeningen in de vergaderingen van het stedelijk bestuur behandeld zijn. Verder berusten hieronder stukken, betreffende de Generaliteit, de Raad van State, aantekeningen en kladden van stadssecretarissen, enz

De hier beschreven stukken schijnen vanouds in het archief berust te hebben en zijn blijkbaar alleen gedeponeerd ten einde zo nodig het bewijs van de in die stukken vervatte bepalingen te vergemakkelijken. Tevens zijn hier opgenomen die stukken, die hoewel tot het archief van het stedelijk bestuur als zodanig behorende, in geen der vorige afdelingen konden worden ondergebracht.

Statenstukken, 1591-1674

Diverse charters, 1594-1786

936 Johan van Reness, heer tot Wilp, en Peter vann Appeltorn upten Poll, erfgenamen en gerichtsluiden van Veluwe, getuigen, dat Johan ter Bruggen en zijn vrouw Geertruidt Zwaeffken en Gerith Zwaeffkenn verklaarden te hebben verkocht en overdroegen aan meister Derick Voss "abteicker" en burger te Deventer en zijn vrouw Margrete, het erve den Hof te Appen en een hofstede daarbij behorende, gelegen in het ampt en kerspel van Voorst, buurtschap van Appen, 1594 december 21

937 Graaf Frederik van den Berg beleent Lephardt Scholten, als gevolmachtigde en ten behoeve van Unico van Ruijtenberge, met het huis Ruitenberghe, het huis ter Hofstede te Eem; Willarinck te Hessen; Teclae te Wijhe; Voerbardinck te Hessen; Bishorst te Wijhe; den hof te Westeronge te Raalte, Wichmanninck te ...; Alberdinck te Veersse; Olrekinck te Brucht; Raederinck te Laerewolde, Eijckinck te Emmichem; Baringh te Ringen; Egbertinck te Anerwerde; die Schultenhuijs te Hellendoorn; een huis te Lucken; het huis te Schoenstraecken te Itterbecke; Schoetinck; Hibberdinck en Rensinck te Stegeren; de tienden over Alberdinck te Beerse, Hohepapinck te Veersen; Roelvinck te Loesen; Wilbadincx te Ane; het huis ten Velde te Ancken; het goed ten Cloestere; de tienden welke "die van den Cloestere liggen hefft toe Ane"; het goed te Echteler; 10 mud tienden over heer Raederix goed te Beersen; de tienden te Spachoeren; de tienden te Meppelen, de tiende te Oppereesen; het huis te Maerloe, den hof te Hengelo; het goed te Gerlekinck te Herrekingen; het goed te Deest met een waar in Dalmsholte en met een waar en hooislag in de Ruijte; het westerhooislag dat gekomen is uit Meijerinck te Welssum; het goed toe Spoeldt te Gredelingen; de tiende over het huis van Goessen te Velde te Ancken; den heiligen geest te Daumete; Albert te Water's goed te Lente; het lutteke huis te Rechteren; het erve Ghermer c.s. in het kerspel Ommen, buurtschap Vilsteren, en het luttike Meijerinck te Vilsteren, 1596 september 9

1075 Het stadsbestuur van Deventer getuigt dat Johan Loedinck als gevolmachtigde van Johan Vennemans, burger van Rhenen, verklaart vanwege zijn principaal te hebben verkocht aan Henrick Claessen en Herman Wijter te Raalte, een rentebrief van 100 gouden Overlandsche Rijnsche guldens in hoofdsom en een rente van 5 dergelijke guldens jaarlijks uit het ampt en kerspel van Raalte te betalen, 1599 april 28

938 Conraedt Augustinus en Jacob van Boickholdt, schepenen van Deventer, getuigen, dat Jan Funcken en Hilleken Visschers, zijn vrouw, alsmede Jan Kistemaeker en Willem Wulff, als mombers over Gerrith Visschers, onmondige zoon van Willem, verklaarden te hebben verkocht aan hun vader Gerrith Visscher en Jenneken, zijn vrouw, hun aandeel in het huis en erf op de Graven, nu door Gerrith bewoond, tussen het huis van Fenneken, weduwe van Wijnolt Thonissen, en Jan Kistemaker, 1600 september 11 i

939 Arent Buijs en Herman Wolberts, geërfden in Veluwe, getuigen, dat Johan Vos en Annechijn Hendrix, zijn vrouw, verklaarden verkocht te hebben en overdroegen aan Thijman Vriesen en Metgen van Breda, echtelieden, het zesde part van een erve en goed te Voorst in Veluwe gelegen, hem (Johan Vos) door erfenis met zijn broeders en zusters aangekomen, 1602 januari 5 i

940 Derck Heijnck en Herman Goessens, straatschepenen van de Engestraat, getuigen, dat Mr. Peter van Doetekum bij gerechtelijke verkoop eigenaar is geworden van het door hen voor schuld geexecuteerde huis en erf in de Fraterstegele, aan heer Meijnt Cronenberch, vicarius, toebehorende, 1603 oktober 11 i

941 Macharias van Oldeniell en Reiner van Averenck, als geërfden op de Veluwe, getuigen, dat Fenneken Kockx, geassisteerd door haar momber Gerardus Kottinck, voor hem verklaarde afgestaan te hebben en overdroeg aan haar man Cornelis Evertz, een stuk land geheten den Begijnenkamp, liggende in het ampt van Voorst, kerspel van Wilp, 1604 mei 9

1087 Gerhardt Bruijns, kanunnik van de Lebuinus kerk in Deventer, verklaart dat Otto Huls en zijn vrouw Anna van Hoerne met Derick Roeck, gevolmachtigde van Tonnys van Hoerne, verkopen aan Willem Ariantzen en zijn vrouw Trude ten Poll hun alinge halve volschuldige hofhorige hofs goed Rissinck in ambt Colmschate, buurtschap Weteringe waarmee Willem en Trude worden beleend., 1610 juni 16

942 Marten Stegeman en Diederich Scherff, schepenen van Deventer, getuigen, dat Mr. Thomas Steenmetzler, als momber over Bertgen Janss, dochter van Mr. Jan Henrixen en zijn vrouw Anna Janssen, alsmede Jan Henrixen voornoemd, verklaarden te hebben verkocht en overdroegen aan Derick van Wesel en zijn vrouw Griethe Janssen, de helft van een huis en erf in de Nieuwstraat tussen dat van Derck Steckman en Roloff Ticheler, welke helft Bertgen verkregen had bij erfenis van haar grootvader Johan Dijckman, gortmaker, behoudens daaruit eerst een jaarrente van 2,5 goudgulden aan Wijnolt van Eenschate, één van 23 stuiver aan het H. Geest en één van 21 stuiver aan de Bergkerk, 1611 juli 21 i

943 Engelbert van Doetinchem en Herman van Bloijs, schepenen van Deventer, getuigen, dat juffer Bartha Luessen, weduwe van Gerrith tho Boickop, heeft wederroepen haar testamentaire dispositie, fideicommis of codicil, door haar gemaakt op maandag na Pinksteren ...., waarbij zij na haar dood heeft gelegateerd aan het kind van Mr. Andreas Michaelis, procurator, een pillegift van 200 gulden, alzo, dat die pillegift niet meer bedragen zal dan 1 goudgulden jaarlijks, 1614 september 30 i

944 Gerhardt Bruijns, vicaris van de proosdij van Deventer, getuigt, dat Engele Henrixen heeft overgedragen aan Claes Henrixen, Henrick Gerrijtzen, zijn vrouw, en hun erfgenamen, hun aandeel in het hofhorige goed Westenegge in het kerspel van Apelddoorn, buurtschap Worringen, 1615 juli 11 i

945 Berent Spijckerhuijs, scholtus van Heijno, getuigt, dat Gerrijdt van Luijck, als gevolmachtigde van Engelbert van Ensse ter groetter Scheer, verklaarde te hebben verkocht en overdroeg aan Gerrijt Brandenburch, burgemeester van Zwolle en zijn vrouw Janneken, het erve en goed genaamd Korttenbuss, gelegen in het Lierebroek in het kerspel van Heijno, strekkende en palende zoals nader wordt opgegeven, 1617 augustus 16 i

946 Derick Sticke en Henrick van Marckell, schepenen, getuigen, dat Henrick Vriesewijck, rentmeester, en Berendt van Coelen, mombers van de kinderen van wijlen Jan van Apeldoren enz., verklaarden verkocht te hebben en overdroegen aan Derick Janssen en Griete, zijn vrouw, hun huis en erf in de Spijkerboorstegele tussen dat van Henrick Pinninck en dat van de verkopers, 1617 november 13

947 Johan Gorijss en Hendrick Glauwe, geërfden in Veluwe, getuigen, dat Johan Voss voor zich en zijn echtgenote Anna Hendricks verklaarde te hebben verkocht en overdroeg aan Herman van Itterssum en Niesken Voss, echtelieden, een jaarrente van 24 Carolguldens uit zijn aandeel in het erve en goed den Hoff te Appen, gelegen in het kerspel van Voorst, buurtschap Appen, 1619 juli 16

948 Johan Vos en Annechijn, zijn vrouw, verklaren verkocht te hebben aan Thijman Vriesen, secretaris van Zwolle, en Metzien van Breda, echtelieden, een jaarrente van 15 goudgulden uit hun aandeel in het erve en goed te Voorst in Veluwe gelegen, hetwelk Johan bezit in gemeenschap met zijn broeder Evert Vos en zijn zusters, 1620 februari 23 i

949 Arent Buis en Hermen Welberthen, geërfden in Veluwe, getuigen, dat Johan Vos en Annechien Hendricks, echtelieden, verklaarden te hebben verkocht en overdroegen aan Thiman Vriesen en Metgien van Breda, echtelieden, een dertigste deel van het erve en goed den Hof te Appen, gelegen in Veluw in het gericht van Voorst, 1625 april 11 i

950 Gerhardt van Suchtelen en Derck van den Colck, schepenen, getuigen, dat Cornelis Wilmsen, schoenmaker, voor zich en zijn vrouw Bartha Harmsen, verklaarde te hebben ontvangen van zijn zwager Jan Otten Harmansen, de som van 400 gulden, overeenkomstig een brief d.d. 21 juli 1616 voor Georg Pannekoecke, scholtis van Appeldoorn, Goert Pannekoeck en Joest van Erckelens, geërfden in Veluwe verleden. Overeenkomstig die brief belooft genoemde Cornelis Wilmsen, dat hij van die som aan zijn twee kinderen Berntgen en Hermken mettertijd elk een som van 100 gulden zal uitkeren, waarvoor hij verhypothekeert het huis en erf in de Spijkerboorsteep, dat hem heden is opgedragen, 1625 oktober 31

951 Gerhardt van Suchtelen en Wilhelm Marienborch, schepenen van Deventer, getuigen, dat Anneken Jansen verklaard heeft af te staan aan Berndt Martensen Struick en Joest Jalckes haar aandeel in de nalatenschap van haar vaders broeder Pieter Jacobsen, 1626 juni 27

952 Johan van Remunde, muntmeester van Zwolle, verklaart te hebben verkocht en draagt over aan zijn zwager Evert Vos en zijn vrouw Margreta Vriesen, het vierde part van het erve den Hof te Appen in het gericht van Voorst in Veluwe, welk aandeel heeft toebehoord aan hem en aan zijn kinderen bij wijlen Margreta Vos verwekt, 1630 mei 5 i

953 Gerhardt Donckell, stadhouder van Bernardt Bentinck, proost te Deventer, beleent Cornelis Janssen, als hulder, ten behoeve van Claes Henrixen, met het halve volschuldige en hofhorige erf en goed Westenenck in het kerspel van Apeldoorn, buurtschap van Wormingen gelegen, 1630 november 9 i

954 Martin Goris, kanselier en stadhouder van de lenen van Gelre en Zutphen, beleent Adriaen van Boeckholt, als gevolmachtigde en ten behoeve van de stad Deventer, met een stuk land, gelegen in het kerspel van Gorssel, achter den Iperenberg, zoals nader wordt omschreven, eertijds uit Bentinck's weert afgesplijt, 1632 maart 7 i

955 Henric van Marckell en Steven van Rhemen, schepenen van Deventer, getuigen, dat Tonnijs Henrixen voor zich en zijn huisvrouw Anna Henrixen, verklaarde te hebben verkocht en overdroeg aan Christiaen Ruveen en Maria Tonnijssen, echtelieden, voor de bruidschat die hij aan zijn dochter Maria voornoemd is verschuldigd, een huis en erf in de Norenberstraat tussen Thijs Daems en Wijnolt Vaellholts huizen, bezwaard met een jaarrente van 5 goudgulden aan het Buskes klooster en een van 17 goudgulden 24 stuiver aan Adam van Ahuijss, alsmede een huis en hofstede met de daartoe behorende landerijen tussen Johan van Geschers land aan de ene en de gemene straat aan de andere zijde, geheten de drie Steernen, bezwaard met een jaarrente van 5 Keij gulden aan den scholtis Laurens Koudewijn en een van 10 goudgulden 20 stuiver aan Gerrijdt Janszen Brouwer, 1632 juni 2

1067 Everhard Rouse en David Scholier, schepenen van Deventer, verklaren dat Magarius Pinninck en zijn vrouw Judit van Laer, de weduwe van Lucas Blijfferts, een rente van 27 goudguldens jaarlijks hebben verkocht aan Henrick Vijcken en zijn vrouw , 1633 januari 12 i

956 Bernhardt van de Creutze en Willemken Schottinck, echtelieden, verklaren te hebben verkocht en dragen over aan Everhardt Voss en Margarethe Freesen, zijn vrouw, het vierde part van het erve en goed den Hof te Appen in het ampt en kerspel van Voorst en verbinden tot garantie van het rustig bezit daarvan hun erve en goed den Gorselair in het ampt Voorst, kerspel Wilpe, buurtschap Aerde gelegen, 1633 april 4 i

957 Johan Koudewijn, verwalter der lenen van wegen juffer Johanna Bentinck, weduwe van Goessen van Laewijck, heer van Geldermalsen, beleent Henrick van Werven en Merretien Gerrijds met een katerstede, in Graependael gelegen, groot 1/2 morgen land en dat wel ten verzoeke van Aeltien Gijsbertz, weduwe van Jan Goessens, Jorrien Gijsbertz en Goessen Janszen, als momber van Aeltien's onmondige kinderen, die het goed eerst aan den verwalter hebben opgedragen, 1636 juni 4

958 Johan Kondewijn, verwalter van de lenen van Johanna Bentinck, weduwe van wijlen Goessen van Laewijck, verklaart dat Henrick van Werven en Merritien Henrixen, echtelieden, hem opgedragen hebben een katerstede groot omtrent een halven morgen, in Craependael gelegen en dat hij vervolgens daarmede beleent heeft Roeluff Hermssen en Truijcken Jacobszen, 1638 juni 4 i

959 Assueer van Appelthoorn, landdrost van Veluwe, getuigt, dat Jacop Henrickss en Lutger Verhoeck, echtelieden en Fenneken toe Caerhuis, weduwe van Johan Achterman, verklaarden te hebben verkocht en overdroegen aan Wilhelm Volcker en Aertgen Geerdincx, echtelieden, een huis en hofstede in het ampt Voorst, kerspel Wilp, waar voorheen het wapen van Gelderland en nu den Roscam uithangt, 1639 november 28 i

0691 Schepenen en Raad van de stad Deventer, periode Republiek

Inventaris

14. Verschillende stukken in dit archief gedeponeerd, o.a. serie Varia

Diverse charters, 1594-1786

Delen

Stuur een reactie naar Collectie Overijssel locatie Deventer

Duurzaam webadres

Reageren

959

Assueer van Appelthoorn, landdrost van Veluwe, getuigt, dat Jacop Henrickss en Lutger Verhoeck, echtelieden en Fenneken toe Caerhuis, weduwe van Johan Achterman, verklaarden te hebben verkocht en overdroegen aan Wilhelm Volcker en Aertgen Geerdincx, echtelieden, een huis en hofstede in het ampt Voorst, kerspel Wilp, waar voorheen het wapen van Gelderland en nu den Roscam uithangt, 1639 november 28

1639 november 28

Reden geen uitleen:

Dit stuk is gedigitaliseerd

Aanvraagnummer:

90255 : 959

Charterlijst: regestnummer 1113.

1 charter

Zie ook:

Toegang 2000, Regest 1113

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Organisatie: Collectie Overijssel locatie Deventer

laatste wijziging 15-03-2024

1 gedigitaliseerd

960 Prins Frederik Hendrik, stadhouder, benoemt Willem Berdenis tot scholtis van Holten, 1640 april 17

961 Gerhardt Donckell, stadhouder van Bernardt Bentinck, proost van Deventer, beleent Jan Aartzen van Appeldoorn met het halve volschuldige en hofhoorige erf en goed Westenenck in het kerspel van Apeldoorn, buurtschap van Wormingen gelegen, 1642 maart 12 i

962 Ottho van Haeften, leenheer van het hof te Putten, verklaart, dat hij op verzoek van Johan van Doetinchem tot Spijkerbosch het goed Bouhuijs in het kerspel van Brummen gelegen, van de leenroerigheid ontslagen en in ruil daarvoor de leenplichtigheid heeft gevestigd op het allodiale goed de Wolbroecke, zijnde ongeveer 6 morgen hooi en weiland, liggende in het kerspel van Olst bij het huis den Spijckerbosch, 1642 April 19

963 Diederick van Bemmel, stadhouder van de lenen van Gelre en Zutphen, keurt de gedanen ruil goed, 1642 november 26

964 Gerhard Donckel en Gijsbert van Hemert, schepenen van Deventer, getuigen, dat Cornelisken Haemaeckers, weduwe van Sander in den Nagel, verklaarde te hebben verkocht en overdroeg aan Bernhard Marienburgh hun groeve in de Lebuinikerk, 1642 mei 23 i

965 Joan van Doetinchem en juffer Anna Crijtt, echtelieden, verklaren te hebben verkocht en over te dragen aan Joan van Gesscher en Gertruidt Varvers, echtelieden, het goed Bouwhuis in het ampt van Brummen, buurtschap Leeuwen, 1643 november 2

966 Everhardt Rouse, apptman van Colmschate, beleent ten verzoeke en ten behoeve van Wilhelm Marienburch en zijn huisvrouw, juffer Geertruijdt Assincks, Bitter Gerrijdtsen in plaats van wijlen Jan Knedeiser, met den Hertzcamp, de kleine Mathe en de groote Stege, horig onder het volschuldige en hofhorige goed die groote Opwoelde in het ampt van Voorst kerspel van Terwolde, 1645 april 5

967 Roebert van der Beeck en Hendrick Crouse, schepenen van Zwolle, getuigen, dat Evert Hendricksen verklaarde schuldig te zijn aan Pieter Jacobsen Olikan, burgemeester van Haarlem, een som van 1500 goudgulden van 28 stuiver het stuk en daarvoor aan Olikan toekende een jaarrente van 75 goudgulden uit zijn huis en brouwerij c.a. in de Smedenstraat, 1646 november 22 i

968 Gerhardt Donckel, gevolmachtigde van Bernardtt Bentinck, proost en aartsdiaken van Deventer, getuigt, dat Johan Koudewijn, als gevolmachtigde van joncker Johan Kannegieter en juffer Elteke Groenincks, echtelieden, verkocht en overgedragen heeft aan Johan van Coten en Fenneken Berendtz een jaarrente van 42 keizersgulden uit hun erf en goed Lutticke Aerninck in het kerspel van Zwolle, buurtschap Haerst, leenroerig van de proosdij, 1646 juli 9 i

969 Gerhardt Donckell, stadhouder van Diderich (sic) Bentinck tott Diepenhem, proost en aartsdiaken van Deventer, getuigt, dat Georgius Lipperiis, als gevolmachtigde van Jr Jean Kannegieter en Juffer Eltecke Groenincks, heeft verkocht en overgedragen aan Jan van Cooten en Fenneken Berentss, echtelieden, een losbare jaarrente van 40 keizersgulden uit het huis en erve Aerninck in het kerspel van Zwolle, 1649 juli 23

1069 Peter van Hoven, gevolmachtigde van Everwijn Jansen Hoen en Johan Hoebrincks, verklaart te hebben verkocht en over te dragen aan Margaretha Vriesen, weduwe van Gerrit Vos (in leven burgemeester van Deventer), een stuk groenland, den Holtzdijck genoemd, liggende in het ampt en kerspel van Voorst op die Beecke, 1651 februari 15 i

970 Johan Sticke en Johan van Schrieck, schepenen van Deventer, getuigen, dat David Scholier, hun mederaadslid, verklaart te hebben verkocht en overdroeg aan Henricus Nijlandt, hun mederaadslid, en diens huisvrouw Anna Wentholt, zijn huis en erf vanouds "de twaalff Apostelen" genoemd, gelegen aan de Brink, tussen de huizen van Coenraadt Nijlandt en Everhard van Rijssen, 1653 mei 13

971 Jellis Nilant en Joan Sticke, schepenen van Deventer, getuigen, dat Bernhardt de Lespierre, kerkmeester van de Lebuinuskerk, verklaarde te hebben verkocht en overdroeg aan Maritien van Rijssen, weduwe van Berent van Borculoe, een dubbele groeve in genoemde kerk, 1656 juni 7 i

972 Swier Gerrits, onderschultis te Raalte, getuigt, dat Otto ter Stal en Isabella Dobbenbergh, echtelieden, verklaarden verkocht te hebben aan Jor Steven Gerhard van Rhemen, erfgezeten te Vollenhoe, een jaarrente van 25 Caroligulden, onder voorwaarde, dat bij gebreke van betaling daarvan, Otto en Isabella telkens als dat voor komt, verkopen zullen een rente van 30 zulke guldens, terwijl zij tevens voor de betaling verbonden hun huis en hof in het dorp Raalte, hun hoven en schuren daartegenover, genoemd de Wourtshooven, benevens een kamp land geheten de Boetelercamp in het kerspel Raalte, buurtschap Thije en Rhaen, 1657 januari 16

973 Henrick Nilant, stadhouder van de lenen der proosdij van Deventer, verklaart, dat Jan Wijcherts en Truijchien Janss, echtelieden, hem opgedragen hebben een stuk land, sleckhuijs Bouwcamp in de Santvoort, in het schultampt van Hasselt gelegen en dat hij vervolgens daarmede beleend heeft Claes ten Colcke, burgemeester van Hasselt, 1660 april 11 i

974 Henrick Nilant, stadhouder van de proost en aartsdiaken van Deventer Bernard Bentinck, getuigt dat Jan Rottman en zijn vrouw Jenneken Janssen verklaarden schuldig te zijn aan Heijltjen Janssen, vrouw van Derck Willemsen, bakker, een som van 750 gulden en een gelijke som aan Gerardus Pomerede en Machtelt Dobbenbarch en dat zij voor kapitaal en interest daarvan verbonden hebben hun hofhorig erve ten Rade in het kerspel van Rijssen in de buurtschap van Elssen, enz., 1661 januari 19

975 Assuerus Strockel en Abraham Gerrits, geërfden in Veluwe, getuigen, dat Jodocus ten Grotenhuijs ten Veenhuijsen en Gerrit Schuijrman Brouwer, executeurs van wijlen Arent Willems, verklaarden, dat Arent Willems bij zijn leven op 3 juli 1650 verkocht had aan Heeltjen Henricks, weduwe van Bartholt Hermans, een stuk weiland, den Scheelenoord genoemd, liggende op de Veluwe in het ampt van Voorst kerspel Terwolde, belast met een thins en een jaarrente, zoals nader wordt opgegeven en dat de executeurs daarvan overdracht hebben gedaan, 1661 december 10 i

976 Jacobus Vriesen, leenverwalter van Matthias Albrecht van den Ruijtenborch te Zuijthem, beleent Ghijsbert van Deden, burgemeester van Zwolle, als gevolmachtigde van Johan van Wijnbergen, raad van Gelre en Zutphen, met het erve en goed Roeterdinck in het kerspel van Wilp, buurtschap Aerde, zoals hem (Wijnbergen) dat door zijn moeder Wendelina ter Bruggen was nagelaten, 1662 maart 15 i

1088 Henrick Nilant en Wilhelm Gelink, schepenen, verklaren dat Pieter Hissinck en zijn vrouw Fenneken Crouse verkocht hebben aan professor Gosuinus Hogers en zijn vrouw Freda Quadachers een erve en huis in de Polstraat, gelegen tussen het erve en huis van Winolt ten Eenschaete en dat van de kopers, 1663 november 2

1068 Bernard de Lespierre en Joan van Suchtelen, schepenen van Deventer, verklaren dat Joan Vos en zijn vrouw Gerharda Vijchen een jaarrente van 27 goudguldens hebben overgedragen op Cornelis Hagedoorn en zijn vrouw Geertruijdt Gerritsen, 1664 januari 21 i

977 Joan van Duren, amptman van Colmschate, verklaart Jan Noordinck te hebben beleend met het leenroerige goed en erf Henrici goed Barendorp in het kerspel Brummen tot Oecken gelegen, 1667 maart 4 i

978 De Staten van Overijssel verklaren dat voor hun stadhouder van de lenen, Bernhardt van Oer toe Buckhorst, is verschenen Marchelis Vermeer, als gevolmachtigde van Reint van den Clooster, richter van Ootmarsum, en Christina van der Marck, echtelieden, en dat Vermeer namens zijn principalen aldaar ten behoeve van juffer Florentina van Ittersum heeft overgedragen een jaarlijkse rente van 341 Carolus gulden 5 stuiver uit het leengoed der provincie der Duijveler of den Nijenstein, 1667 april 8

979 Johan van Wijnbergen, stadhouder van de lenen van Gelre en Zutphen, beleent Hendrick Nijlant, als gevolmachtigde en ten behoeve van de stad Deventer, met een stuk land in het kerspel van Gorssel, achter den Iperenber liggende zoals nader wordt omschreven, eertijds uit Bentinck's weerd afgesplit, 1668 juli 3

980 Henrick Nilant, verwalter van de lenen der proosdij, beleent Adolph Wijcherlinck ten behoeve van mr. Jacob Vriesen met 4 morgen land in het Zuijthemerbroeck alsmede met de Elshaver, Lamsloer en Everinckloer tienden grof en smal in het kerspel van Wijhe, buurtschap Tongeren, 1668 december 31 i

981 De Staten van Overijssel belenen op verzoek van Fosselta Hommens, weduwe van Matthias Albert van den Rutemberch tot Zuethem, Jacobus Vriesen, advocaat fiscaal van Overijssel en secretaris van Zwolle, met alle "Vassalagien" en "manschappen" die Rutenberg en zijn voorzaten van hen te leen heeft gehouden uitgezonderd het recht van vassalagie en manschap over de Elshaver, Langeveltsloer en Everdinckloer tienden en over zekere vier morgen land in Zuithem, 1669 juni 12

982 Marcelis Vermeer, leenverwalter van Wilhelm Adriaen van Camont, heer van Vueren enz. beleent Mr. Jacobus Vriesen met het erve en goed de Beecke c.a. in het kerspel van Dalfsen, buurtschap van Emme., 1669 augustus 16 i

983 Akkoord aangegaan tussen Diderich van Haersolte van Zuithem en zijn echtgenote Fosselta Hemmens aan de ene, en Jacobus Vriesen, advocaat fiscaal en secretaris aan de andere zijde, nopens enige goederen in Zuithem gelegen, leenroerig aan de proosdij van Deventer en door genoemde Fossetta Hommens uit de boedel van haar eersten man Matthias Albert van den Rutenberg tot Zuithem aan Vriesen overgedragen, 1670 mei 27

984 Joan van Duren, amptman van Colmschate, beleent Jan Haddenbach ten behoeve van Joannes Sartorius en Jan Wentinck, mombers van Derck van der Leeuw, met de helft van het erve en goed Olt Hummelinck of Klein Warnsinck in het ampt van Voorst, in de buurtschap van Wilpe, 1671 mei 17

1072 Joan van Duren, amptman van Colmschate, beleent Jan Haddenbach ten behoeve van Diederich van den Wal, burgemeester van de stad Zutphen, met de helft van het hofhorige goed "Olt Hummelinck ofte Klein Warnsinck" in het ampt van Voorst, buurtschap Wilp, welke van Van den Wal was verkocht door Joannes Sartorius en Joan Wentinck, momber van Derck van de Leeuw, 1671 mei 17

985 Egbert Albertsen Greve, burgemeester van Zwolle, Diderich Roelinck tot Vechterweerd, griffier van Overijssel, Rudolphus Whijer en Wilhem Everts, leenmannen, getuigen, dat Marcelis Vermeer, als gemachtigde van Johan Jurrijen van Bronckhorst tot Hulsen, en Christina Cornelia van Camont, echtelieden, heeft overgedragen aan Mr. Jacobus Vriesen, secretaris van Zwolle, het recht van vassalage en manschap het erve tot Oldeniel, de grove en smalle tienden over twee waren met de tiende over Roeloffsgoed van Ittersum, de grove en smalle tiende over Wolter Macharias goed, drie morgen land te Boesemenge, over het erve luttike [...] te Olst, het erve Tijhuis in Plegest onder Raalte, het erve Cortrijck te Pleeghst in he kerspel Raalte, buurtschap Pleegst, twaalf morgen land in [...] of jutties Rijtte, vier morgen land in Mastenbroek, het erve Herculoe of Commerslachgoed te Herculoe in Zwollerkerspel, het erve de Bleecke met [...] en een ware in Dalmesholt te Runne in het kerspel van Dalfsen, 20 Rudolphs gulden uit het erve Pleeghst anders den Barler geheten, het Menckes slach, Monkens busgien en het Sellevelt, eertijds gesproten uit het erve Cortrijck of Pleeghst voornoemd, de tiende te Gerner in het kerspel van Dalfsen over het erve ten Passe, de grove en smalle tiende over Smedinck en over het Nijenhuis in het kerspel van Ommen met de bepaling dat onder de "gecedeerde manschappen" niet begrepen zal zijn het erve en goed Cortrijck in Olst, alsmede het vrije en in Dalmsholte gewaarde erve en goed Wolffscamp tot Gietmen in het kerspel van Ommen, 1671 november 4

986 Henrick Nilant, verwalter van de proosdijgoederen van Deventer, beleent Everhardt Marienburgh, gevolmachtigde van Mr. Jacobus Vriesen, secretaris van Zwolle, met het leenroerige erf en goed tot Oldeniell, de grove en smalle tienden van twee waren met de tienden van Roeloff's goed Ittersum, de grove en smalle tienden van Wolter Macharis goed, 16 morgen land in Mastenbroek en 3 morgen in Boesemenge, zoals dat alles in het bezit is geweest van Jor Adriaen van Caumont, heer van Walcourt, en door Joan Jurrien van Bronckhorst tot Hulsen en Nijenstein enz. en Christina Cornelia van Caumont, echtelieden, op heden zijn gecedeerd, 1671 november 15

987 Gerart Casijn van der Hell tot de Wiltbaen, stadhouder van de lenen van Gelre en Zutfen, beleent dr. Otto Engelen als gevolmachtigde en ten behoeve van de stad Deventer met een stuk land gelegen in het kerspel van Gorssel, achter den Iperenberg, zoals nader wordt omschreven, gesplit uit Bentincksweerd, 1675 juni 28

1070 Joan Rouse, gevolmachtigde van Henrick ter Borch, amptman van Colmschate, verklaart ten behoeve van Georg Scharff te hebben beleend Wijcher Lucas met het vierde part van het hofhorige erve en goed Middeldorp, in het kerspel Hellendoorn, buurtschap Delen, gelegen, 1676 september 29 i

988 Cornelis Vos en Joan van Lennep, schepenen van Deventer, getuigen, dat Gerhardt Nilant en Gerhard van Suchtelen, provisoren van het Voorster Gasthuis, verklaarden te hebben verkocht en overdroegen aan Henrick Willemss, tinnegieter, en Maria van de Gett, echtelieden, een erf en huis in de Smedenstraat, aan de Wal, tussen de huizen van Herman Gerritss en Berent van Apeldoorn, 1677 augustus 21

989 Henrick van Marckel, verwalter van de lenen der proosdij, beleent Cornelis Jansen met het erve Veerenblick of Vermelinck, gelegen in Veluwe, in het ampt Apeldoorn, in het kerspel van Beekbergen, 1678 april 9 i

990 Hendrick van Lochteren en Adriaen Valck, burgemeesters van Zutphen, geerfden in Veluwe, getuigen, dat Gerhardt Kreijnck tot de Beele, Johan van Munster en Johan Rauwertz, als provisoren van het klooster Heer Hendrickshuijs, verklaarden te hebben verkocht en overdroegen aan Cornelis Vos, burgemeester van Deventer en juffer Getruijdt Luenijnck, echtelieden, een stedigheid van 4 molder uit den Hof te Appen, in het ampt van Voorst, 1678 juli 17 i

991 Otto Engelen, als gesubstitueerde hofrichter van N. van Boeckholt, landrentmeester van Salland, beleent Thomas Imminck ten verzoeke van Harmannus Vedderman en Arnolt Hiddinck, mombers van de nagelaten kinderen van Lucas Arentz, met de helft van het hofhorig erf en goed Engelradinck in Zwollerkerspel, buurtschap Spoelde, 1679 december 27

992 Jacob Vriesen, luitenant stadhouder van de lenen van Overijssel, beleent juffer Florentina van Ittersum met de Duiveler, nu genoemd den Nijenstein, gelegen in het kerspel van Dalfsen, buurtschap Lente, 1683 december 5

993 Bernard Wijer, amptman van de abdis van Essen, beleent Diderich Vriesen, burgemeester van Zwolle, met het erve Cortrijck in het kerspel en in de buurtschap van Olst, 1684 december 26

994 Bernard Wijer, amptman van Essen, beleent Diderich Vriesen, burgemeester te Zwolle, met het erve Pleghest in het kerspel van Raalte, buurtschap Pleghest, 1684 december 26

995 Joan Iordens en Diderick Scharff, schepenen van Deventer, getuigen, dat Hans Jurrien Handel en Hester Hartgerts, echtelieden, verklaarden te hebben verkocht en overdroegen aan Henrick Goickinck en Catharina Steens, zijn vrouw, een hof liggende tussen de Brinck- en Norenbergpoorten in de Helle tussen de Naeldemaeckers-, Calcars-, Cremers- en Tidemanshoven, 1686 maart 30 i

996 Everhard Westerhuijs, schultes van Holten en Bathmen, getuigt dat Jacob Tichler, als gevolmachtigde van Judith van Laer, douarière Baeke toe den Veldenaer en Aleijda van Laer, douairière Haersolte toe Verborgh, voor een kapitaal groot 4000 Caroligulden a 6% door genoemde dames ter leen opgenomen van Eva Vriesen, echtgenote van Gerhard Marienburgh, heeft verhypothekeerd het erf en goed Boevink in het kerspel en in de buurtschap van Bathmen gelegen, 1687 november 11 i

997 Herman Joan Sloot en Diderick Scharff, schepenen van Deventer, getuigen, dat Joan Rouse en Martha Brouwers, echtelieden, verklaarden te hebben verkocht en overdroegen aan Joan baron van Heuckelom, een obligatie d.d. 30 november 1672 groot 500 Caroligulden ten laste van de Achtenkamer der stad, 1688 oktober 31 i

998 Willem Goswijn Huijghens verklaart Aelbert Klaesse te hebben beleend met het keurmodig goed genaamd den Veltkamp of Noordinekkamp, in de buurtschap Epsche, graafschap Zutphen gelegen, en leenroerig aan het huis Klarenbeek, 1690 juni 4

999 Bernardus Umbgrove, predikant te Voorst en Henr. Bomer, kerkmeester aldaar, geërfden in Veluwe, getuigen, dat juffer Margareta Hartz, weduwe van Joost Hebbinck, en haar kinderen dr. Joan Hebbinck en Geertruijt Hebbincx, verklaarden te hebben verkocht en overdroegen aan juffer Geertruid Leuninx, weduwe van Cornelis Vos, burgemeester van Deventer, hun weide bij den Kijckenkamp en een stuk bouwland, den schotacker genoemd, liggende en strekkende zoals nader wordt aangeduid, 1693 mei 26

1000 Joan van Suchtelen, scholtes van Olst, verklaart dat Jan Arents, daartoe gevolmachtigd van juffer Theodora van Voorst, heeft overgedragen aan Rutger van Haersolte tot Honloo een kamp weiland gehoord hebbende onder het erve en goed Crommendijc in het kerspel en buurtschap van Olst, 1696 januari 10 i

1002 Casijn van der Hell tot de Wiltbaan, stadhouder van de lenen van Gelre en Zutphen, beleent Eijlart Borgerinck, als gevolmachtigde en ten behoeve van de stad Deventer, met een stuk land gelegen in het kerspel van Gorssel achter den Iperenberg, zoals nader wordt opgegeven, 1696 augustus 25 i

1003 Theodorus Huete, verwalter van de lenen van Diderik Vriesen, cameraar der stad Zwolle, verklaart beleend te hebben Herman Telvoren met het erve en goed Hilberdinck in het kerspel van Ommen, buurtschap Stegeren, alsmede dat genoemde Telvoren het vruchtgebruik van dat goed gelegateerd heeft aan zijn vrouw Trijntijn Lambers, terwijl de eigendom zal komen aan zijn zusters Aeltijn en Janna en zijn broer Andries, 1702 januari 10 i

1004 Cornelius Wijer, amptman van de abdis en het stift van Essen, beleent Aeltien Janss, weduwe Jan Arentss Coster te Olst, met de helft van een stuk land genoemd den Kerkenkamp, gesproten uit het erve Sichem, in het kerspel en het dorp Olst, 1702 mei 20 i

1005 Joan Tichler, scholtus van Olst, draagt over aan Anna Elisabeth van Haersolte, douairière van Haersolte, vrouw van Hoenlo, de Costerije, groot omtrent 1,5 morgen, twee stukken land genaamd de Costerije met nog twee akkers in Heuvels Kaleweide groot 1 3/8 morgen, Capellen kerkhof ongeveer 100 roeden en 3 akkers met een hof groot ruim 200 roeden, alles gelegen in Olst en door de provincie aan genoemde Douairière op 17 november 1716 verkocht, 1717 december 3

1006 Henrick Cuper, verwalter richter van Dalfsen, getuigt dat Jacob Willem Wicherlink voor zich en als gevolmachtigde van zijn zuster Helena Wicherlink, weduwe van Derck Queisen en van zijn broeder Gerrit Wicherlink en diens dochter en schoonzoon Elisabeth Maria Wicherlink en Joan Kerink, verklaarde te hebben verkocht en overdroeg aan Jacob Vriesen, scholtes van Dalfsen, de gehele zogenaamde Millinger tiende, in het gericht van Dalfsen, buurtschap Millingen, 1717 oktober 21

1007 De Staten van Overijssel belenen Joan Vriesen, rentmeester van de geestelijke goederen van Zwolle, met het huis van den Rutenberg en een aantal andere met name genoemde lenen, 1719 maart 23 i

1008 Hendr. Munts, scholtus van Heino, getuigt, dat Hermen Meijijer en Jennegien Arents, echtelieden, verklaard hebben schuldig te wezen aan Regnerus Broeckhuis, predikant aldaar, een som van 50 Caroligulden tegen een interest van 2 gulden 5 stuivers jaarlijks en dat zij voor de betaling daarvan tot onderpand hebben gesteld hun land, hof en nieuw getimmer op hun land in de Cloese gelegen, alsmede hun aandeel in den Bergh, alles liggende en strekkende zoals nader wordt opgegeven, 1722 juli 30

1009 Johan Hermen van Hemert toe den Kritenberg, richter te Wijhe, getuigt, dat Josias Sluijsken, daartoe gemachtigd door de magistraat der stad Deventer, heeft overgedragen aan Everhard Rouse, burgemeester van Deventer, een stuk land genoemd die Kransjes mate, ter grootte van ongeveer 6 morgen, welk land afkomstig was uit het rentampt van het convent van Diepenveen en door de stad aan Rouse verkocht, 1724 mei 10 i

1010 Joan Everhard Schaepman, amptman van de abdis van Essen, beleent Frederick Bannier en zijn vrouw Aleijda Boelen, met het erve en goed den Pass c.a., gesproten uit het thins en aan het stift Essen leenroerig erve Malchersgoed in het kerspel en dorp Olst, 1729 september 22

1011 Joan Jordens, scholtes van Colmschate, getuigt, dat Teunis Willems en Teuntjen Janssen, echtelieden, wonende, op den Wildenberg, verklaarden te zijn overeengekomen met Jan Janssen Blaeuwenoort voor een som van 170 Caroligulden om een kind van Aleida Busschens op te voeden en te laten onderwijzen tot dat het de leeftijd van 15 jaar heeft bereikt en dat tot nakomen van dien verbonden hebben hun katerstede het Robberts genoemd, in het gericht van Colmnschate, in de buurtschap Rande, 1729 oktober 29

1012 Joan van Suchtelen, verwalter van de lenen van de proosdij van Deventer, beleent Joan Vriesen met het leenhorige erve en goed te Oldeneel, de grove en smalle tienden over twee waren met de tienden over Roelof's goed van Ittersum, de grove en smalle tienden over Wolter Macharis goed, 16 morgen in Mastenbroek en 3 morgen te Rosemenge, 1735 februari 12 i

1013 Gijsbert van Dedem tot de Gelder, gesubstitueerde stadhouder van de lenen van Overijssel, beleent Jan Vriesen met de goederen Nijenstein en groot en klein Duvelaer in het kerspel van Dalfsen, in de buurtschap Lente, voor hem gekocht van Hugo Visscher, 1735 juni 3

1014 Joost Fockink en Gerhard Dapper, schepenen van Deventer, getuigen dat Willem Janssen Blauwenoort c.s. verklaarden te hebben verkocht en overdroeg aan Teunis van Weteringe een huis en erf staande aan de Costersplas, 1735 augustus 2

1015 Wilhelm Meeuwsen en Goris Joan Verhoeff, schepenen van Zwolle, getuigen dat Philip van der Veen en Geesje van Somerdijck, echtelieden, verklaarden schuldig te wezen aan Gerrit van der Vechte, een som van 600 Caroligulden tegen een intrest van 3,25 % per jaar en daarvoor te verbinden al hun goederen, met name hun huis aan de Blijmarkt, 1738 april 30

1016 Joan Everhardt Schaepman, amptman van de abdis van Essen, beleent Jannes Doorn, als gevolmachtigde en ten behoeve van Timanna Henderina Vriesen, weduwe Selbagh, met alle leengoederen, die genoemde weduwe van dat stift bezit in het bijzonder met het leenhorige erve en goed Tuessinck in het kerspel van Dalfsen in de buurtschap van Lente, 1738 mei 2

1017 Gerhard Johan Jacobson en Johan Dapper, schepenen van Deventer, getuigen, dat Goosen van der Souw en Gerrit Verweij, als mombers over de onmondige kinderen van wijlen Derk Hissink en Elisabeth Wouters, alsmede Hendrik ten Harmsen, gevolmachtigde van de echtelieden Jurrien Boutjes en Gerritje Hissink en Wolter Hissink, verklaarden verkocht te hebben en overdroegen aan Berend en Jan van Kampen, een erf en huisje in de Bagijnenstraat, zijnde het achterste in den gang van den ouden Rotterdam, omstreeks tegenover het Weseltgen, 1738 mei 2 i

1018 Joan Vriesen, rentmeester van de geestelijke goederen der stad Zwolle, beleent Jannes Doren, als gevolmachtigde van de weduwe van Selbach, een akker bouwland op de Hasselt tussen den hof te Lenthe en het erve Tuessinck, gesproten uit het leenplichtige erve Waterhuis, en geeft vergunning om over dat land voor de dagelijkse richter te testeeren, 1738 mei 30

1019 Joan Vriesen, rentmeester van de geestelijke goederen te Zwolle, beleent Joan Golts, secretaris van Zwolle, met een derde part in het erve Commersbach in de buurtschap Harculo, onder het kerspel van Zwolle, 1738 november 11

1020 Joan Everhardt Schaepman, amptman van de abdis en het stift van Essen, beleent Joan Tichler te Olst, met de Grote en Kleine Kamp, gesproten uit het thins en aan het stift Essen leenroerig erve en goed genaamd den Hof te Olst, zoals die door Christoffer Daniel van Coeverden tot Rande en zijn zuster Johanna Reijnira van Coeverden van Rande aan Ticheler zijn verkocht, 1740 februari 23

1021 Jasper Hendrik van Lijnden tot Ressen, stadhouder van de lenen van Gelre en Zutphen, beleent Harmen Borgerink, secretaris der stad Deventer, als gevolmachtigde en ten behoeve van die stad, met een stuk land in het kerspel van Gorssel, achter de Yperenberg, gelegen zoals nader wordt omschreven, eertijds uit Bentincks weerd afgesplit, 1740 augustus 4

1022 Joan Vriesen, rentmeester van de geestelijke goederen der stad Zwolle, beleent Teunis Thijssen met het erve en goed Tijhuis, gelegen in Raalte in de buurtschap Pleghest, dat aan hem verkocht was door Hendrik Willem van Welbergen, 1740 oktober 18

1073 Wilhelm Bergh en Barnhard Voet, schepenen van de stad Zwolle, getuigen dat Frederik Gerrits Mulder te Lenthe en Elisabeth Gerrits, echtelieden; Jan Wesseling, schoolmeester te Lenthe en zijn vrouw Woeltje Gerrits; Hendrik van der Vegte en Josina Smit, echtelieden; Jan Kloosterman en Arselina Gerrits, echtelieden; Hendrik van der Vegt en Gerrit Kuper als mombers over de onmondige nagelaten kinderen van Wernar van der Vegte, tezamen erfgenamen van Gerrit van der Vegte, dit kapitaal hebben overgedragen aan Roelof van Stegeren en Philip Kock, mombers over de kinderen van wijlen Hendrik van Stegeren , 1742 mei 18

1023 Henrik Podt en Gerhard Dapper, schepenen van Deventer, getuigen, dat Garrit Harmssen en Maria Hendriks, echtelieden, verklaarden te hebben verkocht en overdroegen aan Willem te Riele en diens vrouw Janna Lohuis, de helft van een erf en huis in de Walstraat tussen Jan Hendriks Zweekhorst en Hendrik Janssen Maakgoed, 1744 november 28

1024 Joan Everhard Schaepman, amptman van de abdis van Essen verklaart te hebben beleend Henderik Knoop, ontvanger van Olst, ten behoeve van zijn vrouw Elisabeth Margreta Ticheler, met den Groten en Kleijnen Kamp in het kerspel en dorp Olst, als zijnde gesproten uit het aan genoemd stift leenroerig thinsgoed de Hoff te Olst, 1747 april 21 i

1071 Joan Everhard Schaepman, amptman van de abdis van Essen, verklaart te hebben beleend juffrouw Eva Ticheler, onder hoederschap van haar schoonbroer Hendrik Knoop, ontvanger van Olst, met een stuk land genaamd "den Kerckenkamp" in het kerspel en dorp Olst, 1747 april 21 i

1025 Gerhard Johan Jacobson en Henrik Duikink, schepenen van Deventer, getuigen, dat Harmen Brinkhuijs en Henrik Haaijtink, mombers van de onmondige kinderen van Elsabe Slechtenbree en wijlen Gerrit Brinkhuijs, verklaarden verkocht te hebben en overdroegen aan Frans Hillega, een obligatie groot 600 gulden d.d. 14 januari 1738 door Derk ten Have en Harmina Harms, echtelieden, op hun huis in de Smedenstraat genegotieerd, 1749 februari 14

1026 Elbert Antonij van Palland tot Zuithem, luitenant stadhouder van de leenen, beleent Jacob Vriesen, als gevolmachtigde van zijn schoonmoeder Timanna Hendrina Vriesen weduwe Selbach, met het erve Tuessink te Emmen, in het kerspel van Dalfsen gelegen, 1750 februari 5

1027 Willem Reinout Joseph Lipperus, amptman van de abdis van Essen, beleent Jan Hunnink, gemachtigde van Joan Bannier, substituut scholtus en ontvanger van Wijhe, met het erve en goed den Pass, gesproten uit het thins aan het stift van Essen leenroerig goed Malchers, in het kerspel en dorp Olst, 1751 oktober 2 i

1028 Gerhard Dapper en Joan Dapper, schepenen van Deventer, getuigen, dat Gerhard Arentsen q.q. verklaarde verkocht te hebben en overdroeg aan Reinera Persoon, weduwe van mr. Jacob Winter van de Graaf, in leven burgemeester van Harderwijk, een obligatie groot 1000 Carolus gulden tegen 22,5%, staande op naam van Jacob Rogge en ten laste van de Nieuwe Kamer, 1753 januari 10 i

1029 Joan Dapper en Jacob Joan Fockink, schepenen van Deventer, getuigen, dat Garrit Vinke en Johanna Tellekamp, echtelieden, verklaarden verkocht te hebben en over te dragen aan Engelberth Broekhuis, een erve en huis in de Pondsteeg, geprothocolleerd Liber 5, folio 16, quinto (ID 0722 inv.nr. 111e, blauwe klapper 218), 1757 juli 25

1062 Joan Dapper en Hendrik Gerhard Jordens, schepenen van Deventer, verklaren dat Jan Reinier de Bidder, volgens een akte opgesteld door mr. Adam van Trier gevolmachtigde van zijn broer Jan Derk de Bidder, een obligatie van 560 Carolus gulden ten laste van de Agtenkamer van Deventer heeft verkocht aan de weduwe Beuns van Ligt, 1758 februari 27

1076 Het stadsbestuur van Deventer verpandt aan Joost Jordens, voor een termijn van 12 jaar en een som van 1650 Carolus gulden, het 21e Veeneslag, 1758 februari 27

1077 Het stadsbestuur van Deventer verpandt aan Teunis te Wechele, voor een termijn van 12 jaar en een som van 1550 Carolus gulden, het 22e Veeneslag, 1758 februari 27

1078 Het stadsbestuur van Deventer verpandt aan Geertjen Wannink, voor een termijn van 12 jaar en een som van 1610 Carolus gulden, het 23e Veeneslag, 1758 februari 27

1079 Het stadsbestuur van Deventer verpandt aan Henrik Hoijer, voor een termijn van 12 jaar en een som van 1460 Carolus gulden, het 24e Veeneslag, 1758 februari 27

1030 Willem Reinout Joseph Lipperus, amptman van de abdis van Essen, beleent Jacob Vriese, als hulder van zijn schoonmoeder Timanna Henderina Vriese, weduwe Selbach, met het erve Tuessink in het kerspel van Dalfsen, buurtschap Lenthe, 1759 juli 6 i

1031 W.R.J. Lipperus, amptman van de abdis van Essen, beleent Johan Wilhelm de Famars, als hulder van zijn vrouw Timana Henderina Vriese, weduwe Selbag, met het erve Tuessinck, in het kerspel Dalfsen, buurtschap Lenthe, 1760 november 17

1032 Willem Reinout Joseph Lipperus, amptman van de abdis van Essen, beleent Johan Willem de Famars, generaal-majoor van de cavallerie, als hulder van zijn vrouw Magtelt Johanna Geertruid Vriesen, met het erve Cortrijck, in het kerspel van Olst, en Pleghest, in het kerspel van Raalte, buurtschap Pleghest gelegen, 1760 november 17

1033 Berend Henrik Bentinck tot Schoonheeten, luitenant stadhouder van de leenen, beleent Magteld Johanna Geertruid Vriesen, echtgenote van Jan Willem de Famars, generaal-majoor van de cavallerie, met de goederen Nijstein, alsmede groot en klein Duvelaer, in het kerspel van Dalfsen, buurtschap Lenthe, 1760 november 27 i

1034 Joan Caspar Lemker, verwalter van de leenen der proosdij, beleent dr. Georg Iordens, als gemachtigde en ten behoeve van Johan Wilhelm de Famars, met het goed te Oldeneel, de grove en smalle tienden over twee waren, met de tienden over Roelof van Ittersum's goed, de grove en smalle tienden over Wolter Macharis' goed, zestien morgen in Mastenbroek, drie morgen in Rosemenge, 1760 november 28 i

1035 Joan Casper Lemker, verwalter van de leenen der proosdij, beleent dr. Georg Iordens, als gevolmachtigde en ten behoeve van M.J.G. de Famars, geboren Vriesen, met het erve Ter Meulen in de buurtschap Weghterholt in het kerspel van Wijhe, 1760 november 28

1036 De Staten-Generaal stellen ter verkiezing van de Staten van Overijssel aan tot lid van Admiraliteit te Amsterdam Balthazar Muntz, burgemeester van Zwolle, 1761 februari 2

1037 Berent Henrik Bentinck tot Schoonbeten, luitenant stadhouder van de leenen van Overijssel, beleent Hans Henrik Kreemer, als gevolmachtigde van vrouw Thijmanna Hendrina Vriesen, weduwe van Selbach, met het erve en goed Teusinck te Emmen in het kerspel van Dalfsen gelegen, 1761 maart 19

1038 Hans Hendrik Kreemer, leenverwalter van Johan Wilhelm de Famers, generaal-majoor van de cavallerie, en zijn echtgenote Magtelt Johanna Geertruidt Vriesen, beleent Berend Hendriks Ganzepanne, voor hemzelf en in zijn hoedanigheid als leenheer, met 1,5 morgen land, genaamd het Brantgijn bij de Hoote in de buurtschap Lente, in het gericht van Dalfsen, gesproten uit het leenplichtige erve Waterhuis, 1761 december 12

1039 Willem Reinout Joseph Lipperus, amptman van de abdis te Essen, geeft op verzoek van Joan Bannier, scholtes van Heino, vergunning om over zijn goed den Pass, in het kerspel en de buurtschap Olst gelegen en gesproten uit het thins en aan het stift Essen leenroerig erf Malchers goed, bij testament, codicil of gifte zowel voor een dagelijkse richter als voor het leengericht te beschikken, 1762 mei 8

1040 Willem Reinout Joseph Lipperus, amptman van de abdis van Essen, beleent dr. Henderik Wilhelm Ravenstein, als gevolmachtigde van dr. I.W. Knoop, met den Grooten en den Kleinen Kamp, gesproten uit den Hof, alsmede met de halve Kerkenkamp, gesproten uit Sichem, beide thins en leenhorig aan het stift Essen in het kerspel en buurtschap Olst, 1763 november 22

1041 Berent Henrik Bentinck tot Schoonheeten, luitenant stadhouder van de leenen der provincie, beleent dr. J.Wilh. Knoop met het erve Kiezebrink c.a. in het kerspel Olst, buurtschap Hengvorden, afkomstig uit de verkochte goederen van Hoenlo, en geeft hem daarenboven vergunning over genoemd goed voor de dagelijkse richter te testeren, 1764 november 14

1042 Cornelis Dwars, scholtis van Olst, getuigt dat Joan Wilh. Knoop, als gevolmachtigde van Rutger, baron van Haersolte, grietman van Barradeel c.s. eigenaars van de havezathe Hoenlo c.a. in Olst, verklaarde verkocht te hebben en overdroeg aan Jacob van de Graaff, ontvanger generaal van Twenthe, en zijn vrouw Elisabeth Podt, het allodiale erve 't Hooge met zijn onderhorigheden in de buurtschappen Olst en Hengvorden in het kerspel van Olst, "zijnde geweest No. 14 onder de verkochte goederen van Hoenlo", 1764 december 3

1074 Joan Caspar Lemker, lid van de Gezworen Gemeente van de stad Deventer, vicaris van de Proosdij, rentmeester van de Boedekerianen goederen en verwalter van de lenen en de hofhorige goederen van de Lebuïnuskerk, verklaart dat op verzoek van Jan Willemsen Coerhuijs de vier kinderen van zijn vrouw Janneken Vaarnemans en haar vorige man Gerrit Doornink zijn verbonden en "verhijpothequeerd" aan het perceel de Gerrits- of Roeterskamp, gelegen in het ampt van Voorst, kerspel Wilpe, 1765 november 21

1043 Hans Hendrik Kreemer, leenverwalter van Joan Wilhelm de Famars, luitenant generaal der cavallerie enz., en diens vrouw Mechtelt Johanna Geertruidt Vriesen, beleent Giesbert Jan baron van Pallandt van Glinthuis, als gevolmachtigde van Adolph Warner van Pallandt tot Zuithem, met één in vier morgen land in Zuithemerbroek en geeft aan A.W. van Pallandt tevens vergunning om bij testamentaire dispositie over het land te beschikken, 1766 juli 2

1080 Het stadsbestuur van Deventer verpandt aan Jacob Joan Fockinck, voor een termijn van 12 jaar en een som van 1140 Carolus gulden, het 19e Veeneslag, 1770 februari 22

1081 Het stadsbestuur van Deventer verpandt aan Willem Brinkhuis, voor een termijn van 12 jaar en een som van 3720 Carolus gulden, een stuk land genaamd de Ratkamp, 1770 februari 22

1082 Het stadsbestuur van Deventer verpandt aan Willem Brinkhuis, voor een termijn van 12 jaar en een som van 1600 Carolus gulden, het vierde stuk van de Vrugt, 1770 februari 22

1083 Het stadsbestuur van Deventer verpandt aan Berend Willemsen, voor een termijn van 12 jaar en een som van 2210 Carolus gulden, het stadsland genaamd de Valksteede, 1770 februari 22

1084 Het stadsbestuur van Deventer verpandt aan Jacob Joan Fockinck, voor een termijn van 12 jaar en een som van 1560 Carolus gulden, het 20e Veeneslag, 1770 februari 22

1085 Het stadsbestuur van Deventer verpandt aan Berend Willemsen, voor een termijn van 12 jaar en een som van 6110 Carolus gulden, een stuk land genaamd de Nieuwe Heeren of Courhuisweerd, gewoonlijk het Hartenaasje geheten, 1770 februari 22

1086 Het stadsbestuur van Deventer verpandt aan Herman Borgerink, voor een termijn van 12 jaar en een som van 6000 Carolus gulden, een stuk land genaamd de Groote Bijle, uitgezonderd de tiende, 1770 februari 22

1044 Willem Reinout Joseph Lipperus, amptman van de abdis van Essen, beleent Johan Wilhelm de Famars als hulder van zijn echtgenote Mechteld Johanna Geertruid Vriesen, met het erve Lampenhuijs, modo Rammalmans in het kerspel van Ommen, buurtschap Leijse, alsmede met het erve Theussinck in het kerspel van Dalfsen buurtschap Lenthe, 1770 maart 28

1045 Joan Caspar Lemker, vicaris van de proosdij te Zwolle, beleent Gerrit Hulschers met een stuk land, de loose Belte genoemd, gelegen in Epse en behoord hebbende onder het aan de proosdij leenroerige erve Pessink, dat deze gekocht had van Dries Waanders Ossenkop, 1772 mei 24

1046 Henrik Duikink en lan Louis Bosc de la Calmette, schepenen van Deventer, getuigen, dat Engelbertus Hiddink en Johanna Hiddink voor henzelven uit naam van hun zwager en zuster verklaarden verkocht te hebben en overdroegen aan Hendrik Broekhuijs een erve en huisje in de Pontsteeg, geregistreerd in het prothocol van huizen Liber 5 folio 16 4to (ID 0722 inv.nr. 111e, blauwe klapper 218), 1775 april 22

1047 Hendrik Gerhard Iordens en Jan van Suchtelen, schepenen van Deventer, getuigen, dat Willem Hendrik Stadelaar en Aleida Bosch, echtelieden, verklaarden te hebben verkocht en overdroegen aan Harmen Otten Middelburgh en zijn vrouw Neeltjen Slijkhuijs een erve en huis in de Smedenstraat (geprothocoleerd Liber 5 folio 97 ofwel ID 0722 inv.nr. 111e, blauwe klapper 218), 1776 mei 15

1048 Hans Hendrik Kreemer, leenverwalter van Johan Wilhelm de Famars, luitenant generaal van de cavallerie en zijn echtgenote Mechtelt Johanna Geertruidt Vriesen, beleent Adolf Werner Baron van Pallandt van Zuithem, drost van IJsselmuiden, met één van twee morgen lands genoemd het Catersland en gelegen in het Zuithemer broek, 1778 juli 18 i

1049 Wijer Anton Eekhout en Bartold Jan IJssel de Schepper, schepenen van Deventer, getuigen, dat Antonij Beek en Frederika Staelman verklaarden te hebben verkocht en overdroegen aan Hendrik Broekhuis en zijn vrouw Cornelia Bestebeen, twee woningen onder één dak in de Molenstraat (geregistreerd Liber 3 folio 49 verso ofwel ID 0722 inv.nr. 111c, blauwe klapper 113), 1781 december 19 i

1050 J.J. Fockinck en J.W. Tichler, schepenen van Deventer, getuigen, dat Hendrik van Kampen en Gerharda Roos verklaarden te hebben verkocht en overdroegen aan Hendrik Broekhuis en Cornelia Jans Bestebeen, echtelieden, een erf en huis in de Bagijnenstraat "zijnde het achterste huisje in de gang den Rotterdam genoemd" (geprothocolleerd Liber 4 pagina 399 ofwel ID 0722 inv.nr. 111d1, blauwe klappers 216 en 217), 1782 november 12 i

1051 Willem Reinout Joseph Lipperus, amptman van het stift Essen, getuigt, dat Joan Bannier junior, scholtus van Heino, als gevolmachtigde van dr. Joan Bannier senior, ten profijte van de provincie heeft verbonden het goed den Pas genoemd, gesproten uit het thins en aan het stift Essen leenhorige Malchers goed onder Olst gelegen, en dat wel voor de ontvangst van de verponding en contributie van het kerspel Wijhe, 1783 juli 2 i

1052 Willem Reinout Joseph Lipperus, amptman van de abdis van Essen, beleent Joan Bannier, scholtus en ontvanger van het kerspel Heino, met het erve en goed den Pass, gesproten uit het leenhorige Malchers goed, onder Olst, 1783 december 22 i

1053 Willem Reinout Joseph Lipperus, amptman van de abdis van Essen, geeft aan dr. Joan Wilhelm Knoop consent om te testeren over den Grooten en Kleinen Kamp, gesproten uit het thins en aan het stift van Essen leenhorige goed den Hof te Olst genoemd, 1784 december 2 i

1054 G.G.I. van Suchtelen en J. van Suchtelen, schepenen van Deventer, getuigen, dat Christiaan Timmerman, voor zich en als boedelhouder van de nalatenschap van zijn overleden vrouw Magdalena Antonia Calverom, verklaart verkocht te hebben en overdroeg aan Hendrik Broekhuis en zijn vrouw Cornelia Bestebeen, een huis en erf in de Pontsteeg (geprothocolleerd Liber 5 folio 16 5 verso ofwel ID 0722 inv.nr. 111e, blauwe klapper 218), 1784 december 20 i

1055 Tobias Tobias, verwalter stadhouder van de leenkamer van Vilsteren, beleent mr. Georg Roijer als gevolmachtigde en behoeve van Mechteld Johanna Geertruid Vriesen, weduwe de Famars, met drie van zes morgen land uit het Noordbroek, gehorende onder het erve van Siese Clasen tot Emmen in het kerspel van Dalfsen, 1786 september 16 i

1056 Burchard Johan van Hattum, amptman van de abdis van Essen, beleent mr. Georg Roijer, als gevolmachtigde en ten behoeve van Mechteld Johanna Geertruid, douairiere de Famars geboren Vriesen, met het erve Cortrijk in het kerspel Pleghest in het kerspel Raalte, buurtschap Pleghest gelegen, verder met het leenhorige erve Thuessinck in het kerspel Dalfsen, buurtschap Lenthe, en het erve Lampenhuis modo Rammelman in het kerspel Ommen, buurtschap Zeese, 1786 september 23 i

1057 Joan Caspar Lemker, vicaris van de leenen der proosdij van Deventer, beleent mr. Adam Vijfhuis, gevolmachtigde van en ten behoeve van Megteld Johanna Geertruid de Famars, geheten Vriesen, met het leenhorige erve en goed 't Oldeneel, de grove en smalle tiende over twee waren met de tienden over Roelof's Goed van Ittersum, de grove en smalle tienden van Wolter Macharis goed, zestien morgen land in Mastenbroek en drie morgen te Rosenmenge, 1786 oktober 18 i

1058 Joan Caspar Lemker, verwalter van de leenen der proosdij van Deventer, beleent mr. Adam Vijfhuis als gesubstitueerde gevolmachtigde en ten beoeve van M. J. G. Douairière de Famars geboren Vriesen, met het erve en goed Ter Meulen in het Kerspel van Wijhe, buurtschap Wechterholt, 1786 oktober 18 i

1059 Jan Gaijmans, als plaatsvervanger van de stadhouder der lenen van Gelre en Zutphen, beleent mr. Henrick van Suchtelen, als gevolmachtigde en ten behoeve van de stad Deventer, met een stuk land in het kerspel van Gorssel, achter de Iperenberg gelegen zoals nader wordt omschreven, 1791 september 2

755-152 Ongeordend, 16e-18e eeuw 1500-1800 i

755-158 Niet geinventariseerde aanvulling

Niet geinventariseerde aanvulling

758 Stukken betreffende de onderhandelingen tussen de steden Hattem en Deventer over de door de eerste voorgestelde reformatie van dijkrechten van Veluwe, 1595

756 Overgebracht naar ID 698, inv. nr. 242-344

759 Register van stukken betreffende het Landrecht van Overijssel, het innen van rente in dit gewest, (ca. 1600)

760 Overgebracht naar ID 859, inv. nr. SM.59

760x Overgebracht naar ID 859, inv. nr. SM.60

760xx Overgebracht naar ID 859, inv. nr. SM.61

761 Afschrift van een rekest van Ridderschap en Eigengeërfden van Drente, aan de besturen van steden en dorpen in Overijssel, houdende verzoek om hun plakkaten tot verheffing van lenen ter daartoe bestemde plaatse te mogen aanslaan. Met aantekening der hierop gegeven afwijzende beschikking, 1603

761x Acte van oprichting ener overeenkomst van burgers en kooplieden der stad Deventer, om hun wagens met koopwaren naar en van Munster door convooien van ruiters te doen beschermen, 1627

761xx Minuutakte van notaris H. van Haexbergen in zake de verkoop van een rente door A. van Boeckholt aan W. Mariëburgh, 1627

762 Overgebracht naar ID 859, inv. nr. SM.116

Verschillende stukken aangaande het beheer van Bernhard Ketwich, burgemeester van Oldenzaal, als rentmeester van de Kapittel- en kloostergoederen aldaar, 1659-1663

764 Ordonnantie, door Schepenen en Raad vastgesteld op het "visiteren, besigtigen of doorlezen" van de "stadsprotocollen, boeken ende andere charters ende papieren" in de schrijfkamer bewaard wordende, door advocaten en procureurs, 1679

765 Overgebracht naar ID 700

766a Register van inschrijvingen van bijdragen ten behoeve van het wederopbouwen van de afgebrande kerk te Reichenberg, 1698

766b Akte houdende introduktie van afgezanten van de stad Reichenberg die om een inzameling ten behoeve van de kerkherbouw komen, 1698

Stukken afkomstig van de muntmeester Pieter Sluysken, (1682-1711) 1679-1708

767 Afschriften van stukken, strekkende tot bewijs, dat burgemeesters, schepenen en raden der stad Hasselt van 1490 tot 1726 binnen haar gebied hebben uitgeoefend de criminele jurisdictie, 1726

768 Afschriften van stukken, betreffende geschillen over de jurisdictie tussen de magistraat der stad Tiel en de krijgsraad aldaar, 1728

Stukken inzake de inmenging van de Staten-Generaal in de regeling van de financiën van het gewest Zeeland, 1767, 1769

770 Stukken betreffende de uitvoering van het testament van Henrica van der Horst, weduwe van Hermannus ter Horst, predikant te Londen, waarbij tot erfgenamen waren benoemd de gereformeerde gemeenten van Zwolle, Deventer en Kampem, 1771

771 Rangeerlijsten van de vier compagnieën infanterie en het detachement artillerie der "Vrije burgermilitie te Deventer", (1783) i

772 Beschikking van de gecommitteerden van de prins van Oranje, inzake een rekest van de meerderheid der 18 gilden aan de Gezworen Gemeente, houdende verzoek om medewerking bij hun geschillen met de magistraat in bestuursaangelegenheden, 1789

773 Onderschepte particuliere brieven van officieren in het Spaanse leger, 1629

774 Aantekeningen van Wilhelm Marienburgh uit het Medicyn Boeck van Hendrik Dorre, houdende verslag van gebeurtenissen te Deventer in 1570, 1630

775 Extract uit Revius Historia Daventriensis, houdende afschrift van het daar vermelde betreffende de rechten van de staten, (ca. 1650)

776 Proces-verbaal van veiling van 5 percelen bomen onder den huize Boxbergen door Wilhelm van Lintelo heer van Boxbergen, 1686

777 Afschrift van een bul van paus Bonifacius IX dd. 1395, houdende verlof tot het doen lezen van missen, (ca.1720)

778 Stukken betreffende de schulden van de boedel van de kapitein Derk van Boekholt, 1741-1743

15. Verschillende manuscriptkaarten, behorende bij het archief van Schepenen en Raad van de stad Deventer, periode Republiek

laatste wijziging 24-04-2024

2.737 beschreven archiefstukken

555 gedigitaliseerd

totaal 62.386 bestanden

Delen