Archieven

Hulp bij archiefonderzoek
Uw zoekacties: Erven Leemgraven te Gramsbergen 1493-1964 en Leferink en Pet...

0402 Erven Leemgraven te Gramsbergen 1493-1964 en Leferink en Peters te Markelo 1680-1954 ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0402   Erven Leemgraven te Gramsbergen 1493-1964 en Leferink en Peters te Markelo 1680-1954
Inventaris
1. Erve Leemgraven
1.1. Inleiding
1.2. Inventaris
1.2.1. Stukken van persoonlijke aard
1.2.2. Stukken van zakelijke aard
1.2.3. Aanhangsel
1.2.4. Regesten
1 Hendrick Kampherbeke, richter van Herdenberge, oorkondt, dat voor hem en gerichtslieden Hermen Mensen en Bruen Reyners door Ghoerd van Rede en zijn vrouw Jutten aan Hermen Ludekenssoon geheten Leemgraven is getransporteerd de toeslag en het land dat Ghoerd was toegeslagen, vanwege zijn halve waar te Holtheem in het gericht van Herdenberge, voordat die halve waar aan het klooster Zybbekelo is gekomen. 1493 december 9 ('s maendages nae Onsser Vrouwendach conceptio).
2 De gemene erfgenamen van de marke Holtheem oorkonden, dat zij hebben getransporteerd aan Henrick Leemgraven een stuk land van de gemene marke, dat is gelegen voor Hendricks deur, belend ten oosten door Angnes van der Eeza van Gramsbergen, vrouwe van Buren, en Bosinchem weduwe, en ten westen door de maat geheten die Spyck, met dien verstande, dat Henrick niet tekort gedaan zal worden door afpalingen die in het verleden te ver weg of te dichtbij gezet zijn ten voordele van de markegenoten.
Voor henzelf en ten verzoeke van de overige markegenoten zegelen vrouwe Agnes voornoemd met haar momber Aleff van Haren, Johan van Steenwick, Otte van Vilsteren en Roloff Schonekamp.

3 Gherhardus upt Loe, hofmeier van de hof Ootmarsum, oorkondt, dat voor hem en keurnoten Hermen Leemgraven en Lambert Wychmannynck door Ludiken Herwerdynck is getransporteerd aan zijn broer Henrick en diens vrouw Ffennen, zowel zijn thans reeds bestaande als het in de toekomst door overlijden van Ludikens vader Hermen nog te beërven recht en aanspraak op het erve to Remmerynck in de buurschap Holtheem, kerspel Haerdenberge.
4 Johan van Ittersum, richter van Herdenberge, oorkondt, dat voor hem en keurnoten Bruen Reynerssoon en Gheryt Johanssoon door Hermen Leemgraven is verhoord Egbert Remmeldinck, wat hij weet van de stal (fuik), staande in de Vechten in het Broeck maar in de vrije stroom van de landsheer, de bisschop van Utrecht, of het waar is dat die destijds naar eigen goeddunken door de heer van Buren was opgetrokken en weer verwoest tot schade en mishagen van Hermen, die daarop de zaak voor de landsheer had gebracht, die Zeyger van Rechteren, drost van Salland, afvaardigde om met Gherhardus ten Hamme als gedeputeerde van Roloff van Bervorde, rentmeester van Twente en drost van Laghe, aan Hermen een andere plaats te wijzen om zijn stal te zetten, waarom Hermens stal en andere stallen ten tweeden en ten derden male zijn afgebroken en Hermen stroomafwaarts op het eerste stuk land, waar men palen met stallen kon zetten, zijn stal eigenhandig opgebouwd heeft.
Egbert Remmeldinck bezweert, dat dit alles aldus geschied is.. 1508 augustus 28 (op Suncte Johansavent decollatio)
5 Roloff Sconecamp als leenheer oorkondt, dat een "komenscup" (koopmanschap) is geschied in dier voege, dat Agnesa, weduwe van Egbert van Rechteren, schout ter Heyne, met de gebroeders Henrick van Rechteren, heer van Almelo, Zeyger van Rechteren en Johan van Rechteren als voogden der minderjarige kinderen van Agnesa, heeft verkocht aan Geerdt Bertering te Zwolle, ten behoeve van wijlen Johan ten Leemgraven en diens vrouw Aleidt, de twee delen van de tienden grof en smal van dess Vosses goed, Remmering en den Leemgraven, waarna wijlen 's oorkonders vader Johan Sconecamp met goedvinden van zijn vrouw het derde deel heeft verkocht; dat nu voor Roloff Sconecamp als leenheer zijn verschenen de weduwe Van Rechteren voornoemd met haar broer Hermen ter Kemmenade als momber en tevens gemachtigde van de voogden voornoemd, die van de twee delen der tienden opdracht hebben gedaan aan de leenheer, die in aanwezigheid van de Utrechtse leenmannen Otto van Vylsteren en Lubbert Blanckvordt heeft beleend Henrick van Vylsteren ten behoeve van Aleit, weduwe ten Leemgraven (aangezien Aleit niet "gelodet" is en daarom Henrick van Vylsteren in haar plaats had gesteld) met alle drie delen der tienden.. 1549 april 1 (maendages na Letare)
0402 Erven Leemgraven te Gramsbergen 1493-1964 en Leferink en Peters te Markelo 1680-1954
Inventaris
1. Erve Leemgraven
1.2. Inventaris
1.2.4. Regesten
5
Roloff Sconecamp als leenheer oorkondt, dat een "komenscup" (koopmanschap) is geschied in dier voege, dat Agnesa, weduwe van Egbert van Rechteren, schout ter Heyne, met de gebroeders Henrick van Rechteren, heer van Almelo, Zeyger van Rechteren en Johan van Rechteren als voogden der minderjarige kinderen van Agnesa, heeft verkocht aan Geerdt Bertering te Zwolle, ten behoeve van wijlen Johan ten Leemgraven en diens vrouw Aleidt, de twee delen van de tienden grof en smal van dess Vosses goed, Remmering en den Leemgraven, waarna wijlen 's oorkonders vader Johan Sconecamp met goedvinden van zijn vrouw het derde deel heeft verkocht; dat nu voor Roloff Sconecamp als leenheer zijn verschenen de weduwe Van Rechteren voornoemd met haar broer Hermen ter Kemmenade als momber en tevens gemachtigde van de voogden voornoemd, die van de twee delen der tienden opdracht hebben gedaan aan de leenheer, die in aanwezigheid van de Utrechtse leenmannen Otto van Vylsteren en Lubbert Blanckvordt heeft beleend Henrick van Vylsteren ten behoeve van Aleit, weduwe ten Leemgraven (aangezien Aleit niet "gelodet" is en daarom Henrick van Vylsteren in haar plaats had gesteld) met alle drie delen der tienden.. 1549 april 1 (maendages na Letare)

NB:
Origineel charter, inv. nr. 132; met de uithangende zegels van Hendrik van Rechteren en Hermen ter Kemnade; die van de oorkonder en Johan van Rechteren zeer beschadigd, dat van Zeyger van Rechteren verloren. Charter C6286, bergnr. 6545..
Organisatie: Collectie Overijssel locatie Zwolle
laatste wijziging 05-12-2023
6 Johan van Ittersum, richter van Herdenberge, oorkondt, dat voor hem en keurnoten Bruen Reynerssoon en Willem Mensen door Ffenne, weduwe van Hermen ten Leemgraven, en Johan van Benthem met zijn vrouw Griete (dochter van Ffenne), in afwijking van het testament van Hermen, is getransporteerd aan Henrick Leemgraven (zoon van Hermen voornoemd) en diens vrouw Ffenne, de gehele nalatenschap van wijlen Hermen, roerend en onroerend, zoals wijlen Hermen deze met zijn vrouw bezat in echtschap en handwinninge, daaronder het goed te Holtheem in het kerspel Herdenberge.. 1511 mei 2 (die octava van den hiligen sacramente)
7 Johannes Huesken, hofrichter van de hof Ootmarsum, oorkondt, dat voor hem en keurnoten Evert Roberts en Luken ten Broninckhuse op 24 november 1553 Albert ten Leemgraven, zoon van Hinrick en Swennen Oynck te Kalenderen, vrijwillig, zonder iemands plaats in te nemen, zich in de echte van de hof Ootmarsum heeft begeven, op voorwaarde dat hij te zijner tijd een vrij kind naar hofrecht zou mogen hebben, waarom thans Johan Oynck als momber van de kinderen van zijn "broer" Albert voornoemd Alberts jongste zoon Johan ten Leemgraven tot deze vrijheid heeft gekozen.. 1567 februari 28
8 Gerhardt van der Hell, rentmeester-generaal van Twenthe, oorkondt, dat hij naar hofrecht inwinning heeft verleend aan Johan then Leemgraven en zijn vrouw Jenneken als erfopvolgers op het erve Leemgraven, dat in de registers bekend staat als Reymarinck, gelegen in het kerspel Hardenberg en horig in de hof Ootmerssen, zulks op nader omschreven voorwaarden.. 1600 juni 22
9 Arend Krull, richter van Hardenberg, oorkondt, dat voor hem en keurnoten Derck Thiassoon en Johannes Custodis door Luiken Herwerding te Holtheme is getransporteerd aan [Arnold van H]eimse, predikant te Laer, en zijn vrouw Armgardt het stuk land geheten den Schoet of het Gilsenlande, gelegen in Holthemer es, dat Luyken destijds van de erfgenamen van de marke Holtheme had gekocht, strekkende met de oostkant langs Spyckmaethen; zuidwaarts achter Leemgravens land en van de paal tussen [onleesbaar]land, drie roeden gemeten naar de plaggen veelth, recht naar de Yzeren boom [onleesbaar]; en met de west- en noordzijde aan de Vecht. 1601 juli 6
10 Arnoldt, graaf van Bentheim, Teckelburg, Steinfurdt en Limburg, heer van Rheda, Wevelingkhoven, Alpenn en Helffenstein, vrijheer van Lennep etc., oorkondt, dat voor hem gekomen zijn Johan Schuldten op den Hohen Koerven met Ffenne, echter dochter van zijn vrouw Ffenne en als lijfeigene geboren in het kerspel Velthausen, die zij uit de lijfeigenschap hebben vrijgekocht.. 1602 december 3, Slot Bentheim
11 Roeloff Schonekamp, markerichters van Holtheme, en Roland Roodt en Dirck Remmeringh als mede-erfgenamen oorkonden, dat zij en de gezamenlijke markegenoten hebben getransporteerd aan Jan ten Leemgraven en zijn vrouw Jenne 1191 roeden land van de marke Holtheme, aangeslagen aan Leemgravens andere land, waarvan de koopsom is aangewend tot delging van de onkosten van het slaan, meten, delen en afgraven van de marke.. 1618 juni 24
12 Johan Krull, schout van Hardenberg, oorkondt, dat voor hem en keurnoten Wilhelm Blanckevordt en Johan Buers door Arent van Heimsse, koster in 't Laer, als gemachtigde van Berendt van Heimsse, Hindrick Lemgraven, Herman Janssen en Gerrit Janssen, (zulks krachtens volmacht van 1 juni 1629 onder het zegel van Arent van Laer tot Laer) is getransporteerd aan Johan then Leemgraven een stuk land geheten dat Schot of het Gildenlande, gelegen in Holthemer Esch in 't kerspel Hardenberg zoals verkopers dat is aanbestorven van wijlen Arnoldt van Heimse in leven pastor in 't Laer, die het had gekocht van Lucken Herwardinck, een en ander volgens de acte (regst nr. 9) waarmee deze is getransfigeerd.. 1629 juli 13
13 13Henrick Holt, schout van Hardenberch, oorkondt, dat voor hem en keurnoten Henricus Marckeraet en Willem Edelink door Geert Hendricksen, als gemachtigde van Bernardt Bentinck, proost van Deventer (zulks krachtens volmacht van 1 mei 1643, gepasseerd voor Barthold Couper, richter van Diepenheim), is getransporteerd aan Henrick Leemgraven drie stukjes roggeland geheten de Reed Ackers, elk 6 spint gezaai, belend ten oosten door Derck Wilpe-schaers, westwaarts door juffer van Assewijn, met de proportie van het halve waartal en de toeslag van plaggen, welke 3 stukjes deel uitmaakten van het door de proost in percelen verkochte erve Nymans te Holtheem.. 1643 mei 29
14 Reint van Beverforden, hofrichter van de hof Ootmarsum, oorkondt, dat voor hem en keurnoten Haerbert, hofmeier te Borne, en Johan Lamber[ts] op 25 juni 1615, de vrijgeborene Johan ten Leemgraven, zoon van Henrick en Gesse Eyssen, zich in de echte had begeven op conditie dat hij een vrij kind zou hebben, op grond waarvan hij thans Hendrick, zijn zoon bij Jenne Lemgraven, tot deze vrijheid verkiest, die derhalve van alle horigheid wordt ontslagen.. 1644 juni 25
15 Gerhardt Sloet tot den Oldenhoff, landrentmeester van Twente, Diepenheim, Laege en Hackbergen, oorkondt, dat hij aan Hendrick Leemgraven en zijn toekomstige echtgenote Jenna inwinning heeft verleend op het halve erve Rembertinck in de buurschap Oelthem, kerspel Hardenbarch, horig in de hof Oetmersum, onder nader omschreven condities en met bepaling, dat aangezien Hendricks vader Jan Leemgraven nog leeft en Hendrick inmiddels inwinning heeft verkregen, zijn vader bij diens overlijden geen "versterf" schuldig zal zijn, en dat indien Hendrick zou overlijden vóór zijn vader, zijn oudste nog levende broer of zuster van deze erfwinning zal profiteren.. 1647 december 23
16 Wilhelm Edelinck, verwalter-schout van Hardenberch voor Hermannus Holt, oorkondt, dat voor hem en keurnoten Joannes Adolphus Hoppers en Evert Bruins door Geert Albers, mede name zijn vrouw Jennejen Jansen, is getransporteerd aan Hendrick Leemgraven en zijn vrouw Jennejen Melgers ongeveer vijf vierendeel dagmaat hooiland in Ubbinckspyck, dat Albers van zijn ouders heeft geerfd en dat thans is belend ten oosten door Clockhorstmaetjen, ten westen door Leemgraven voornoemd, gelegen in het kerspel Hardenberch.. 1664 juni 1
17 Johan Molckenbour, schout van Herdenbergh, oorkondt, dat voor hem de keurnoten secretaris Wilhelmus Henricus Crull en Herman van Borne, door Marcelis van Richardt, kolonel der cavallerie, met zijn vrouw Maria Montarque en mede namens zijn zuster Sophia Elisabeth van Richardt weduwe van overste Thomas Areskine, als erven van hun beider vader, is getransporteerd aan Henricus Belhaer het tiende perceel uit het erve Vossies gelegen te Holtheme, kerspel Hardenbergh, toebehorend aan het huis Gramsbergen, welk perceel op 14 april 1717 met toestemming van de erven hunner moeder en fideïcommissaire pretendenten is geveild, nadat de horigheid van het gehele erve Vossies was afgekocht met consent van Ridderschap en Steden, voor welk transport de koopsom door Belhaer is voldaan in de vorm van boedellasten van wijlen Aletta Anna van Haeften, in leven vrouwe van Gramsbergen en Zalk.. 1717 november 5
18 Willem (IV), stadhouder van Overijssel, oorkondt, dat de stadhouder van de lenen R[einhard] B[urchard] R[utger] van Rechteren tot Gramsbergen in aanwezigheid van de leenmannen [Isaac Reint] van Raesfelt tot Heemse en Hendrik Habers heeft beleend Berent Meilink, na overlijden van zijn vader Jan Meilink, met het erve Meinoldink in buurschap Holtheeme kerspel Hardenberg.. 1777 september 23
2. Erven Leferink en Peters
laatste wijziging 06-12-2023
424 beschreven archiefstukken
6 gedigitaliseerd
totaal 12 bestanden

Kenmerken

Datering:
1493 - 1964
Omvang archiefblok:
1 18 foto's meter(s)
Voorwaarden voor raadpleging en gebruik:
Deels beperkt openbaar. Voor inzage van stukken is schriftelijke toestemming vereist van de eigenaar
Opmerkingen:
Tot dit archiefblok behoorde aanvankelijk ook het archief van erve Waterink te Bergentheim. Dit archief is in 2013 overgedragen aan het Gemeentearchief Hardenberg
Toegang:
Halfman, C.Z., Erven Leemgraven te Gramsbergen 1493-1964 en Leferink en Peters te Markelo 1680-1954, 1493 - 1964, Zwolle (1989).
Categorie:
Archiefvormer(s):
 
Archiefvormer Erve Waterink te Bergentheim
laatste wijziging 06-12-2023
424 beschreven archiefstukken
6 gedigitaliseerd
totaal 12 bestanden
 
 
 
Placeholder
Bouwdossiers

Vraag een bouwtekening aan
Placeholder Onderzoek Placeholder Onderzoek
Placeholder
Studiezaal

Bezoek op afspraak
Placeholder Forum Placeholder Forum